Op 10 december speelde N.E.C. thuis in het Goffertstadion tegen ADO Den Haag. ANS liep mee met stewards van de Nijmeegse voetbalclub en zag hoe een wedstrijd in de Bloedkuul in goede banen wordt geleid.
Tekst: Chiel Nijhuis
Foto’s: Melis Ulubas
Dit artikel verscheen eerder in de vierde editie van ANS.
Op een regenachtige zaterdagavond loopt het Goffertstadion langzaam vol met toeschouwers. Vanuit heel Nijmegen en omstreken stromen de fans binnen om te genieten van een wedstrijd van hun N.E.C., tegen ADO Den Haag. Het is aan de stewards om te zorgen voor een veilig verloop van de avond. Hoewel de wedstrijd tegen ADO geen risicowedstrijd is, zijn ze ook vanavond alert. ‘De fans van ADO hebben tijdens een andere wedstrijd het een en ander geflikt. We houden ze dus scherp in de gaten’, vertelt Arie Lagerwaard, al 13 jaar steward en sinds 2,5 jaar stewardcoördinator bij N.E.C. Hij heeft net het overleg met de stewards die hij aanstuurt achter de rug en staat op het punt zijn ronde langs de tribunes van het stadion te beginnen. Bevlogen legt Lagerwaard uit wat hem drijft dit werk te doen. ‘Ik vind dat iedereen met plezier naar een voetbalwedstrijd moet kunnen, of je nu een fanatieke supporter bent of niet. Het is ons werk om tijdens de wedstrijden de veiligheid te bewaren, zowel voor de echte hooligans als voor een opa die met zijn kleinkind een mooie avond wil beleven.’ Volgens Lagerwaard delen de stewards deze drijfveren. ‘Het zijn allemaal vrijwilligers die N.E.C. een warm hart toedragen.’
Big Brother in de Bloedkuul
De stewards zorgen voor een veilig verloop van de wedstrijd door de supporters voortdurend in de gaten te houden. Bij aanvang controleren zij de supporters bij de ingangen om te kijken of er geen verboden spullen mee het stadion in worden genomen. Aan iedere kant van het stadion staat een groep stewards onder leiding van een hoofdsteward. Gedurende de wedstrijd staan zij met hun rug naar het veld zodat ze de tribune in de gaten kunnen houden. Op zijn ronde spreekt Lagerwaard met de hoofdstewards om te kijken of alles goed verloopt. Af en toe maakt hij ook een praatje met supporters. Volgens Lagerwaard is het namelijk belangrijk om goed contact te hebben met de bezoekers. ‘Als steward moet je kennen en gekend worden. Je hebt meer gezag als je een supporter kan aanspreken bij zijn voornaam.’
Tijdens zijn ronde door het stadion krijgt Lagerwaard zelf weinig mee van de wedstrijd, maar aan de sfeer op de tribunes leest hij af hoe zijn club het doet. ‘Je kan horen dat N.E.C. voor staat, want de toeschouwers zijn rustig’, aldus Lagerwaard. N.E.C. speelt inderdaad een goede eerste helft en staat inmiddels met 2 – 0 voor op ADO Den Haag. Hierdoor zit de stemming er bij de thuissupporters goed in. De Hagenezen worden door de uitgelaten N.E.C.-fans getrakteerd op spreekkoren over de Chinese keuken, een verwijzing naar de problemen met de Chinese eigenaar van de Haagse club. In de rust zal blijken dat niet alle ADO-fans dit kunnen waarderen.
N.E.C.-fans trakteren de Hagenezen op spreekkoren over de Chinese keuken.
Onrust tijdens de rust
Lagerwaard komt ook langs het vak waar de supporters van de bezoekende club zitten. Dit vak wordt met hekken gescheiden van de rest van het stadion. Dit voorkomt dat de supporters van de verschillende clubs elkaar kunnen opzoeken. Aan de achterzijde van het uitvak kan je goed zien waarom het Goffertstadion zo’n onheilspellende bijnaam heeft. Lagerwaard wijst naar de hoge aardenwallen waarin nu de bussluizen voor de supportersbussen zijn aangelegd. ‘Het stadion is gebouwd in een kuil, die in de jaren 30 door werklozen als verplichte werkactie is uitgegraven. Door het zware werk kwamen de arbeiders ’s avonds met bebloede handen thuis. Vandaar dat het stadion de Bloedkuul is gaan heten.’
