Uit de allesomvattende brei van literaire werken een exemplaar kiezen voor in je boekenkast, is geen kattenpis. Daarom plaatsen ANS en het literair tijdschrift Op Ruwe Planken maandelijks aanraders voor leesvoer online. Hester van den Elzen opent het jaar. Ze is student Filosofie en redacteur bij Op Ruwe Planken.
Verzameld werk – Hans Faverey
Ik werd voor het eerst met Favereys poëzie geconfronteerd in het examenjaar van de middelbare school. Na meerdere boekverslagen te hebben geschreven over boeken die min of meer overeenkwamen, was deze poëzie een verrassing die me niet meer losliet. Faverey schrijft raadselachtige poëzie die naar dingen verwijst, maar tegelijkertijd ook niet. Beschreven voorwerpen zijn voor het einde van het gedicht weer uit datzelfde gedicht verdwenen. Een gedicht van hem is een taalspel dat over de taal zelf gaat.
Het werk van Faverey dwingt je anders te kijken naar de wereld – en naar de taal waarin we deze wereld vatten. Verwacht geen makkelijk leesvoer. Je moet zijn gedichten zeer aandachtig en langzaam lezen. Als je je echter eenmaal mee laat voeren in zijn poëzie, zal Faverey je niet snel meer loslaten.
De zonderlinge avonturen van het geniale bommenmeisje – Jonas Jonasson (2013)
Nombeko is een Zuid-Afrikaanse analfabete die geen analfabete is. Het boek De zonderlinge avonturen van het geniale bommenmeisje leidt de lezer in hoog tempo langs de absurde verwikkelingen van Nombeko, een dronken ingenieur, drie Chinese meisjes die ganzen uit de Han-dynastie maken, de Mossad, en Holger en Holger – een tweeling waarvan de helft niet bestaat. Dat dit alles gebeurt in een volkomen normale wereld, die de wereldgeschiedenis van de 20e eeuw volgt, maakt het verhaal nog scherper. Het boek is goed geschreven en zet je vooroordelen over wat normaal en niet compleet is op zijn kop.
“’Ben je niet boos op me vanwege die atoombom?’ ‘Ach,’ zei Holger. ‘Die dingen kunnen gebeuren.’”
De naam van de roos – Umberto Eco (1985)
De naam van de roos volgt het verhaal van William van Baskerville en Adson van Melk die proberen uit te zoeken wie de dader is van een reeks moorden in een abdij in het noorden van Italië. Een sleutelrol is hierbij weggelegd voor de tweede Poëtica, een al dan niet bestaand, maar in ieder geval niet overgeleverd werk van Aristoteles over de lach. Het boek beschrijft een strijd tussen het verkrijgen en verbergen van kennis. Het duurt even voordat je in het verhaal komt, maar vervolgens leest het boek als een ware detective: spannend en meeslepend. Zowel filosofisch als literair is het een erg interessant boek.
Drie totaal verschillende boeken, maar met één rode draad: hoe graag we het ook willen, de wereld is niet ordelijk en overzichtelijk. We zien dingen niet zoals ze zijn, en hoe meer we proberen om toch te beschrijven wat we zien, hoe meer de wereld ons ontglipt. Dan kunnen we er maar beter om lachen.