De kroegen waar jij borrelt met vrienden of danst op de bar maken al jaar en dag deel uit van het Nijmeegse straatbeeld. Op sommige plekken wordt zelfs al eeuwenlang bier geschonken. ANS ging op stap en dook in de geschiedenis van twee bekende Nijmeegse cafés.
Tekst: Noor de Kort en Dennis van der Pligt
Foto’s: Flip Franssen, Regionaal Archief Nijmegen
Kroegen vervullen als sociale ontmoetingsplek een centrale rol in de sfeer van de stad. Vandaag de dag zetten studenten de toon in Nijmegen, die na een avond op het terras dansend een nacht doorhalen. Studentencafés, terrassen en lange openingstijden: zaken die nu heel normaal lijken, maar pas in de jaren zeventig opkwamen. Ton Lenting, voormalig eigenaar van onder meer Café de Stoof, tegenwoordig Café Sjors en Sjimmie, vertelt met trots dat hij de eerste was met een terras op het Koningsplein: ‘Ik weet nog dat de toenmalig wethouder van Economische Zaken mij aanvankelijk geen vergunning wilde geven om daar een terras te openen, want wie gaat er nu midden op een kaal plein zitten? Tegenwoordig is het hele Koningsplein net een kroeg.’ Gert de Graaf, eigenaar van Café In de Blaauwe Hand, herinnert zich dat stamgasten langzaam plaats maakten voor een breder publiek. Naast mannen bezocht ook het vrouwelijk schoon steeds vaker cafés. ‘Eerst was er alleen een urinoir aan de overkant van het café.’ Blijven hangen tot zonsopkomst is ook iets van de laatste decennia. ‘Als een kroeg een keer een uurtje later wilde sluiten, moest de eigenaar een sticker op het raam plakken’, vertelt Lenting. ‘Agenten in witte Golfjes kwamen dit controleren.’
Horecabedrijven zijn in een relatief korte periode behoorlijk veranderd. Daarmee vormden ze door de jaren heen het karakter van Nijmegen. Sommige cafés kennen een bijzonder verhaal. ANS ging op kroegentocht langs Café De Plak en Café In de Blaauwe Hand en dook in hun kleurrijke geschiedenis.
Strijd om een kroeg
De recent gebouwde parkeergarage onder Plein 1944 is misschien het grootste officieuze monument dat doet denken aan de Piersonrellen: de volksopstand in 1981 die de hoogtepunt was van de Zeigelhofaffaire. Al vanaf het einde van de jaren 60 waren er plannen voor een garage in het centrum van de stad. De bouw daarvan zou de sloop van onder meer een aantal gekraakte woningen betekenen. Wegens een tekort aan betaalbare huurhuizen schoot dit project echter in het verkeerde keelgat bij woningzoekenden, hun sympathisanten, krakers van de Piersonstraat en bewoners van de Karrengas en het Zeigelhof.
Tijdens deze onrustige periode werd in 1976 Café De Plak opgericht door twee zwagers. Het was de ‘eerste homobar van Nijmegen, waar homo’s mochten dansen met de gordijnen open’, aldus Ruben van den Hurk, lid van het collectief dat het café runt. ‘Bij De Plak willen we sociale structuren doorbreken die mensen onvrij maken’, vervolgt hij. De stamgasten van de ‘asotent’ die eerder op de plek van De Plak zat, voelden zich niet meer thuis in het nieuwe café. ‘Vlak na de oprichting sloegen ze de boel hier kort en klein onder het mom van “wat doen al die homo’s in onze kroeg?”.’ Van den Hurk vervolgt dat De Plak deze vandalen daarna buiten probeerde te houden. ‘Dit gebeurde op een pacifistische manier, bijvoorbeeld door Édith Piaf te draaien.’
Vanwege de ligging aan de Bloemerstraat kwam het café terecht in de Piersonrellen en daardoor ook in politiek vaarwater. De Plak bleef open tijdens de rellen, want de eigenzinnige medewerkers negeerden het gebod van de autoriteiten dat ze dicht moesten. Voordat de Mobiele Eenheid (ME) en Marechaussee kwamen om de opstandelingen te verdrijven, koos De Plak geen kant, of eerder ieders kant. ‘De Plak gaf soep aan demonstranten, en agenten die in de kou stonden kregen een beker chocomel.’ Neutraal blijven werd moeilijk toen de ME en militairen met tankdozers ook tegen geweldloos verzet hard optraden. ‘De Plak kwam toen aan de kant van de demonstranten te staan en het personeel behandelde bijvoorbeeld de wonden van de krakers.’
Vanwege de ligging kwam Café De Plak terecht in de Piersonrellen.
