Gisteren debateerde de Tweede Kamer over de gevolgen van het leenstelsel. Ondanks de felle kritiek vanuit de oppositiepartijen SP en CDA is minister Bussemaker van Onderwijs niet van plan concrete maatregelen te treffen om de genoemde negatieve gevolgen van financieringsstelsel te verzachten.
Hoe zat het ook alweer?
Oppositiepartijen CDA en SP concluderen dat het leenstelsel tot een afname van het aantal inschrijvingen bij hogescholen en universiteiten zou hebben geleid. Daarnaast bleek in april uit een rapport van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat kwetsbare groepen studenten in 2015 minder vaak doorstroomden naar het hoger onderwijs. Het gaat hierbij om jongeren uit gezinnen met lage inkomens, eerste-generatiestudenten, niet-westerse allochtonen en jongeren uit kwetsbare milieus. Al snel werd met de vinger gewezen naar het leenstelsel als oorzaak van deze ontwikkeling. Studenten- en jongerenorganisaties schreven een brandbrief naar Bussemaker, waarin ze eisten dat ze maatregelen zou treffen om groeiende kansenongelijkheid in het hoger onderwijs tegen te gaan.
Te vroeg voor conclusies
In het debat van gisteren benadrukte Bussemaker opnieuw dat volgens haar de structurele effecten van het afschaffen van de basisbeurs en het invoeren van het leenstelsel pas over ongeveer vier jaar duidelijk zullen zijn. Het feit dat er vorig jaar minder eerstejaars naar het hoger onderwijs kwamen, is volgens haar mede te wijten aan het boeggolfeffect; studenten namen in 2013 en 2014 minder vaak een tussenjaar om nog gratis stufi te kunnen binnenharken, waardoor ze minder vaak in 2015 instroomden. Een andere verklaring die ze gaf, was dat vanwege de verbetering van de arbeidsmarkt meer mbo’ers vorig jaar kozen voor een baan en niet voor een vervolgstudie.
De leenangst die met name bij kwetsbare groepen studenten gepaard zou gaan met het leenstelsel, kan volgens haar slechts een klein deel van de daling van de instroom – bij met name de hogescholen (10 procent) – in 2015 verklaren. Bovendien zal deze dip volgens haar tijdelijk zijn. Het feit dat het aantal aanmeldingen dit jaar op universiteiten met 11 procent en op hogescholen met 6 procent is gestegen ten opzichte van vorig jaar, ondersteunt deze bewering.
Voorlichting
Als oplossingen op de gegeven kritiek kwam Bussemaker vooral met voorlichting op de proppen. Ze noemde goede voorlichting over bijvoorbeeld de aanvullende beurs erg belangrijk en stelde daarnaast dat betere informatievoorziening over het profileringsfonds de terugloop van gehandicapte eerstejaars mogelijk kan inperken. Vorige week donderdag stelde Mary Tupan-Wenno, voorzitter van expertisecentrum diversiteitsbeleid ECHO, dat de informatievoorziening over het leenstelsel de belangrijkste reden was dat studenten met laagopgeleide of ongeschoolde ouders, minder gaan studeren.