Home CultuurANS bezocht ANS bezocht: Kika Sprangers Large Ensemble ★★★★

ANS bezocht: Kika Sprangers Large Ensemble ★★★★

De Nijmeegse saxofonist Kika Sprangers speelde in Concertgebouw De Vereeniging, tezamen met haar large ensemble, haar nieuwste poëtische jazz project: (In)finity. ANS luisterde mee. 

Het is winter. Het lijkt nacht. De balkons en het amfitheater blijven leeg, de rest van de grote zaal zit nagenoeg vol. Het publiek bestaat voornamelijk uit het cultureel kapitaalkrachtige gedeelte van de Nijmeegse bevolking dat de vijftig al lang en breed gepasseerd is, gehuld in wollen pullovers en zijden sjaaltjes. Allen komen zij voor Kika Sprangers. Haar aanwezigheid is jeugdig, sprankelend, in de verte het vleugje onzekerheid waar de meeste podiumgangers wel bekend mee zijn. 

De lichten in de zaal doven. Enkele theaterlampen boven het podium gaan aan. Ze werpen een sterk schijnsel op een lastig te omschrijven stellage. Een mobile opgebouwd uit transparante cirkelvormige schijven die onafhankelijk van elkaar om hun as draaien. Het gefragmenteerde licht daalt neer op de zaal en op Sprangers. Langzaam wordt ze zichtbaar, omringd door de rest van de band. Haar eerste tonen schallen door de ruimte. Druppels tijd. Onmiskenbaar jazz. Meteen is het merkbaar dat Sprangers de leiding heeft, dat het hier gaat om háár muziek.  

Ze krijgt bijval van de contrabassist. Zijn houding oogt wat ongemakkelijk: verstijfd in een krampachtige omhelzing met zijn instrument, wat hem overigens niet belemmert om goed te spelen. We horen enkel contrabas en saxofoon: dit duet zet de toon. De muziek is doordrenkt van melancholie en mysterie. Naadloos start het volgende nummer. Ditmaal leidt Sprangers de gehele band. De klanken roepen wederom iets nostalgisch op. Nostalgie naar een oerwoud waar je nog nooit geweest bent. Drums als de gejaagde tred van een jachtdier. Plotseling is Sprangers’ sax daar weer, onopgemerkt was zij verdwenen, nu weerklinkt zij eenzaam tussen de bomen. 

Een eerste intermissie. Een eerste applaus, enige ouderen klappen voorbarig. Sprangers stelt zichzelf, haar band en haar album voor. Het heet (In)finity. In zekere zin is het een studie naar oneindigheid. Kan de mens zoiets als oneindigheid wel conceptualiseren? Dat is de centrale filosofische vraag die Sprangers poneert. De muziek vertolkt zowel deze vraag als de weg tot een mogelijk antwoord. De muziek heeft dan ook open klanken, die vragend overkomen. Ze moduleren omhoog als het einde van een vraagzin.   

‘De harmonieuze gelaagdheid die zij gezamenlijk scheppen is ontzagwekkend.’

Na het welkomstpraatje en het voorstellen van de band wordt de muziek hervat. Wederom speelt Sprangers meerdere nummers achter elkaar. Naadloos blijven de nummers in elkaar overvloeien. Sprangers’ ensemble is onmiskenbaar large. Het telt elf mensen, waarvan vier zangers en vier blazers: twee op koper, twee op hout. Daarnaast zien we de pianist, de drummer en contrabassist. Stuk voor stuk vaardige artiesten. De harmonieuze gelaagdheid die zij gezamenlijk scheppen is ontzagwekkend. De stereotiepe, langharige en laconieke drummer springt in het oog met zijn kundigheid. Vooral wanneer hij zich, in plaats van ondersteunend de cimbalen te strelen, naar de muzikale voorgrond begeeft. Vliegensvlug draven de drumstokken over de trommels, resulterend in een geprononceerd geroffel. 

Een tweede intermissie. Na de drumsolo bereidt Sprangers de zaal voor op het volgende nummer, een ode aan de maan. Ze introduceert dit met een zoetsappig verhaal over mensen die elkaar over grote afstand missen en verbinding voelen bij het aanschouwen van dezelfde maan. Ze spreekt over alle ellende in de wereld en mensen die handelen vanuit haat. Het neigt naar een poging de aanhoudende genocide in Gaza niet bij naam te hoeven noemen. Totdat er een voorzichtige, haast vertederende, ‘free Palestine’ uitkomt, waarna ze de microfoon gauw neerlegt. Vanuit de zaal geen respons.   

De muziek hervat. Sprangers neemt weer de leiding. In feite dirigeert ze, niet met een baton, maar met een saxofoon. Telkens zet zij in en volgt de band getrouw. Op een zeker moment stapt ze daadwerkelijk in de rol van dirigent. Ons de rug toekerend begeleidt ze het spel met sierlijk armzwaaien. Enerzijds een ietwat willekeurig gebeuren, anderzijds past het precies bij haar centrale plaats in het gehele optreden. Geen moment verzwakt de kwaliteit van de muziek. De klanken zijn nog altijd even melancholisch. Het brengt een haast misplaatst gevoel van finaliteit teweeg. Sprangers en haar sax als deuntje in de lift naar de hemel. 

Voor de toegift een laatste intermissie. Sprangers probeert ons routineus haar cd te verkopen, al ligt deze nog bij de drukker in Polen. Daarna bedankt ze uitvoerig haar ensemble. Het blijkt dat het merendeel van de bezetting voor het eerst in deze samenstelling speelde. Het is dat ze het zei, anders had de luisteraar dat nergens uit op kunnen maken. De muziek van Sprangers is existentieel, overstijgt het genre, en is ook voor niet-jazzliefhebbers het ervaren waard. De zaallichten gaan aan, de mensen gaan naar huis, de onbeduidende stellage rust onbeschenen. Buiten was het nog steeds winter, nu wel nacht.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen