Ooit was de positie van campusdichter een gerenommeerde functie die hoog in aanzien stond. Vandaag de dag kennen alleen de grootste cultuurfreaks nog de persoon in kwestie. Dit is hét moment om het tij te keren, aldus de nieuwe campusdichter Jarmo van Dam. Met ambitieuze projecten wil hij zijn ambt weer op de kaart zetten.
Van dramatische middelbareschoolpoezië naar een canonschrijver: voor Van Dam, student Computing Science, is dat zijn gedroomde levensloop. Dit jaar is hij weer een stapje dichterbij gekomen, want hij is aangesteld als campusdichter en mag alle verhalen van studenten, medewerkers en gebouwen delen. ‘Er zijn zoveel verborgen verhalen op de campus, als dichter kan ik daar woorden aan geven.’ Zijn taak is niet enkel gedichten schrijven, er is ook ruimte voor grote culturele projecten. Hij barst van de ideeën en plannen om zijn jaar vorm te geven, want iedere student moet en zal cultuur consumeren. ‘Zonder de cultuur die je op de campus hebt, is de Radboud niets meer dan een fabriek die van ongeschoolde studenten klaargestoomde werknemers maakt.’
Een hokje voor iedereen
De functie van campusdichter bestaat al sinds 2007 en werd al eens bekleed door Wout Waanders, lid van de Literaire Boyband. Al die tijd is de positie behoorlijk vrijblijvend gebleven. ‘Je hebt geen echte verplichtingen, het enige wat je moet doen is een aantal gedichten voor Vox schrijven’, vertelt Van Dam. Dat is zowel een groot voordeel als een valkuil, meent hij: ‘Als je niks doet, gebeurt er ook niks. Sommige dichters hebben er niet alles uitgehaald, dat vind ik zonde.’ Hij is dan ook van mening dat er meer eisen tijdens het jaar moeten zijn: ‘Het is een hele eer om deze titel te mogen dragen. Daar hoort dan ook een bepaalde verantwoordelijkheid bij. Met vaste afspraken heb je wat meer een stok achter de deur.’ Er is in ieder geval voor dit jaar één nieuwe regeling bijgekomen: ‘Ik krijg waarschijnlijk een fysieke werkplek in de Latijnse school, het nieuwe gebouw van de Radboud Universiteit (RU). Daar is een soort klein Harry-Potterhokje, dat wordt mijn nieuwe thuisbasis.’
In zijn nieuwe bezemkast gaat de kersverse campusdichter hoopvol aan de slag met het vervullen van zijn verantwoordelijkheid. Zijn belangrijkste streven? ‘De zichtbaarheid moet echt omhoog. Je bent als campusdichter de verhalenverteller van de campus’, betoogt hij. Graag ziet hij dat meer mensen hem weten te vinden: ‘Je kunt me gewoon mailen! Ook is er een Instagram-pagina, waar ik mijn gedichten plaats, in het Nederlands en het Engels.’ Het vertalen van zijn gedichten is een bewuste keuze, vertelt hij: ‘Ik wil zo toegankelijk mogelijk zijn, iedereen moet mijn werk kunnen lezen.’
Cultuur tegen de muur
Naast een grotere naamsbekendheid, blijft het promoten van cultuur ook een kerntaak. ‘Thijs Kersten, de campusdichter van vorig jaar, is begonnen met het organiseren van open mics. Dat zijn avonden waarop iedereen achter de microfoon mag gaan staan en zijn zegje mag doen.’ Naast voordrachten wil hij het concept van de avonden uitbreiden: ‘Je kunt veel verkennen in de samenwerking tussen verschillende kunsten. Woord, muziek, dans, tekenen: het kan elkaar versterken en verbeteren.’ Op twee november is de eerste van dit collegejaar. Een ander groot project is de vereeuwiging van oud-campusdichters. ‘Het werk van elke campusdichter die er ooit is geweest, hoort vastgelegd te worden op de universiteit’, aldus Van Dam. Hij vervolgt: ‘Dat bedoel ik ook echt letterlijk: er zijn zoveel lege muren die benut kunnen worden. Alleen bestaan in het archief is niet genoeg, studenten moeten weten wat al deze dichters hebben gedaan.’
Van Dams ambities worden geremd door de RU. Door de aangekondigde bezuinigingen verklaart de universiteit blut te zijn. De student vertelt: ‘Er zijn wel een aantal medewerkers enthousiast, maar toch is het eerste wat ze zeggen als ik een groot project aanvraag: “We hebben geen geld!”’ Hij vervolgt: ‘Ook het Radboudfestival wordt niet meer georganiseerd, wat in mijn ogen heel schadelijk is voor de identiteit van de universiteit.’ Die eigenheid gaat ook verloren door de beperkte aandacht van de RU voor de dichter. ‘De Radboud zet de dichter totaal niet op de voorgrond. Mijn benoeming wordt helemaal nergens aangekondigd’, bekritiseert Van Dam.
Terreur van de brugklassers
Tussen al deze plannen en bezuinigingen door, ontwikkelt Van Dam zich ook op persoonlijk vlak. Schuchter erkent hij: ‘Ik heb de stille ambitie om opgenomen te worden in de literaire canon.’ Niet zo’n makkelijke klus, ziet hij in. ‘Ik weet dat je toonaangevende poëzie moet schrijven, dus daar ben ik heel erg naar op zoek. Wat is mijn stem en hoe kan ik invloedrijk dichten?’ Het gebruik van intertekstualiteit – verwijzingen naar andere teksten – moet hem daar brengen: ‘Ik wil een diepere laag in mijn gedichten hebben, dat er straks een docent Nederlands is die allemaal verbanden legt en lijntjes tussen strofen trekt. Dan denken leerlingen: “zo heeft de dichter het toch helemaal niet bedoeld?”, maar dat is dan juist wel zo!’ Hij legt ook uit dat zijn gebruik van een bijzonder metrum zorgt voor meer diepgang. Grappend zegt hij: ‘Over twintig, dertig jaar ben ik de terreur van de brugklassers.’
De poëet erkent dat hij bij zijn aanmelding nog geen grote ideeën had: ‘Ik ben helemaal blind de selectieprocedure ingestapt.’ Desondanks ontstaat met zijn ambitieuze plannen het beeld van een dichter die het liefst elke student persoonlijk wil overtuigen van het belang van cultuur. Hij concludeert dan ook: ‘Uiteindelijk zullen mensen inzien dat cultuur een essentieel onderdeel is van je identiteit.’
Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 2.
2 Reacties
Ik moet zeggen dat ik niet helemaal het beeld zien dat niemand voorgaande campusdichters zouden kennen. Ik heb Thijs Kerstens op vele plekken gezien in het studentenleven en hij is aanwezig geweest bij vele evenementen van medewerkers. Ook de aanwezigheid op sociale media was zeer welkom.
Geweldig dat er nog steeds meer ingezet wordt op zichtbaarheid. Het dichten is een leuke vorm van kritiek, duiding, en simpelweg entertainment. Misschien wel meer nodig met de bezuinigingen.
eens met giovanni!