In een brief die vandaag naar de Tweede kamer is gestuurd maakt Ingrid van Engelshoven, minister van Onderwijs, duidelijk dat ze het belangrijk vindt dat hogescholen en universiteiten voor alle studenten toegankelijk zijn. Volgens de minister is de toegang voor mensen met een migratieachtergrond of mbo’ers die door willen stromen naar het hbo, nu te beperkt. Er zullen daarom extra stappen moeten worden gezet om dit te verbeteren. In haar brief ‘Toegankelijkheid en kansengelijkheid in het hoger onderwijs’ beschrijft Van Engelshoven hoe ze het hoger onderwijs voor verschillende groepen studenten toegankelijker wil maken.
Numerus Fixus
Voor veel studies geldt een numerus fixus. Daardoor wordt slechts een beperkt aantal studenten toegelaten tot een studie. Deze selectie vindt plaats op basis van eindexamencijfers, motivatie, of persoonlijke eigenschappen. Numerus fixus is niet alleen ingesteld voor populaire studies als Geneeskunde of Tandheelkunde, maar ook voor bijvoorbeeld Criminologie, Moleculaire Levenswetenschappen en Psychologie. Onderwijsinstellingen beperken daarmee de toegang tot bepaalde opleidingen, omdat ze vrezen voor kwaliteitsverlies door onvoldoende docenten, ondersteuning en leslokalen wanneer er teveel studenten zijn, stelt Van Engelshoven. ‘Wie wil en kan moet een studie kunnen volgen in het hoger onderwijs. Dat niet alle studenten gelijke kansen hebben bij de instroom in het hoger onderwijs, is onaanvaardbaar’, schrijft de minister van Onderwijs. Het kabinet wil daarom een vermindering in het aantal opleidingen met numerus fixus.
Wetswijziging
Om dit mogelijk te maken, werkt Van Engelshoven aan een wetswijziging die het aantal opleidingen met een numerus fixus moet terugdringen. Hierin staat onder meer beschreven dat instellingen moeten aantonen dat ze voldoende inspanning verrichten om een numerus fixus te voorkomen. ‘Voor opleidingen in sectoren waarin tekorten zijn op de arbeidsmarkt moet de instelling aangeven welke stappen zij gaat nemen om er voor te zorgen dat de onderwijscapaciteit het komende jaar wordt uitgebreid. Hierdoor zou de numerus fixus het daaropvolgende jaar naar boven kunnen worden bijgesteld of zelfs kunnen worden afgeschaft’, schrijft Van Engelshoven. Zo zou het aantal opleidingen met een numerus fixus kunnen slinken volgens de minister. Daarnaast wil Van Engelshoven het mogelijk maken om een numerus fixus in te stellen op Engelstalige tracks. Hierdoor kan de instroom van internationale studenten worden gestuurd, zonder dat dit de toegankelijkheid voor Nederlandstalige tracks wordt beperkt.
Toegankelijkheid verdient aandacht
Volgens VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg is het waarborgen van toegankelijkheid een kerntaak voor universiteiten. ‘We willen geen enkel talent verloren laten gaan. Nederland doet het goed, maar toegankelijkheid vraagt blijvende aandacht.’ De afgelopen is het aantal studenten van bèta- en technische opleidingen sterk gegroeid. Hierdoor moet er in sommige gevallen een numerus fixus worden ingesteld. ‘Universiteiten willen voldoen aan de behoeften van de maatschappij, bijvoorbeeld als het gaat om meer bèta’s en technici, maar het is juist belangrijk om de kwaliteit te bewaken bij een snelle groei.’ Duisenberg benadrukt hiermee het belang van balans tussen onderwijskwaliteit en toegankelijkheid. De verantwoordelijk van het handhaven van deze balans ligt volgens Duisenberg bij de universiteit zelf.