Internationale samenwerkingsverbanden zijn van levensbelang voor de Radboud Universiteit (RU), maar inmiddels staan vanwege oorlog en mensenrechtenschendingen enkele banden onder hoogspanning. Alle ogen richten zich op het college van bestuur (CvB) en zijn adviescommissie. Wanneer worden de grenzen voor het behoud van internationale samenwerkingen overschreden?
Bij de inval van Rusland in Oekraïne verdwenen bij toverslag alle samenwerkingen met Russische universiteiten. Toen het Israël-Palestina conflict op 7 oktober 2023 hevig oplaaide, gebeurde dit niet. Het contrast tussen de reacties van de Radboud Universiteit op de twee verschillende oorlogen is opmerkelijk. Terwijl een adviescommissie aan het werk is en de protesten in de voortuin staan, blijft een definitief besluit vanuit de bestuurskamer uit. Welke afwegingen moeten worden gemaakt bij het eventuele doorsnijden van samenwerkingsverbanden? Wanneer is het tijd voor actie?
Win-win
De term ‘banden’ is vaag en veelomvattend. Hieronder vallen verschillende soorten institutionele samenwerkingen waar beide universiteiten voordeel uit halen. Voor studenten zijn uitwisselingsprogramma’s de meest zichtbare vorm hiervan. Ook de vele internationale onderzoeken en projecten zijn onderdeel van de banden die een universiteit aangaat. Dit draagt bij aan de uitwisseling van wetenschappelijke kennis, door bijvoorbeeld publicaties en conferenties. Als gevolg van al deze samenwerkingen rolt er veel geld van de ene universiteit naar de andere.
Deze internationale banden zijn door de jaren heen steeds meer toegenomen. ‘De wetenschap manifesteert en ontwikkelt zich internationaal. Een universiteit kan niet bestaan zonder haar vaste contacten in het binnen- en buitenland’, meent Jan Brabers, universiteitshistoricus van de RU, gespecialiseerd in de universitaire, katholieke en Nijmeegse geschiedenis. Veronika Sharova, Russisch filosoof en voormalig werknemer bij de Academy of Sciences in Moskou, vertelt: ‘Het voordeel van internationale communicatie is vooral dat mensen elkaar leren begrijpen.’ Studenten doen volgens haar in het buitenland veel ervaring op, wat bijdraagt aan internationaal begrip en een verbreding van ons gezichtsveld.
Dubieuze vriendjes
Afgelopen jaar spraken talloze studenten en medewerkers zich uit tegen de banden van de RU met Israëlische universiteiten door middel van protesten. Furieus claimden zij dat de universiteit indirect medeplichtig is aan door internationale organen veroordeelde genocide, door de instandhouding van samenwerking met deze universiteiten. Adriejan van Veen, pro-Palestijnse actievoerder en universitair docent Politieke Geschiedenis aan de RU, belicht de belangrijkste argumenten: ‘De eerste reden is dat Israëlische universiteiten intrinsiek verweven zijn met het militaire apparaat, dat nu zorgt voor genocide en grote mensenrechtenschendingen.’ Door het behoud van samenwerking met dit soort universiteiten, stelt hij, raakt de Radboud indirect verwikkeld in een militaire organisatie. Hij verwijst naar Israëlisch onderzoeker Maya Wind. In haar boek Towers of Ivory and Steel bekritiseert ze onder andere de Hebrew University of Jerusalem, waar de RU ook banden mee heeft. Deze slaat wapens op in haar gebouwen en organiseert militaire trainingen op de campus. Ook zijn er verschillende programma’s en opleidingen verbonden met het Ministerie van Defensie, zoals het Gamla-programma dat gericht is op het rekruteren van studenten voor de inlichtingendienst.
‘De andere reden is dat er op deze universiteiten geen kritiek mogelijk is. Er is een groot gebrek aan academische vrijheid, critici worden vervolgd’, aldus Van Veen. Wind schrijft over verschillende Israëlische universiteiten die de radicaal-rechtse organisatie Im Tirtzu faciliteren: ‘Deze organisatie staat bekend om intimidatiecampagnes jegens kritische docenten, onderzoekers en studenten.’ De universiteiten geven bijvoorbeeld studiepunten voor vrijwilligerswerk bij de organisatie. Van Veen vervolgt: ‘Bovendien zijn er maximale hoeveelheden Palestijnse studenten die in mogen stromen aan een Israëlische universiteit.’
