Home Geen categorie Leo Tuinders: De buurvrouw

Leo Tuinders: De buurvrouw

door Redactie

Columnisten horen grote thema’s eigenlijk niet te schuwen. Leo doet dat wel. Soms is het namelijk ook goed om ergens eens geen mening over te hebben. Hij heeft het dus over de kleine gebeurtenissen: de kleine geneugten en ergernissen des levens.

Toen ik na de bel gehoord te hebben de deur open deed, bleek het onze 70-jarige buurvrouw van een paar huizen verder te zijn. Ik ben een beetje bang voor zowel haar als voor haar man, die wij vanwege zijn Slavische voorkomen en de manier waarop hij ons te woord staat ‘Mono Syllabiç’ plegen te noemen. Haar gezicht stond op onweer, mijn gezicht op slaaptekort. Al enkele nachten dreunt de muziek van iemand hier uit de straat door de muren van ons huis. Het is een mysterie voor ons waar het vandaan komt, maar onze buuf dacht het wel te weten. ‘Hebben jullie geen respect voor jullie buren?’

‘Wat bedoelt u?’
‘Die muziek! We vinden het overdag heus niet erg hoor, maar na een bepaalde tijd moet het toch wel afgelopen zijn. Jullie mogen plezier maken wat jullie willen, jullie zijn ten slotte studenten, maar houd een beetje rekening met je buurtbewoners. Dat is toch niet te veel gevraagd? Iedereen die ik spreek heeft er last van.’
Ik zocht naar de woorden die haar duidelijk konden maken dat ze tegenover de waarschijnlijk minst studentikoze student ooit stond. Nachten van acht uur moet ik maken, geen seconde meer en zeker geen seconde minder. In mijn hoofd komt het echt niet op om ’s nachts keihard muziek op te zetten.
‘Dat zijn wij niet. We denken zelf dat het van hier tegenover komt, maar dat weten we niet zeker.’
‘Die mensen wonen hier pas, dus dat geloof ik niet.’
Alsof dat wat uitmaakte. ‘Luister mevrouw, wij zijn het echt niet.’
‘Goed, ik geloof jullie. Maar houd er in het vervolg een beetje rekening mee. Probeer het een beetje binnen de perken te houden, ja?’
Hier viel geen normaal gesprek mee te voeren. Niets zou haar van het idee kunnen afbrengen dat ze nu tegenover één van de boosdoeners stond. ‘We zijn het niet’, was het enige wat ik verbouwereerd kon herhalen.
‘Ik vraag het niet nog een keer. Ik kan ook een klacht indienen bij de gemeente wegens geluidsoverlast.’

Ik had het gehad, en sloeg de deur in haar gezicht dicht. Direct verscheen er een hand door de brievenbus, die de klep ervan omhoog hield. Om de tirade die ze er doorheen begon af te steken te overstemmen, zette ik muziek op. Ik keek op mijn horloge. Tien voor zeven. Overdag had ze er geen problemen mee, had ze gezegd. Ik draaide het volume flink omhoog.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen