Het hoger onderwijs heeft de knoop doorgehakt over de besteding van het geld dat is vrijgekomen met de invoering van het leenstelsel. Maandag is het sectorakkoord ondertekend, met daarin kwaliteitsafspraken over de besteding van het leenstelselgeld.
Het akkoord is ondertekend door de Landelijke Studentenvakbond (LSVb), het Interstedelijk Studentenoverleg (ISO), de Vereniging van Universiteiten, de Vereniging Hogescholen en minister van Onderwijs Ingrid van Engelshoven. Kern van de afspraken is duidelijkheid over wat investeren in onderwijskwaliteit eigenlijk inhoudt, iets wat tot nu toe onduidelijk was. In januari zorgde onduidelijkheid omtrent bestedingen door universiteiten bijvoorbeeld nog voor ophef in hoger onderwijsland. Om te controleren of die kwaliteitsinvesteringen goed terechtkomen, krijgt de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een rol als toezichthouder. De NVAO gaat met behulp van regelmatige controles kijken of de Nederlandse hoger onderwijsinstellingen de afspraken daadwerkelijk naleven.
De betrokken partijen reageren in elk geval enthousiast op de afspraken. De LSVb laat in een persbericht weten tevreden te zijn met het akkoord. De studenten zijn blij met de eerlijkere verdeling en de grote rol voor studenten en de universitaire medezeggenschap. Hoewel de bond nog maar eens benadrukt tegen het leenstelsel te zijn, kunnen ze met deze oplossing leven. Ook het ISO ziet nog steeds niks in het leenstelsel, maar is wel blij met de nieuwe afspraken, vooral omdat studenten centraal staan. Het ISO spreekt bovendien haar waardering uit voor de externe controle door de NVAO.
Naast afspraken over het leenstelselgeld bevat het nieuwe hoger onderwijsakkoord ook doelstellingen voor internationalisering en toegankelijkheid. Al met al is het akkoord een degelijke basis voor de komende jaren en kan het hoger onderwijs er weer even tegenaan.