Sharova ontvluchtte Rusland na het publiceren van een anti-oorlogsartikel. Ook zij zag een gebrek aan academische vrijheid: ‘De regering probeert de nationale geschiedenis uit te wissen.’ Hierbij wordt onderzoek weggestopt en gemanipuleerd. Ze wijst op een openbare brief van de Russische rectoren, waarin ze volledige steun betuigen aan Vladimir Poetin. Voor haar kwam het verbreken van de banden met Europa dus niet als verrassing: ‘Besturen van Russische universiteiten zijn duidelijk voorstander van de oorlog. Dat geldt natuurlijk niet voor alle werknemers, maar een anti-oorlogsstandpunt innemen is simpelweg levensgevaarlijk momenteel. ’
Het breken van samenwerkingsverbanden lijkt een effect teweeg te brengen. Spaanse universiteiten en instanties die de banden al hebben verbroken, zijn aangeklaagd door de Israelische universiteiten. ‘Je ziet dat die reageren als door een wesp gestoken, wat aangeeft dat het ze echt uitmaakt’, stelt Van Veen, ‘maar als andere universiteiten samenwerking in stand houden, is er geen prikkel om te veranderen.’
‘Besturen van Russische universiteiten zijn duidelijk voorstander van de oorlog’
Aan de andere kant
Anderen benadrukken echter dat het breken van banden absoluut niet licht opgevat mag worden. ‘Door de toegenomen communicatie dankzij de komst van het internet is het doorsnijden van banden steeds zwaarder gaan wegen’, beredeneert Brabers. De situatie in Rusland geeft inzicht in de gevolgen ervan. Sharova schetst een duidelijk beeld: ‘Er is bijvoorbeeld geen mogelijkheid meer om artikelen te publiceren in Europese of Amerikaanse wetenschappelijke tijdschriften.’ Daarnaast zijn de uitwisselingsprogramma’s met Russische universiteiten stopgezet. Sharova benadrukt het verloren belang van deze middelen voor communicatie en uitwisseling van onderzoek, ideeën en projecten.
‘Ook wordt er geen rekening gehouden met individuele studenten die tegen de oorlog zijn’, vervolgt Sharova, ‘het is veel makkelijker om alle banden te verbreken met een universiteit dan te kijken naar het individu.’ Met de isolatie van de buitenwereld en onderdrukking van het regime, lijkt de wetenschappelijke gemeenschap in Rusland terug te keren naar vergelijkbare omstandigheden als onder Stalin. ‘Die situatie kunnen we en moeten we vergelijken’, verklaart Sharova, al ziet ze ook een klein lichtpuntje in de hedendaagse toestand: ‘Thank God dat er internet is.’
Sharova ziet het eventuele verbreken van de banden met Israëlische universiteiten als een vergissing: ‘Ik denk niet dat het de beste manier is om de situatie op te lossen, het is beter om in gesprek te blijven met de academische gemeenschap daar. Zij zijn in deze chaos de enige die nog bij verstand lijken.’ Ook Brabers kijkt hier met gemengde gevoelens naar: ‘Sommige dingen kun je niet ongenuanceerd behandelen. De situatie daar is zo complex dat ik het geen oplossing zou vinden om de banden door te snijden.’

Geen beleid is ook beleid
Het CvB heeft tot dusver geen samenwerkingsverbanden verbroken naar aanleiding van het Israël-Palestina conflict. Door gebrek aan enig beleid omtrent internationale samenwerkingen kost het meer tijd om tot een besluit te komen. Of is er sprake van bewust uitstelgedrag? Dergelijke situaties vragen volgens Brabers juist om een snelle reactie: ‘Ik zou hier heel genuanceerd naar willen kijken, maar realiseer me dat hier wellicht geen tijd voor is.’
In oktober vorig jaar ging de Adviescommissie Samenwerkingsverbanden van start, die zich voornamelijk buigt over de samenwerkingen met internationale universiteiten in conflictgebieden. De banden worden getoetst op onderwijskwaliteit en -integriteit, de interne werksfeer op de partneruniversiteit en de aanwezigheid van een aanwijsbare bijdrage aan mensenrechtenschendingen door universitaire samenwerking. Dit wordt beoordeeld op instellings-, instituuts- en faculteitsniveau. Ook organiseerde de universiteit meerdere participatiebijeenkomsten voor studenten en personeel, waar hun opinies werden verzameld. Hieruit bleek onder andere dat de deelnemers vinden dat het CvB proactiever moet handelen en vragen om heldere regels voor internationale samenwerkingen.
‘Ik denk dat deze adviescommissie onderdeel is van de strategie van bestuurders om de hete aardappel zo lang mogelijk voor zich uit te schuiven’, stelt Van Veen, ‘in de hoop dat het conflict minder wordt, het issue van de agenda verdwijnt, of dat mensen gewoon moe worden.’ Brabers relativeert de houding die de RU nu aanneemt: ‘De universiteit is een groot lichaam, en het College van Bestuur reageert pas als er iets aan de hand is.’ Hij verklaart het gedrag van het CvB al snel: ‘Ze moeten echt goed letten op wat het verbreken van contacten teweegbrengt, voor de toekomst en voor individuele wetenschappers.’ Een procrastinerende houding, waar menig student nog wat van kan leren.
De strategie van bestuurders is om de hete aardappel zo lang mogelijk voor zich uit te schuiven
1 + 1 ≠ 2
De adviescommissie van de Universiteit van Tilburg (UvT) had haar zaakjes al snel op orde en publiceerde een adviesrapport in december 2024. Ze adviseerde om de banden met Israëlische universiteiten te verbreken. De argumentatie bestond uit twee punten: resultaten van onderzoek kunnen in verkeerde handen terechtkomen en de partneruniversiteiten spreken zich niet kritisch genoeg uit tegen de situatie. De Israëlische universiteiten bleken meer en meer verweven te zijn geraakt met de overheid, het leger, de inlichtingendiensten en de militaire industrie. Het rapport ziet deze verwevenheid in combinatie met ‘grove en systematische schendingen van mensenrechten en fundamentele vrijheden’ als reden om de samenwerking te verbreken.
Dit duidelijke advies van de commissie is tot op heden niet opgevolgd door het college van bestuur van de UvT. ‘Dat vind ik best wel schokkend om eerlijk te zijn’, vertelt Van Veen met een vurige blik, ‘Ik weet niet hoe ze dat aan zichzelf kunnen verkopen.’ Brabers vindt de houding van de Tilburgse universiteit wel verklaarbaar: ‘Als je de banden doorsnijdt, dan is dat echt radicaal. Door onvoorspelbare veranderingen kun je daar na een paar maanden alweer spijt van hebben.’ Nu de UvT de uitsteltactiek lijkt door te zetten heeft Van Veen zijn hoop gevestigd op de uitkomsten bij andere universiteiten. Naar de Radboud kijkt hij met enig pessimisme: ‘Ik kan me heel goed voorstellen dat het college van bestuur zich gesterkt voelt door de toepassing van de uitsteltactiek in de Tilburgse reactie. ’
‘Vroeger voelde je op je morele klompen aan hoe het moest’
Rolmodel
Voor nu wacht het CvB niet alleen geduldig op het oordeel van de adviescommissie, maar ook op advies van de overheid. Uit een ingezonden brief in Trouw van juni afgelopen jaar wordt duidelijk dat universiteiten de banden met Israël zouden willen breken, als de overheid dat adviseert. Dit werd ook ondertekend door Radbouds rector magnificus José Sanders. Dit advies gaven de ministers wel in 2022, omtrent Rusland. De RU wacht dus op sturing in plaats van zelf een beslissing te maken.
‘Als universiteit moet je zelfstandig zijn en zelfstandig nadenken’, redeneert Brabers, die kritisch naar deze inmenging kijkt: ‘Het officiële beleid van de Nederlandse regering? Daar mag de universiteit best van afwijken.’ Sharova beaamt het belang van een zelfstandige houding van universiteiten: ‘We zijn als wetenschappers van groter belang dan politici in deze situaties, aangezien zij gemakkelijke antwoorden willen vinden voor moeilijke vraagstukken.’
In de onrust en onbegrip over gevolgen en verstandhoudingen van internationale samenwerkingen, wordt de hete aardappel van besluit vrolijk doorgepasst. De banden zijn eenvoudigweg veranderd over de tijd. ‘Vroeger voelde je op je morele klompen aan hoe het moest’, verzucht Brabers, maar vandaag de dag lijkt dit genuanceerder te liggen. Ondanks dat de universiteit liever de kat uit de boom kijkt, wordt het steeds moeilijker de roep om actie te negeren.
Dit artikel verscheen eerder in de ANS-krant 4.