De gekraakte woningen werden uiteindelijk toch gesloopt, maar de komst van een parkeergarage liet nog lang op zich wachten. ‘De bevolking zou hem steen voor steen afbreken’, sprak een raadslid toentertijd. ‘Door de rellen was De Plak zich bewust geworden van zijn linkse, politieke kleur’, meent Van den Hurk. Het collectief, dat de ene eigenaar uitkocht en de andere opnam in zijn gelederen, begon zich naast homoseksuelen in te zetten voor andere minderheden. Arbeidsmigranten waren welkom in De Plak, vluchtelingen kregen te eten en zelfs pedofielen konden in het café over hun probleem praten.
Nog steeds zet De Plak zich in voor minderheden. Toen in Nijmegen de noodopvanglocatie Heumensoord was gevestigd, mochten bijvoorbeeld elke zondag dertig vluchtelingen gratis komen eten. Het café organiseerde daarnaast een feest voor alle LHBT-vluchtelingen uit Nederland. De deur staat dus voor iedereen open, stelt Van den Hurk. ‘Laatst zei een zoontje tegen zijn vader: “Papa, kijk dan, je mag hier gewoon jezelf zijn.”’
Met blaauwe handen aan het bier
Weggestopt achter de Waagh ligt Café In de Blaauwe Hand, dat met trots claimt het oudste café van Nijmegen te zijn. Bezoekers zijn vaak in de veronderstelling dat het café er al eeuwen zo uitziet, vertelt eigenaar Gert de Graaf. ‘Dat is natuurlijk niet zo. Door de eeuwen heen zijn er veel verbouwingen geweest.’
De Graaf nam in 1994 het café over, dat volgens historische bronnen al sinds 1542 bestaat. Het gebouw waarin de kroeg zich bevindt, is zelfs nog veel ouder. Omstreeks 1320 werd op de plek van het café namelijk een grote lakenhal gebouwd. De pilaren in de muur stammen ook uit die periode. De Graaf legt uit dat alle cafés en winkels tot aan de Stikke Hezelstraat samen deze hal vormden. De weverij zat op de eerste etage van het lange, smalle gebouw, net als de ververij. Als de stoffen eenmaal waren gewoven en geverfd, werden ze op de begane grond verkocht. De plek waar nu de bar met tap staat, was in die tijd dan ook een verhandelplaats: een open ruimte met arcades.
In 1546 werd in het café een groot feest gehouden ter ere van het bezoek van keizer Karel V aan Nijmegen.
Door de afname van de vraag naar laken, verloor de verhandelplaats zijn functie. De begane grond werd daarom rond 1542 dichtgemaakt en opgedeeld in werkplaatsjes en winkeltjes. De Graaf vertelt dat dit jaar als het beginjaar van het café wordt aangehouden. Op de plek waar de kroeg zich nu bevindt, werd voor de lakenververs toen namelijk een kantine ingericht. De naam ‘In de Blaauwe Hand’ vindt hier zijn oorsprong, aldus De Graaf. ‘De lakenververs kon je herkennen aan hun blauwe handen, want er werd meestal met indigo geverfd. Deze kleur was makkelijk te verkrijgen en bovendien gewild: blauw gold als kleur van de adel. Ondertussen was de eerste etage van de lakenhal nog steeds één ruimte, waar naast het weven en verven regelmatig feesten werden georganiseerd. ‘In het weekend werd de boel blijkbaar aan de kant geschoven’, lacht De Graaf. Hij vervolgt dat op 9 februari 1546 bijvoorbeeld een groot feest werd gehouden ter ere van het bezoek van keizer Karel V aan Nijmegen. ‘In de gewelfkelders hieronder werden toen enorme hoeveelheden bier en eten verzameld.’
De ruimte is sindsdien waarschijnlijk altijd een café gebleven. Dit is echter niet met volledige zekerheid te zeggen, legt De Graaf uit. ‘In 1944 is een groot deel van het Nijmeegs archief afgebrand. De 18e- en 19e-eeuwse geschiedenis van dit pand is daardoor bijna helemaal verdwenen.’ Wel is duidelijk dat de huidige naam van het café lange tijd slechts een bijnaam was. De organisatiedrift tijdens de Franse overheersing leidde er echter toe dat elk pand een nummer of een naam kreeg, zo ook het gebouw van Café In de Blaauwe Hand. ‘In 1797 werd hier een naamsteen in de gevel gezet, met ‘De Blaauwe Hand’, vertelt de eigenaar. Het café zelf kreeg uiteindelijk pas in 1953 officieel de naam ‘In de Blaauwe Hand’. Hoewel de zaak al lang niet meer in originele staat verkeert, is en blijft het ‘het oudste café van Nijmegen’. Het oude imago moet volgens De Graaf in stand worden gehouden, maar de kroeg wil ook met een aantal zaken vooroplopen, zoals het bieraanbod. ‘We proberen op een moderne manier het klassiek imago erin te houden.’ Natuurlijk wordt het onderscheidende kenmerk van het café ook uitgebuit. ‘Andere kroegen kunnen ons wat dat betreft niet inhalen’, grapt De Graaf.