Home Opinie & AchtergrondInterview Op de koffie bij Koster

Op de koffie bij Koster

door Redactie

Sinds Theo Koster pastor is, staan de deuren van de Studentenkerk altijd wijd open voor iedereen. Nu na drieëntwintig jaar zijn afscheid nadert, drinkt ANS een laatste bak koffie met de geestelijke. ‘Het imago van de Studentenkerk is nogal veranderd sinds ik pastor ben geworden.’

Tekst: Kiki Kolman
Foto’s: Kiki Kolman en Beeldbank RU (Dick van Aalst)

Theo Koster poseert liever niet achter het spreekgestoelte in zijn kerk. ‘Dat geeft niet goed weer wie ik ben. Je vindt me veel vaker in de Huiskamer, hier, op deze stoel.’ De studentenpastor is geen klassieke pastor en daarmee is de Studentenkerk op de campus van de Radboud Universiteit (RU) ook geen conventionele kerk. In de Huiskamer, letterlijk en figuurlijk het centrum van het godshuis, hangen gedurende de hele dag studenten rond. Theo KosterHandenZij organiseren evenementen die je niet snel in de kerk zou verwachten. Tweemaal per maand vindt de Roze Lunch plaats, waar homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgenderstudenten samenkomen. In de avonden wordt er door studenten, zowel gelovig als atheïst, samen gekookt en gegeten. Een speciaal ingerichte gebedsruimte biedt moslims de gelegenheid om te bidden. Koster zelf geeft daarnaast meditatiecursussen in de stilteruitme, want ‘de drukke studenten van tegenwoordig hebben behoefte aan reflectie’.

Na drieëntwintig jaar dienst gaat Koster in maart met pensioen. Zijn opvolger Jos Geelen – die in tegenstelling tot Koster wel een witte boord draagt – heeft al intrek genomen in zijn kantoor. Tijd voor ANS om op de koffie te gaan en met hem terug te blikken op zijn tijd aan de RU. En om de vraag te stellen die velen bezighoudt: Blijft de Studentenkerk wel dezelfde progressieve koers varen nu Koster vertrekt?

Omsloten door de kerk
‘Het imago van de Studentenkerk is nogal veranderd sinds ik in 1992 pastor ben geworden. In die tijd ging men er nog vanuit dat wie niet naar de kerk kwam, niet geïnteresseerd was in wat wij deden.’ Nog voordat ANS een vraag stelt, trapt Koster af met zijn verhaal, om de komende tweeënhalf uur niet meer te stoppen. Hij praat op een rustige toon met soms lange uithalen in zijn woorden. Als hij een vraag krijgt voorgelegd, neemt hij even pauze om na te denken. ‘De Studentenkerk was toen nog gevestigd aan de Professor van Weliestraat in het centrum van Nijmegen.’ Al snel na Kosters aankomst verhuisden de dagelijkse activiteiten naar de campus, in het gebouw direct naast de huidige Studentenkerk. ‘Dat gebouw was echter volstrekt ongeschikt, omdat het heel gesloten was. Dat versterkte het beeld dat mensen van ons hadden: dat de kerk met de rug naar de samenleving stond. Men was zeer negatief ten aanzien van de kerk in het algemeen, dus ook over ons.’

‘Men was zeer negatief ten aanzien van de kerk in het algemeen, dus ook over ons.’

Koster wilde het anders, dus gooide hij het roer om. ‘Ik ben van meet af aan kennis gaan maken met allerlei clubs om te weten wat er speelde op de campus.’ Koster ging langs bij studieverenigingen, gezelligheidsverenigingen en ANS. ‘Daar ontmoette ik een heel stel studenten die nooit in de kerk zouden komen.’

In 2008 opende tot Kosters grote vreugd het nieuwe pand van de Studentenkerk. Vol trots geeft hij een rondleiding. ‘Kijk, in de wand van de gebedsruimte zit een boog.’ Hij vervolgt zijn tocht naar de Huiskamer. Met zijn lange arm maakt hij een weids gebaar richting het raam. ‘De muren zijn wat overwoekerd, want er moet gesnoeid worden. Maar buiten zie je dezelfde boog. Dus wat er in de Huiskamer, de Moslimgebedsruimte of de kerkelijke ruimte gebeurt, het wordt allemaal door die welving omsloten. Alles hoort bij elkaar. Je bent allemaal actief binnen de kerk. Dat wil niet zeggen dat je kerkelijk bent.’ Daarmee verwoordt Koster zijn beeld van de kerk als een plek waar iedereen zich thuis moet kunnen voelen ‘ongeacht wie hij is en hoe hij in elkaar steekt’.

Studentenkerk

Diepe val
Eenmaal terug aan tafel met een vers gevulde kop koffie – ‘Ik ben een echte koffieleut’ – brengt de vraag hoe hij aan dit godsbeeld komt hem tot een duik in het verleden, naar zijn tijd als student Theologie aan de RU. ‘Ik ben homoseksueel en ik was met een groep idealisten actief bij het COC. Een van hen pleegde toen zelfmoord. Dat deed al mijn zekerheden instorten. Het voelde alsof het leven absoluut geen zin meer had. Ik was in die tijd zeer katholiek gelovig, maar door deze gebeurtenis viel ik van mijn geloof af. Het voelde alsof ik door de grond was gezakt. Normaal land je dan weer op een nieuwe grond, maar die kwam er bij mij niet. Ik ben heel diep gevallen en nooit geland, maar na twee weken voelde het wel alsof ik werd opgevangen. Voor mijn gevoel was dat God.’

