Nederlanders eten elk jaar kilo’s avocado’s, blauwe bessen en asperges. Goed voor de gezondheid, maar minder voordelig voor bijvoorbeeld het milieu. Daarentegen zijn sommige duurzame producten, zoals vleesvervangers, slecht voor de gezondheid. Wat zijn de keerzijden van ons eetgedrag?
Tekst: Aaricia Kayzer
Illustraties: Bibi Queisen
Dit artikel verscheen eerder in de vijfde editie van ANS.
Supermarkten bieden een overweldigende hoeveelheid producten aan. Pindakaas in allerlei texturen, tientallen smaken chips en zelfs schappen vol met lactosevrije of glutenvrije alternatieven. De meeste supermarktbezoekers doen hun best bewust bezig te zijn met voedsel. Frikadelbroodjes en pizza’s zijn ongezond en eieren met een biologisch keurmerk zijn beter dan eieren van opgehokte legkippen. Menig bezoeker zal zichzelf heimelijk een schouderklopje geven bij het kopen van een gezonde maaltijdsalade. Toch is het maken van een bewuste voedselkeuze moeilijker dan het lijkt. Mango’s zijn bijvoorbeeld gezond, maar voor de teelt is vaak veel water nodig. Ontbijtgranen zijn dan weer duurzaam geproduceerd, maar bevatten vaak veel toegevoegde suikers. Daarnaast zorgt de drang om gezond te eten ervoor dat sommige producten, zoals quinoa of avocado’s, opgehemeld worden. Voor de consument is zo’n aankoop een gezonde keus, maar elders in de productieketen leidt dit tot verspilling en grote transportafstanden. Wat is de nare bijsmaak van onze ‘bewuste’ voedselconsumptie?
Placebo-gezondheid
Elk jaar worden er talloze nieuwe diëten de wereld ingestuurd. Mensen die bijvoorbeeld het oerdieet volgen, eten zoals jager-verzamelaars deden. Andere voorbeelden van populaire diëten zijn koolhydraatarm of glutenvrij eten, veganisme, detoxkuren, eitwitshakes of het achtweeksebloedsuikerdieet om een verhoogde bloedsuikerspiegel tegen te gaan. Deze diëten maken maar een klein deel uit van de eetregimes die Joost Drenth, afdelingshoofd van de Maag-, Darm- en Leverafdeling van het Radboudumc, tegenkomt. Sommige diëten kunnen weinig kwaad. Glutenvrij eten zonder allergie is bijvoorbeeld niet schadelijk. Drenth ziet veel patiënten die klachten hebben als een gezwollen buik of misselijkheid. Vaak zijn ze ervan overtuigd dat ze een allergie hebben voor gluten. Zelfs als onderzoek uitwijst dat dit niet het geval is, blijven ze hieraan vasthouden. ‘Toch ervaren deze patiënten door het volgen van een glutenvrij dieet vaak een verlichting van hun klachten.’ Dit effect is waarschijnlijk toe te schrijven aan de houding van de patiënt, vertelt Drenth. ‘Ze zijn ervan overtuigd dat zo’n dieet het beste voor hen is. Daardoor voelen ze zich beter en dat maakt de weerstand om van het dieet af te stappen erg groot.’ De gezondheidsvoordelen getuigen dus van een placebo-effect.
Glutenvrij eten zonder daadwerkelijke allergie is hooguit irritant voor restaurants en gastvrije vrienden, maar negatieve gevolgen voor de gezondheid heeft het niet. Koolhydraten, die veelal in producten met gluten zitten, zijn namelijk ook uit glutenvrije producten te halen. Andere diëten, zoals veganistisch eten, kunnen wel schadelijke gevolgen hebben. Het enkel eten van plantaardige producten is misschien goed voor het milieu, maar vaak minder gunstig voor de gezondheid. ‘Veganisten moeten hard werken om genoeg onverzadigde vetzuren, vitamines en ijzer binnen te halen. Dat is niet makkelijk’, vertelt Drenth. Mensen lezen zich vaak niet in en zijn daarom slecht op de hoogte van de supplementen die ze moeten slikken. Het risico op een tekort bestaat bij alle diëten die snel eenzijdig worden, zoals een koolhydraat- of vetarm dieet.
Een plotse verandering in het voedselsysteem is per definitie negatief.
Verloren oogst
De drang om gezond te eten leidt tot bijzondere diëten. Deze diëten bevatten vaak producten die bekend staan om hun zogenaamd bovennatuurlijke gezondheidseffecten. Avocado’s schijnen bijvoorbeeld goed te zijn voor de hersenen, het zicht, de bloeddruk en het hart. Daarnaast zouden ze zelfs kanker tegengaan. De verkoop van de vrucht is de afgelopen drie jaar dan ook verdubbeld. De avocado’s die massaal worden verorberd, moeten vanzelfsprekend ergens vandaan komen. Zo’n sterke toename in de vraag naar een product kan een heel voedselsysteem ontregelen, legt Sanderine Nonhebel, onderzoeker bij het Centrum voor Energie en Milieukunde in Groningen, uit. ‘Een boer die nu iets zaait, kan pas over een half jaar oogsten.’ Wanneer de vraag naar een bepaald product ineens afneemt, is de reeds gezaaide oogst ineens nutteloos. Dit leidt tot enorme verspilling. ‘Een voedselsysteem moet in balans zijn’, aldus Nonhebel.
