Home CultuurLiteratuur Het verhaal van ANS: hoe het allemaal begon

Het verhaal van ANS: hoe het allemaal begon

door Redactie

Zo was het inderdaad, ik beheerde dag in dag uit die gang – nee, die afdeling – en mijn enige vaste gasten waren de drie hakkelende studenten en hun krantje. Op een ochtend kwamen ze binnen, veel stiller dan normaal. Ze waren nerveus, ze mompelden wat toen ik vroeg naar hun weekend.
     ‘Alles wel goed?’, vroeg ik.
     ‘Jawel’, antwoordde Martin of Michael. ‘Vandaag is onze deadline.’                                          
      ‘Voor het blad?’, vroeg ik.
     ‘Ja, er hangt een kalender op onze kamer, waarmee we hebben afgeteld naar vandaag. We hebben gisteren het laatste kruisje gezet.
     ‘Dit is de dag’, vervolgde Bart.
Meteen voelde ik een spanning die vanuit mijn voeten omhoog kroop naar mijn buik. Ik had de jongens nog niet zo stil meegemaakt.
     ‘Dan krijgen jullie koffie van me’, zei ik meteen. ‘We zijn een team. De deadline, godnondeju, dat is nogal wat’ en ik zette het koffieapparaat aan. Vooral Bart glimlachte. Ik gaf ze de sleutel en zei dat ze maar meteen aan de slag moesten.
     ‘Ik kom de koffie zo wel naar jullie kamer brengen.’

Het ei breekt openIk sliep die nacht slecht en de volgende ochtend wachtte ik gespannen. Ze kwamen pas ’s middags.
    ‘Het eerste nummer is er’, zei Bart. Ze kwamen met z’n drieën door de klapdeuren, zwaaiend met een krantje. Ik zat achter de balie, had hun sleutel al in mijn hand en was verbaasd door zoveel enthousiasme.
     ‘Het eerste nummer,’ juichte Michael of Marcel. ‘Het allereerste nummer, man, het is er gewoon.’
Ik nam het aan en las de eerste pagina. ‘Het ei breekt open!’ stond er boven een artikel. De drie jongens trommelden met grote grijnzen op mijn balie en Mart of Max begon een lang monoloog over het blad. Hij was volgens mij blij dat er nu eindelijk een onafhankelijk orgaan was, hij zei dat hij er nu dingen aangekaart konden worden. Ik bladerde er doorheen en trok een goedkeurend gezicht. 
     ‘Goed hoor,’ zei ik vaderlijk. ‘Ziet er strak uit.’
     ‘Kijk die inhoudsopgave’, zei Michael of Michel. ‘Dat was een prutswerk om netjes te krijgen.’ 
     ‘Dat zal wel, ik weet hoe het gaat’, zei ik. Dat wist ik niet.
     ‘En wat gaat er nu mee gebeuren?’
Ze keken me een seconde verbaasd aan.
     ‘Uitdelen natuurlijk!’, riepen de drie. ‘We gaan het over de hele campus verspreiden!’
     ‘Oh natuurlijk’, lachte ik onhandig. Ik overhandigde hen de sleutel en keek hoe ze vrolijk en vol trots de gang in verdwenen.
     ‘Dit is het begin’, hoorde ik Mart of Max roepen.
     ‘Ik wil er een paar bewaren’, zei Bart. ‘Dan stuur ik er één naar mijn ouders.’
Zijn echo stuiterde de gang door, kaatste tegen de muren en kwam keihard tegen mijn balie tot stilstand. Ik stopte het blaadje in mijn tas en dacht aan borrelnoten.

Tegen het einde van het collegejaar kwamen de jongens naar me toe. Het krantje was enorm goed aangeslagen, zeiden ze. Er waren duizenden exemplaren van verspreid, over de gehele campus. Er lagen exemplaren in de kantine, op de trappen en in de collegezalen die ik aan het eind van de middag naliep. De jongens stonden nu als mannen aan mijn balie. ‘Niet zo goed nieuws’, zei Bart. ‘We gaan hier weg.’ Ik keek hen niet begrijpend aan. ‘Er wordt deze zomer gewerkt aan een centrum voor studentenorganisaties. We krijgen een eigen kantoor’, zei Michel. ‘Naast de studentenvakbond. Dus we komen binnenkort niet meer’, en hij reikte me de sleutel. ‘Echt heel jammer.’ Nog dezelfde week belde ik het afdelingshoofd of ik kon worden overgeplaatst. Er stond iets te gebeuren.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen