In Rijks Justitiële Jeugdinrichting De Hunnerberg verblijven zo’n zeventig jongeren die worden verdacht van een delict of ervoor zijn veroordeeld. ANS sprak in De Hunnerberg met gedragswetenschapper Jean-Paul Robbertz over de resocialisatie van deze jongeren.
Tekst: Noor de Kort
Foto’s: Melis Ulubas
Dit artikel verscheen eerder in de eerste editie van ANS.
Een lekkere bank, een grote televisie, een pooltafel en een opblaaszwembad. Vrijheid maakt echter geen onderdeel uit van de inboedel. In Rijks Justitiële Jeugdinrichting De Hunnerberg aan de Berg en Dalseweg komen jongeren terecht die een zwaar delict hebben gepleegd, of daarvan worden verdacht. De inrichting biedt plaats aan maximaal 72 jongeren van 12 tot 24 jaar. Zij blijven hier voor een periode van een week, of soms wel zes jaar.
Hoewel De Hunnerberg in de volksmond ‘jeugdgevangenis’ wordt genoemd, is deze term verkeerd gekozen, aldus Jean-Paul Robbertz, gedragswetenschapper bij De Hunnerberg. ‘Jeugdgevangenissen bestaan niet in Nederland.’ Hij legt uit dat gedetineerden in gevangenissen voor volwassenen vaak het grootste deel van de dag in hun cel doorbrengen. In een jeugdinrichting ligt de nadruk veel meer op de ontwikkeling van de gedetineerden. Een groot team medewerkers gaat dagelijks met de jongeren aan de slag om te voorkomen dat ze na terugkeer in de samenleving een nieuw misdrijf plegen. Gedragswetenschappers als Robbertz stellen voor iedere gedetineerde een behandelplan op dat wordt uitgevoerd met onder andere pedagogisch medewerkers, therapeuten en trainers. ‘Onze belangrijkste taak is te ontdekken welke problemen bij een gedetineerde spelen waardoor hij in het verleden een delict heeft gepleegd. Daarnaast willen we de kans verkleinen dat dit nog een keer gebeurt.’
Geen kinderachtige vergrijpen
Bij de ingang van De Hunnerberg moeten telefoons en tassen direct in een kluisje worden opgeborgen, waarna het detectiepoortje bepaalt of een bezoeker welkom is. Na het poortje piepvrij te hebben gepasseerd, gaat Robbertz voor door de gangen van de inrichting. ‘De gangen zijn zo lang en recht, omdat toezicht houden dan makkelijker is’, vertelt hij. Door de vele knutselwerken aan de kleurrijk geschilderde muren doet het gebouw denken aan een middelbare school, maar om de twintig meter moet wel steeds een zware deur worden geopend met een medewerkerspas of sleutelbos.
Robbertz legt uit dat alle bewoners van De Hunnerberg worden verdacht van een delict of daarvoor zijn veroordeeld. Hierbij gaat het volgens hem om het ‘uiterste topje’ van de groep die delicten pleegt: jongeren die een straatroof hebben gepleegd, maar ook die iemand hebben neergestoken, soms met dodelijke afloop. ‘Wij krijgen de jongeren bij wie de Raad voor de Kinderbescherming, de Officier van Justitie en de Rechter Commissaris verwachten dat er een grote kans is dat zij ofwel gaan weglopen, ofwel op korte termijn een nieuw delict plegen. De maatschappij moet dan tegen ze worden beschermd. Daar zorgen we ook voor; er is hier nog nooit iemand over de hekken geklommen.’ De groep bewoners van De Hunnerberg is volgens Robbertz op te delen in ‘drie smaken’. Jongeren die nog niet zijn veroordeeld, verblijven in preventieve hechtenis. Wanneer zij worden veroordeeld, kunnen ze jeugddetentie krijgen. De derde groep heeft een PIJ-maatregel: plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, in de volksmond ook wel “jeugd-tbs” genoemd.
Robbertz vervolgt dat het overgrote deel van de gedetineerden in de inrichting jongens zijn; in heel Nederland zijn op dit moment slechts acht meisjes gedetineerd en zij verblijven allemaal in De Hunnerberg. De meisjes wonen op twee afdelingen, gescheiden van de jongens. De inrichting is namelijk opgedeeld in leefgroepen voor acht tot tien personen met elk een gezamenlijke woonkamer, keuken en buitenplaats.
Geen warm bad
De plek waar de jongeren aankomen in De Hunnerberg, de Binnenkomst Afdeling Delinquenten (BAD), is grijs en in de ruimte staat alweer slechts een detectiepoortje. Medewerker Henk Weeren begeleidt de binnenkomst. ‘Ik ben badmeester Henk’, grapt hij. Weeren legt uit dat nieuwe jongeren eerst een medische vragenlijst moeten invullen, waarna hun kleren en spullen worden gecontroleerd. Dan is het tijd voor de visitatie: de jongeren moeten helemaal uit de kleren en worden visueel gecontroleerd. ‘Om te zien of ze niets hebben verborgen, moeten ze drie keer door de knieën.’ Hij schat dat dit in negentig procent van de gevallen door een medewerker van hetzelfde geslacht als de nieuwe bewoner wordt gedaan. Op de vraag of hij wel eens te maken heeft met jongeren die zich verzetten, reageert Weeren: ‘Af en toe willen jongeren niet uit de kleren, maar dat is verplicht. Daarom spreken we ze dan streng aan. Als ze zich vervolgens nog niet uitkleden, gebeurt het onder dwang.’ Robbertz voegt toe dat dit is om de veiligheid in de inrichting te waarborgen. ‘Visitatie is noodzakelijk om het binnensmokkelen van verboden goederen zoals drugs of telefoons te voorkomen. We nemen het zekere voor het onzekere.’
‘Je wilt meteen weten of er acute psychiatrische problemen spelen.’
Om eventuele problemen meteen op te sporen, wordt een jongere die binnenkomt in De Hunnerberg meteen psychisch gescreend. Robbertz legt uit dat gedetineerden door de plaatsing namelijk wat instabiel kunnen worden. ‘Je wilt daarom weten: spelen er acute psychiatrische problemen?’ Van de Raad voor de Kinderbescherming verkrijgt De Hunnerberg vaak al nuttige informatie. ‘De Raad bezoekt de jongere in de politiecel en praat met de ouders.’ Aan de hand van de uitkomst van de screening stellen de gedragswetenschappers direct een behandelplan op als dat nodig is. ‘Soms komt naar voren dat een jongere er wel eens aan heeft gedacht een einde aan zijn leven te maken. Dan proberen we ervoor te zorgen dat hij in ieder geval geen zelfmoord pleegt. We kijken ook verder: wat gebeurt er in zijn leven dat hij zichzelf misschien iets aan wil doen?’
Alles voor AXE
Nadat de belangrijkste zorg is georganiseerd, zoekt een team van deskundigen uit hoe het delict heeft kunnen ontstaan, en hoe herhaling kan worden voorkomen. Sommige jongeren verblijven maar heel kort in De Hunnerberg, maar ook zij werken aan het verkleinen van de kans op een nieuw misdrijf. ‘We gaan meteen aan de slag met het oefenen van vaardigheden’, zegt Robbertz. Hij legt uit dat de meeste jongeren in De Hunnerberg namelijk kampen met vaardigheidstekorten. ‘Sommigen vinden het bijvoorbeeld moeilijk om contact te maken. Je kent ze wel: jongens die met een ongeïnteresseerde houding solliciteren bij bijvoorbeeld de McDonald’s.’ Robbertz zakt onderuit in zijn stoel, legt zijn armen over elkaar en vervolgt in straattaal: ‘”Ik moet baan, ik moet baan, want, je weet zelf, ik moet geld.” Ik overdrijf een beetje, maar je begrijpt: die worden dus niet aangenomen.’ Groepsleiders proberen hun houding te veranderen door middel van feedback. ‘Daar hebben we een methode voor, want als je alleen zegt: “Je moet je niet zo gedragen”, is het afgelopen’, lacht de gedragswetenschapper. In plaats van het opleggen van gedragsregels werken de medewerkers met judotechnieken, het zogenaamde “spiegelen” waarbij ze voordoen hoe een jongere zich gedraagt, en motiverende gespreksvoering. ‘Eerst moet je contact maken met de jongere en vervolgens het probleem snel bespreken: “De manier waarop je overkomt, is niet zo geïnteresseerd en volgens mij ben je dat wel, want je wilde die baan bij McDonald’s toch?”‘
‘De meeste jongeren in De Hunnerberg kampen met vaardigheidstekorten.’
