Van huisjesmelkers tot illegaal downloaden en van stagevergoedingen tot DUO: studenten komen het recht overal tegen. Op ANS-Online geeft Rechtswinkel Nijmegen-Oost maandelijks uitleg over juridische zaken waar studenten mee te maken krijgen. Deze keer: de bezwaarschriftprocedure naar aanleiding van een verkeersboete.
Studenten die zich een rijbewijs kunnen veroorloven , zullen deze gedachte wel herkennen: ‘hier kan ik best een beetje harder rijden dan de maximumsnelheid’. Deze hoogmoed komt echter vaak voor de val, die in dit geval de vorm heeft van een verkeersboete. Zo’n boete viel ook op de deurmat van student David. Toen David de envelop opende, schreeuwde het bedrag hem tegemoet: 64 euro. Deze smak geld zou wel een erg groot gat slaan in zijn studentenportemonnee. David leest verder. In de brief staat dat hij acht kilometer per uur te hard over de Neerbosscheweg had gereden. David herkent zich hier totaal niet in. Hij houdt zich daar juist altijd zo netjes aan de maximumsnelheid! Hij vermoedt dat de meetapparatuur langs de weg misschien slecht werkte. Hij wil daarom tegen de boete opkomen. Maar waar moet hij dan eigenlijk beginnen?
Alles ‘Mulder’
David leest de brief die hij heeft ontvangen nog eens rustig door. Het valt hem op dat er in de rechterbovenhoek van de brief een ‘M’ staat. Deze M staat voor ‘Mulder’, de achternaam van Albert Mulder, een man die vooral erg van zijn eigen achternaam hield. Hij was voorzitter van de commissie die de ‘Wet Mulder’ heeft ontworpen. Deze wet bepaalt dat lichte verkeersovertredingen, ook wel ‘Muldergedragingen’ genoemd, niet via het strafrecht worden bestraft, maar via het bestuursrecht. Dit is een uitzondering op de regel dat overtredingen waarvoor de wet een maximumstraf van zes jaar celstraf heeft bepaald, worden afgedaan via een strafbeschikking van de officier van justitie. De brief die David ontving, is dus geen strafrechtelijke beschikking, maar een ‘Mulderbeschikking’. Praktisch gezien betekent dit dat David voor deze overtreding geen strafblad krijgt. Dat deze beschikking door het bestuursrecht is vormgegeven, bepaalt ook de manier waarop David tegen de boete op kan komen.
In bezwaar gaan
Tegen boetes die in het bestuursrecht zijn geregeld, zoals de Mulderbeschikking, kun je in bezwaar gaan bij de overheidsinstantie die de boete heeft opgelegd. David, die een Mulderbeschikking kreeg, kan in bezwaar gaan bij de officier van justitie bij de ‘Afdeling Mulder’. Om in bezwaar te gaan, moet hij een brief naar die afdeling opsturen. Die brief moet aan een hoop eisen voldoen, die de procedure nogal complex maken. Davids naam en adres moeten erop staan, net als de datum van de dag waarop hij de brief verstuurt. In de eerste instantie mag alleen David zelf de brief versturen. Als hij liever een ander de brief laat versturen, zou hij diegene kunnen machtigen om namens hem in beroep te gaan, door online een machtigingsformulier op te zoeken en in te vullen. Verder moet hij een omschrijving van de boete en een kopie van de boete meesturen, met daarbij zijn bankrekeningnummer en het nummer van de Mulderbeschikking. Tot slot moeten de redenen waarom hij het niet eens is met de boete in de brief beschreven worden. Het is belangrijk dat David alle redenen noemt, want deze brief bepaalt waar de officier van justitie zich tegen moet gaan verdedigen. Het is in principe niet mogelijk om later nog nieuwe feiten of redenen aan te geven voor het bezwaar. David moet binnen zes weken na ontvangst van de boete zijn bezwaarbrief opsturen, anders wordt zijn bezwaar niet meer behandeld. Als David bijvoorbeeld op vakantie of ernstig ziek is terwijl hij de brief krijgt, dan komt dat nog steeds voor zijn eigen rekening. De overheid vindt namelijk dat hijzelf verantwoordelijk is voor het lezen van zijn brieven. De overheid verwacht dat elke inwoner van Nederland deze procedure begrijpt en weet uit te voeren.
Is die procedure niet te bezwarend?
Door alle verschillende vereisten zou David haast de handdoek in de ring gooien, en hij is niet de enige. Er worden dagelijks gemiddeld 22.000 Mulderboetes geregistreerd. Ondanks dat het een veelvoorkomende boete is, is de procedure om de boete aan te vechten ronduit ingewikkeld. Dit terwijl ongeveer één op de zes inwoners van Nederland onder de definitie van ‘laaggeletterd’ valt. Dat betekent dat zij niet het lees- en/of rekenniveau hebben van iemand die het vmbo heeft afgerond. De vraag rijst in dit soort gevallen of de overheid niet te veel van de burger verwacht.
Concluderend
David mag zich rijk achten met zijn vermogen om ingewikkelde bestuurlijke procedures te kunnen doorgronden. Dat is in Nederland helaas nog lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. Hij begrijpt dat de Wet Mulder bepaalt dat hij tegen de boete in bezwaar kan gaan bij de officier van justitie en hij stuurt binnen de termijn van zes weken een brief aan het juiste adres. De brief bevat alle benodigde gegevens om bezwaar te maken tegen de boete. Voor de zekerheid neemt hij zich voor om voortaan extra goed op de maximumsnelheid te letten.