Een stapavond door de ogen van een student kennen we allemaal, maar hoe ziet zo’n avond eruit door de ogen van de politie? ANS ging op stap met de nachtelijke horecadienst van de politie en ervaarde hoe een stapavond verloopt voor de Nijmeegse agenten.
Tekst: Vera Crienen
Foto’s: Kelley van Evert
De avond voor de agenten begint met een bespreking onder leiding van de brigadier Ard Meijer. De aandachtspunten voor de komende nacht worden besproken. ‘Gisteren hebben veel scholieren gehoord dat ze geslaagd zijn, dus we verwachten een drukke avond’, deelt Ard mee.
Middenin de bespreking komt er een noodmelding binnen over een ruzie in de wijk Biezen, waar honkbalknuppels aan te pas komen. De agenten springen abrupt op en rennen opgetogen de deur uit. De melding belooft spanning en actie en zorgt voor een uitgelaten sfeer onder de agenten.
De agenten proberen de ruzie in Biezen te sussen. Op de plaats delict treffen Ard en zijn team een man aan met een flinke hoofdwond. Een andere ruziemaker is volgens een getuige op weg naar zijn huis om zijn vuurwapen te halen. Een van de politiebusjes racet naar het huis van de verdachte. De agenten vinden inderdaad een geladen pistool, in een woning met kinderen.
Na het incident wordt de briefing snel afgemaakt en gaat Ard samen met Moniek, een van de dienstdoende agenten van de avond, de stad in. Eerst fietsen ze een rondje door het centrum langs plekken waar vaker overlast wordt gemeld.
Aangekomen op de Waalkade treffen Ard en Moniek een meisjesfiets aan met een tas aan het stuur en de sleutel nog in het slot. Op het muurtje ernaast staan twee bijna lege flessen drank. De grond ligt bezaaid met ballonnen en lege lachgaspatronen. In de omgeving is niemand te bekennen.
Na wat speurwerk blijkt het meisje bij een schoolfeestje in het Kolpinghuis te zijn. Voor de deur van het gebouw treffen Ard en Moniek drie dronken jongens aan, liggend in hun eigen kots. Ard zet twee andere agenten op dat probleem, terwijl hij en Moniek verder zoeken naar het mysterieuze meisje. Uiteindelijk vinden ze haar binnen vrij snel en komt ze er met een waarschuwing van af.
Het mysterie van het verdwenen meisje is opgelost en kunnen de agenten naar het busje in de Molenstraat. Dit is het centrale punt tijdens de horecadienst. Deze avond zijn Ard en Moniek er nog niet veel geweest. ‘Soms komen er veel meldingen binnen waarop we moeten reageren’, legt Ard uit. ‘Gelukkig zijn we met drie koppels, dus meestal is er wel iemand aanwezig in de Molenstraat.’
De agenten hebben tijdens de stapavond veel contact met de uitsmijters van de kroegen. Hier kletst Ard even bij met de portier van de El Sombrero.
Plotseling is er een opstootje voor de kroegen. Een jongeman zou een meisje in het gezicht hebben geslagen in De Drie Gezusters. De jongen is uit de kroeg gezet en staat heibel te schoppen voor de ingang. Ard probeert de boel te sussen, maar ineens slaat de sfeer om. De jongen is weer opgefokt en begint te schelden. De agenten sturen hem met dwingende hand weg. ‘Als hij straks durft terug te komen, pakken we op.’
Na het opstootje keert de rust weer terug in de Molenstraat. Na vier uur beginnen de deuren van de kroegen te sluiten en druipen de stappers af naar huis.
Als de kroegen gesloten zijn begint de nachtelijke horecadienst van de politie tot zijn einde te komen. De agenten rusten nog even uit en stappen daarna op de fiets terug naar het bureau. Hun dienst zit erop.