Om te voldoen aan de groeiende vraag naar bepaalde producten moeten supermarkten steeds vaker de grens over voor voldoende aanbod, omdat lokale leveranciers tekort schieten. ‘Daardoor krijg je grote transportafstanden’, aldus Nonhebel. Dat zorgt voor meer uitstoot en meer vervuiling. Een plotselinge verandering in een voedselsysteem is daarom per definitie negatief, vertelt Nonhebel. ‘Zo’n systeem heeft tijd nodig om opnieuw in evenwicht te komen.’ Veranderingen in ons eetpatroon kunnen best op een duurzame manier tot stand komen, maar dan moeten ze wel geleidelijk gaan. ‘Stel we worden morgen allemaal vegetariër. Dat is een probleem, omdat er dan een overschot aan vlees en veehouderijen ontstaat. Wanneer we elk jaar geleidelijk iets minder vlees eten, kan het systeem zich aanpassen.’
De juiste keuze
De duurzaamheid of gezondheidswaarde van een product is afhankelijk van veel factoren. Bij het maken van een product kan bijvoorbeeld sprake zijn geweest van beroerde werkomstandigheden, dierenmishandeling, ontbossing of uitputting van landbouwgrond. Het is moeilijk om producten te produceren die op al deze gebieden duurzaam zijn. Zo kan een product biologisch zijn, terwijl er sprake is van kinderarbeid of uitbuiting. Vis die door de supermarkt als ‘duurzaam’ wordt bestempeld, kan alsnog slecht zijn voor het milieu wegens overbevissing of vangtechnieken die schadelijk zijn voor de zeebodem.
Het besef dat bewust eten niet alleen berust op hoe gezond een product is, leidt tot de ontwikkeling van nieuwe voedseladviezen. Nog geen vijf jaar geleden was het advies van het Voedingscentrum bijvoorbeeld om twee keer in de week verse vis te eten. Dat is niet houdbaar, vertelt Nonhebel. ‘Zoveel vis is er niet in de wereld. Moeten Nederlanders dan alle vis opeten?’ In recente voedseladviezen wordt daarom steeds meer rekening gehouden met duurzaamheid. ‘Een combinatie van instituten, waaronder verschillende universiteiten, het Voedingscentrum en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, zijn bezig met het ontwikkelen van een voedseladvies waarbij ook de milieu-effecten worden meegenomen’, aldus Nonhebel. Ook deze adviezen zullen echter onderhevig zijn aan de veranderende kennis over de invloed van ons consumptiegedrag op de rest van de wereld.
Eerlijke voorlichting
Voor de meeste consumenten is het echter een stuk makkelijker om af te gaan op een keurmerk in de supermarkt dan op een uitgebreid geformuleerd voedingsadvies op internet. Keurmerken zijn net als voedingsadviezen constant in verandering. Zo is het Vinkje, dat aangeeft of een product binnen een productgroep de meest gezonde of meest bewuste keuze is, in 2016 afgeschaft. Toenmalig minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Edith Schippers meende dat de meest gezonde of bewuste keus voor een individu niet te vatten is in een logo.
‘Bedrijven moeten worden uitgedaagd om te voldoen aan een hogere standaard.’
Hoewel dus niet alle keurmerken evenveel zeggen, vormen ze een goede leidraad, vindt Charlotte Linnebank, directeur van Stichting Questionmark. Deze stichting geeft onafhankelijke voedseladviezen in vier categorieën, namelijk milieu, dierenwelzijn, mensenrechten en gezondheid. ‘Wanneer het keurmerk ‘biologisch’ op een product staat, kun je ervan uitgaan dat dit product echt op biologische wijze is geproduceerd. De controle op keurmerken is streng.’ Het is volgens Linnebank niet effectief om consumenten af te raden naar keurmerken te kijken. De vraag is wat haar betreft namelijk niet of de huidige keurmerken betrouwbaar genoeg zijn, maar of de eisen die aan keurmerken worden gesteld hoog genoeg zijn. ‘Bedrijven moeten worden uitgedaagd om te voldoen aan een hogere standaard.’ Merken kunnen zichzelf hier ook in uitdagen. Zo geeft Tony Chocolonely toe dat slaafvrije chocolade simpelweg niet bestaat. Door hier zelf naar te streven, hopen ze het goede voorbeeld te stellen voor andere chocolademerken.
Daarnaast moeten supermarkten transparanter zijn om de consument op die manier beter voor te lichten, vindt Linnebank. ‘Op het etiket van een product staan ingrediënten en voedingswaarden. Hoewel merken verplicht zijn om alle ingrediënten te vermelden, wordt van veel ingrediënten niet verteld hoe ze zijn geproduceerd.’ Op producten die palmolie bevatten, zoals Oreo’s, Cup-à-Soup of Calvé-pindakaas, staat niet of die palmolie duurzaam is geproduceerd. ‘Supermarkten kunnen zich hard maken voor meer keurmerken’, aldus Linnebank. Of supermarkten dit uit puur idealistische overwegingen gaan doen, is natuurlijk maar de vraag. Wellicht werpt een wettelijke verplichting meer duurzame vruchten af.