Bij jongeren die langer dan een paar weken in de inrichting wonen, is er meer tijd om te onderzoeken welke factoren hebben bijgedragen aan het ontstaan van het delict. Wanneer de oorzaken in beeld zijn, kunnen deze worden aangepakt om de kans op herhaling van het delict te verkleinen. Jongeren die laten zien dat ze zijn veranderd met betrekking tot de factoren achter het delict, krijgen een beloning, zoals eten met een begeleider in de kantine, een luxe fles shampoo van bijvoorbeeld AXE of verlof wanneer de kans op het plegen van een nieuw delict is verminderd. Robbertz legt uit dat de beloningen de extrinsieke motivatie vormen om gedrag te veranderen. Dat is echter niet de enige reden; vaak hebben de jongeren ook een intrinsieke motivatie. ‘Ze zullen nooit zeggen: “Ja, ik heb echt een groot probleem”, zegt hij lachend. In plaats van het bestaan van een probleem te bespreken, vragen de medewerkers naar het ontstaan ervan, legt Robbertz uit. ‘Dan zeggen sommigen bijvoorbeeld: “Op school ging het niet goed.”‘ Met als intrinsieke motivatie de wil om het goed te doen op school kunnen de medewerkers vervolgens aan de slag met deze jongeren.
Bijna buiten
Gedetineerden die de hoge hekken van De Hunnerberg niet nodig hebben, komen in aanmerking voor de Kleinschalige Voorziening (KV). De KV is een tijdelijk project van het Ministerie van Veiligheid & Justitie waarbij wordt geëxperimenteerd met het zo veel mogelijk behouden van zaken uit het leven van jongeren die wel goed gaan. In dit woonhuis, dat zich op het terrein van De Hunnerberg bevindt, is de maatschappij volgens Robbertz minder ver weg dan in de inrichting zelf. ‘Als een jongen een sportclub heeft waar het goed gaat, dan moet hij juist naar die club blijven gaan.’
Robbertz is als gedragswetenschapper aan de leefgroep van de KV verbonden en wil de ruimte graag laten zien. Waarom medewerkers het gebouw soms ‘De Villa’ noemen, wordt duidelijk wanneer de deur opengaat en een ruime, marmeren hal met wenteltrap zichtbaar worden. Robbertz laat een slaapkamer van een van de jongeren zien. De deur mag hier, in tegenstelling tot in De Hunnerberg, gewoon openblijven en op het bureau ligt een telefoon. De jongeren die hier verblijven, krijgen zorg en beveiliging op maat, omdat van hen wordt verwacht dat ze om kunnen gaan met de verantwoordelijkheden van meer vrijheid. Een eigen telefoon behoort dan ook tot de mogelijkheden. Robbertz vertelt dat de jongen die hier slaapt nu buiten de hekken van De Hunnerberg aan het werk is. ‘Hij heeft een PIJ-maatregel en is al heel ver in zijn traject: hij is bijna elke dag weg om te werken en heeft net toestemming gekregen om binnenkort twee nachten per week bij zijn vriendin te slapen.’
In de KV kan het netwerk van de jongere nog meer worden betrokken bij het proces van terugkeer in de maatschappij dan in De Hunnerberg. ‘Nadat de jongere is geplaatst, willen we alle belangrijke personen uit zijn netwerk binnen een week om tafel hebben.’ Robbertz vervolgt dat dit niet alleen de ouders of verzorgers van de jongere hoeven te zijn. ‘Soms horen we: “Mijn voetbalcoach is de enige die me echt begrijpt.” Wij willen die coach dan hier hebben; hij kan ons helpen met de jongere om te gaan.’ De eerste resultaten van de pilot zijn volgens Robbertz positief. ‘Bewoners hebben het idee dat het een gezamenlijk traject is, in plaats van een opgelegd traject.’