‘Ik ben heel diep gevallen en nooit geland, maar na twee weken voelde het wel alsof ik werd opgevangen. Voor mijn gevoel was dat God.’

‘Achteraf denk ik dat ik vroeger in een God als almacht geloofde, als iemand die alles bestuurde en ook zag wat je ouders niet zagen. Een god waar ik bang voor was. Dat zie ik nu niet meer zo. Als je vraagt wat kerk voor mij is, is het een gevoel van thuiskomen. Zoals ouders in een thuissituatie onvoorwaardelijk van hun kind houden, zo houdt God ook van alle mensen. Dat hoef je niet te verdienen. Omdat de kerk voor deze god staat, moet zij aan iedereen een plek bieden om zijn verhaal te doen. Dat hebben mensen nodig.’

Eenzamer dan bejaarden
Omdat de kerk er volgens Koster voor eenieder moet zijn, hebben hij en zijn collega’s er jarenlang aan gewerkt om zoveel mogelijk studenten te bereiken en steun te bieden waar nodig. Ze hielden collegepraatjes en nodigden studenten actief uit om deel te nemen aan rouw- en meditatiecursussen, ook de studenten die uit zichzelf nooit zouden komen. Theo KosterZwartWitMet succes. ‘Vroeger kwam 99 procent van de studenten die wij spraken hier terecht omdat ze uit zichzelf binnenliepen. Nu komt een kwart bij ons op gesprek doordat ze de Studentenkerk kennen van een activiteit en nog eens een kwart wordt voor bijvoorbeeld rouwverwerking naar ons doorverwezen door studieadviseurs. We zijn echt doorgedrongen tot de universiteit.’

‘Ik heb toen gezegd: Studenten zijn eenzamer dan bejaarden. Ik werd voor gek versleten.’

De pastorale gesprekken die Koster en zijn collega’s bieden kunnen over van alles gaan: onzekerheid, het verlies van een dierbare, stress of depressie. Door dit contact krijgt Koster goed zicht op wat er speelt onder studerend Nijmegen. Hij is een man die de studenten die hij ontmoet, graag doorgrondt. Dat levert vertederende inzichten op – ‘steeds meer studenten drinken thee, vooral vrouwen’ – maar ook meer serieuze visies. Tien jaar geleden luidde hij aan de noodklok toen hij zag hoe steeds meer studenten met eenzaamheid kampten. ‘Ik heb toen gezegd: Studenten zijn eenzamer dan bejaarden. Ik werd voor gek versleten. Momenteel bevestigt onderzoek mijn uitspraak.’ De geestelijke heeft onlangs een nieuw stokpaardje aangenomen. ‘Sinds kort spreken wij steeds meer studenten met depressies en lichamelijke klachten. 10 procent van de jongeren heeft een burn-out. Ik denk dat het percentage onder studenten nog iets hoger ligt. Wat gaat de universiteit daaraan doen?’

Koster is van mening dat de RU meer zou moeten handelen naar haar christelijke identiteit. ‘Behalve aandacht voor goed onderwijs en onderzoek, moet er ook oog zijn voor persoonlijke vorming. Studenten en medewerkers moeten zich op hun gemak kunnen voelen. Juist als katholieke universiteit moet je daar gevoelig voor zijn en het voortouw nemen. De RU heeft dit in zijn beleidsplan staan, maar de aandacht voor persoonlijke vorming schiet tekort.’

‘De RU heeft dit in zijn beleidsplan staan, maar de aandacht voor persoonlijke vorming schiet tekort.’

Strikte opvolging?
De progressieve koers die de Studentenkerk vaart, wordt niet door iedereen gewaardeerd. In 2014 kwam het Koster nog op kritiek te staan. Antoine Bodar van het bisdom Den Bosch, dat Kosters opvolger formeel benoemt, gaf aan een ‘striktere’ opvolger te willen die de lijn van de kerk beter volgt. Hij gaf hiermee vooral kritiek op het inzegenen van relaties tussen homoseksuelen. Koster zei destijds zich geen zorgen te maken, omdat zijn pensioen nog anderhalf jaar weg was. Maakt hij zich nu wel zorgen? ‘Nee, de open houding van de Studentenkerk kunnen we verantwoorden naar de bisschoppen toe. Zoals ik al zei: De kerk moet iedereen verwelkomen. Het kerkbestuur en mijn teamleden willen ook dat die instelling behouden blijft. Zij hebben heel zorgvuldig gezocht naar mijn opvolger.’ De persoon in kwestie, Jos Geelen, zit tijdens het gesprek met ANS in de Huiskamer nog ietwat onwennig aan tafel met een groep internationale studenten. Hij lacht vriendelijk naar iedereen die hem passeert. ‘Dat hij daar zit te praten, is wezenlijk’, vindt Koster. Tevreden lachend voegt hij toe: ‘Je kunt dit werk alleen doen als je het leuk vindt om met jongeren te werken. Daar moet je van genieten.’

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen