Donderdag is de grote dag dan eindelijk daar: kabinet Rutte III wordt beëdigd. Dat betekent ook het einde van het bewind van Jet Bussemaker als minister van Onderwijs. Een mooi moment voor een terugblik met de hoogte- en dieptepunten van de afgelopen vijf jaar op het gebied van hoger onderwijs.
Wet kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijsEen van de eerste grote wetten die Bussemaker er als minister doorheen loodste was vooral bureaucratisch van aard. Het betrof een wijziging in de bestaande wetgeving om te zorgen dat het hoger onderwijs beter aansluit op de arbeidsmarkt door het gelijktrekken van bepaalde regelgeving. Ook werden bepaalde zaken vastgelegd omtrent de voorlichting en begeleiding van studenten. In 2017 volgden nog enkele aanpassingen op deze wet, onder andere om samenwerking met buitenlandse universiteiten soepeler te laten verlopen.
Wet studievoorschot onderwijs
Bussemaker kwam rustig op gang, maar halverwege 2015 was het moment dan toch daar: het leenstelsel werd ingevoerd. De nachtmerrie van iedere langstudeerder werd werkelijkheid: geen gratis geld van Ome Duo meer om je studie door te komen, vanaf dat moment was het lenen geblazen. Gezien het feit dat er onder het nieuwe kabinet van Rutte vrij weinig aan dit systeem zal veranderen, mag dit toch wel beschouwd worden als de belangrijkste erfenis van Bussemaker. Hoewel in de politiek vaak werd gewezen op de relatief gunstige leenvoorwaarden die bij het leenstelsel hoorden, lijkt daar binnenkort een einde aan te komen. De tijd zal leren of de Erfenis van Jet nog zwaarder op de beurzen van studenten gaat drukken.
Wet versterking bestuurskracht
Om orde op zaken te stellen werd begin 2016 een wet doorgevoerd om de medezeggenschap meer inspraak te geven op het beleid van universiteiten. Opleidingscommissies moesten een grotere rol gaan spelen en er moest beter samengewerkt worden tussen universiteitsbesturen en studenten. Een belangrijke maatregel, hoewel er voor de Radboud Universiteit (RU) weinig veranderde doordat het College van Bestuur goede banden onderhoudt met de medezeggenschap en studenten in veel opzichten al invloed hebben.
Sinds de verkiezingen van maart dit jaar was Bussemaker demissionair minister, maar gelukkig voor de RU duurde de formatie lang en kon ze in september nog als minister aanwezig zijn bij de opening van het academisch jaar in De Vereeniging. Zich aansluitend bij het thema geluk sprak ze onder meer over haar eigen studententijd en de gevaren van rendementsdenken binnen het hoger onderwijs. Hoewel er enkele protesten en ludieke acties waren rondom de opening, leek de minister niet van haar stuk gebracht. Ze prees de Nijmeegse universiteit zelfs vanwege de grote emancipatie, wat volgens haar blijkt uit het hoge aantal vrouwelijke hoogleraren.
Al met al waren het enerverende jaren voor het hoger onderwijs onder leiding van Jet Bussemaker. Het was in elk geval een genoegen kritiek te mogen leveren en we kijken ernaar uit dit ook de komende jaren voor haar opvolgers te mogen doen. Die zullen zonder meer een zware kluif hebben aan de Erfenis van Jet.