Studentenvakbond AKKU doet vandaag vanaf de campus van de Radboud Universiteit (RU) online mee met de landelijke demonstratie in Amsterdam voor meer fysiek onderwijs. In verband met de aangescherpte coronamaatregelen werden studenten van buiten Amsterdam opgeroepen online mee te demonstreren.
‘We staan hier met protestborden om het landelijke protest te ondersteunen’, legt Menno Uphoff, voorzitter van de Nijmeegse studentenvakbond AKKU, vanaf het universiteitsterrein uit. Eigenlijk zou er een Nijmeegse delegatie naar Amsterdam afreizen, maar vanwege de aangescherpte coronamaatregelen riepen de organisatoren deelnemers van buiten Amsterdam op online deel te nemen. ‘Wij doen dit door vandaag foto’s van onze borden te maken en deze op sociale media te delen’, aldus Upphoff. De studentenvakbonden pleiten met deze demonstratie voor overheidsgeld waarmee onderwijsinstellingen externe locaties kunnen afhuren voor fysiek onderwijs. Op campussen is de onderwijscapaciteit door de coronaregels erg beperkt, terwijl er vaak nog lege zalen elders in de stad beschikbaar zijn.
De RU maakt al gebruik van de Vereeniging en de Stadsschouwburg als externe onderwijslocaties. ‘De RU doet dit al erg goed, maar verdient wel extra steun om meer externe locaties te benutten’, legt Uphoff uit. Volgens de vakbondsvoorzitter zijn er namelijk meer mogelijke onderwijsruimtes in Nijmegen.
Het gebruik van zulke ruimtes is volgens Uphoff hard nodig. ‘Universiteiten doen hun best om goed onderwijs te blijven geven, maar met enkel online middelen is dit simpelweg niet haalbaar.’ In een onderzoek van het Interstedelijk Studentenoverleg beweerde meer de helft van de studenten hun studievoortgang in coronatijd te zien verslechteren. Ook het bezoek aan een veilig fysiek college is voor studenten erg waardevol, zo stelt de vakbondsvoorzitter. ‘Studenten vertellen ons dat het ongelofelijk veel scheelt om af en toe een fysiek college te hebben. Hun hele leven speelt zich anders op hun studentenkamer af en bij een college zien ze weer mensen met wie ze een praatje kunnen maken.’