Uit de allesomvattende brei van literaire werken een exemplaar kiezen voor in je boekenkast, is geen kattenpis. Daarom plaatsen ANS en het literair tijdschrift Op Ruwe Planken maandelijks aanraders voor leesvoer online. Deze maand is het de beurt aan Jordi Lammers, eerstejaarsstudent Nederlands en de Campusdichter van de RU.
Erwin Mortier – Pleidooi voor de Zonde
De gelegenheidspresentator kucht, neemt een slok water en kucht nog een keer. Er zitten vijftien mensen in de zaal. Hij kent ze allemaal. Nog even en hij mag de eerste schrijver aankondigen. Spannend. Zijn handen zijn bezweet, want Jan Siebelink is niet zomaar een schrijver, nee, het is een hele grote schrijver met hele dikke boeken. Vanmorgen stond hij voor de spiegel de aankondiging te oefenen. Zijn vrouw vond het vergeleken met de vorige avond uitstekend gaan, maar hij moest rozen en violen niet meer door elkaar halen.
In het eerste essay van ‘Pleidooi voor de zonde’ schrijft Erwin Mortier over het belang dat wij aan cultuur toekennen. Dit gebeurt volgens de Vlaamse schrijver op een te krampachtige, haast angstige manier. ‘Cultuur is de maatschappelijk ambulance geworden die met loeiende sirene en zwaailichten de burger door het sociaal-politieke vacuüm naar de museale spoedopname raast, waar hij na een stoot zuurstof, wat hartmassage en een lepel postmoderne zingeving als een nieuw mens van de brancard mag herrijzen. Ik vind dat wat veel gevraagd. Ik geloof daar niet in.’
Denk aan de bibliothecaris die na afloop van de avond bij de deur staat te wachten. De vijftien bezoekers hebben genoten van Jan Siebelink en krijgen, als cadeautje, een boekenlegger mee. Als de bezoekers eenmaal thuis zijn en via de traplift naar de slaapkamer worden gebracht, diepen ze de boekenlegger uit hun broekzak. Door de glazen van hun leesbril lezen ze een troostende boodschap: ‘Literatuur leeft. En zeker in Emmen!’ Gelukkig maar.
Naast dit scherpe en komische essay bevat ‘Pleidooi voor de Zonde’ stukken over homoseksualiteit, politiek, misbruik en de monarchie. Mortier schrijft prachtige lange zinnen, zonder zich te verliezen in stilistisch kunst- en vliegwerk. Een absolute aanraden voor mensen die niet alleen vermaakt, maar ook geprikkeld willen worden.
Tom Lanoye – Kartonnen Dozen
Een boek als een koffer die je mee kunt nemen, in kunt pakken en weer onder je bed kan schuiven. Iedereen heeft er eentje, zo ook Tom Lanoye. Hij geeft ons in het gelijknamige boek een inkijkje in zijn koffer. Wat de lezer ten slotte ziet is even ontroerend en grappig als pijnlijk en ongemakkelijk. Het verhaal start met een ontmoeting met Z. tijdens een schoolreisje naar de Ardennen. Dit is het begin van een ‘een banale liefde en haar verterende kracht’. Vanaf dat punt zien wij de hoofdpersoon steeds verliefder, wanhopiger en zieker worden. Tom Lanoye schommelt tussen banaal en teder. Zo schrijft hij een heel hoofdstuk over zijn onbedwingbare masturbatiezucht, maar creëert hij ook een vrijscène waarin alleen de knieën elkaar zachtjes schampen. Ik las het boek toen ik vijftien was en sindsdien voelt het ook een beetje als mijn koffer.
Ingmar Heytze – Ademhalen onder de maan
In Ademhalen onder Maan laat Ingmar Heytze zien waarin hij heer en meester is: zwaarmoedige poëzie toegankelijk maken. Neem bijvoorbeeld het gedicht over een verbouwing. De verteller hoopt dat het meisje dat altijd tegenover hem woonde weer is teruggekeerd. Hij kijkt naar de woning tegenover hem, waar het meisje elke donderdagavond nieuwe jurkjes stond te passen:
In de kamer staan drie mannen in pak.
De eerste schijnt in het rond met een bouwlamp,
de tweede wijst hoe alles anders wordt. De derde
staart naar mij, in kamerjas, achter mijn raam.