Vlak voor de rust wordt Lagerwaard weggeroepen via het oortje waarmee hij in contact staat met de andere stewards. Een groep ADO-supporters kan zich niet beheersen en heeft geprobeerd door de hekken van het uitvak te breken. Het thuispubliek dat zich wel weet te gedragen haalt iets te eten in de gracht van het Goffertstadion. Hoewel de avond allang is gevallen, wekt de felle stadionverlichting de illusie van daglicht in de ring rondom het speelveld. Hier doen sportjournalisten verslag van de wedstrijd, terwijl fotografen vanuit de gracht de zijlijn van het veld betreden om met hun telelenscamera’s een mooi shot voor in de sportrubriek van een of andere ochtendkrant te maken. Bij de terugkomst van Lagerwaard blijkt de schade die de ADO-supporters hebben aangericht mee te vallen; alleen het slot van een hek is gesneuveld. ‘De ludieke actie van de bestuursvoorzitter van ADO, om tijdens de rust broodjes knakworst in het uitvak uit te delen, kon gewoon doorgaan’, merkt Lagerwaard laconiek op.
Op sloffen naar de winst
Nadat Lagerwaard polshoogte heeft genomen bij het opstootje vervolgt hij zijn ronde door het stadion. Tijdens zijn tocht langs de tribunes spreekt hij steeds kort met de andere stewards en een aantal supporters. De onderlinge sfeer is amicaal en ontspannen. ‘Dat is wel anders als N.E.C. achter staat’, grapt een van de stewards.
De onderlinge sfeer tussen de stewards en de supporters is amicaal en ontspannen.
Inmiddels is de voorsprong van N.E.C. opgelopen tot 3 – 0. De laatste stop voor het einde van de wedstrijd is de invalidentribune. Lagerwaard raakt in gesprek met Margret, al 18 jaar steward op deze tribune. Zij legt uit hoe de invalidetribune tot stand is gekomen. ‘Een van de supporters heeft zelf 30.000 euro opgehaald door bij bedrijven langs te gaan. De overige bouwkosten zijn door N.E.C. bijgelegd’, zegt Margret. De tribune is via een loopbrug aan de achterzijde goed met een rolstoel te bereiken en is zo ingericht dat toeschouwers met een lichamelijke beperking geen last hebben van de regen.In de laatste minuten van de tweede helft is de wedstrijd doodgebloed. De spelers van beide teams lijken zich bij de uitkomst te hebben neergelegd. Als het fluitsignaal van de scheidsrechter de wedstrijd tot een einde brengt, is de score dan ook onveranderd. Vanuit het niets explodeert het stadion in een oorverdovende storm van gejuich en stampmuziek waarmee de overwinning, die al in de eerste helft onontkoombaar leek, wordt gevierd. Na een paar minuten verstomt het gejuich en stromen de tribunes in een verrassend snel tempo leeg. Alleen de hardekernsupporters van N.E.C. blijven zitten om de toegift van hun team, dat naar hun vak is toegesneld, in ontvangst te nemen. Nadat ook de meest diehard N.E.C.-fans het stadion hebben verlaten, wijst Lagerwaard naar de tribunes aan de overkant. ‘Je kunt nu goed zien waar de meest fanatieke supporters zitten. De meeste stoelen zijn vaalrood van kleur, terwijl sommige stoelen nog glimmend rood zijn. Dat betekent dat een overenthousiaste supporter ooit een stoel heeft gesloopt.’
Tijd voor Studio Sport
Terwijl het grootste deel van de stewards de tribunes voor de laatste keer controleert op onregelmatigheden, komen de hoofdstewards samen voor een korte nabechouwing van de wedstrijd. Tijdens de informele vergadering maken de stewards over en weer grappen; de overwinning van hun club heeft hen goed gedaan. Per hoofdsteward wordt besproken wat hem of haar is opgevallen. Omdat het een relatief rustige wedstrijd was, blijven de gesprekken beperkt tot kleine technische problemen zoals het contact met de controlekamer. Bij het opstootje met ADO-supporters in de rust staan ze langer stil. ‘Het was beleefd volk; ze hebben me nog voor kankerwijf uitgescholden’, merkt een van de betrokken stewards droogjes op. Na de vergadering voegen de hoofdstewards zich bij hun collega’s in het stewardshome, waar ze nog wat drinken om de goed verlopen avond af te sluiten. Van het spel hebben de stewards echter weinig meegekregen. Voor de details zullen ze dus thuis een samenvatting op Studio Sport moeten kijken. Door het zwakke spel op het veld hebben de stewards gelukkig niet veel gemist.