‘Laat dat kaasje nog maar even rijpen’, zei politiek journalist Ferry Mingelen over Rob Jetten na zijn aanstelling als nieuwe fractievoorzitter van D66. Ook andere jonge politici krijgen kritiek te verduren vanwege hun leeftijd. Waar komt deze afkeer vandaan?
Tekst: Jeyna Sow
Illustraties: Roos in ’t Velt
Dit artikel verscheen eerder in de derde editie van ANS.
In de Tweede Kamer bezetten steeds meer dertigers politieke topfuncties. Waar de gemiddelde leeftijd van Kamerleden in 1998 nog bijna 50 jaar was, is dit nu 44 jaar. Klaas Dijkhoff (37), Tunahan Kuzu (37), Thierry Baudet (35), Lilian Marijnissen (33) en Jesse Klaver (32) zijn allemaal jonge fractievoorzitters van een politieke partij. Met de aanstelling van de 31-jarige Rob Jetten, die Alexander Pechtold opvolgt als fractievoorzitter van D66, is Nederland weer een jonge politieke leider rijker.
In de media bleef de komst van nog een jonge politicus niet onopgemerkt. Als satirische reactie op het nieuws las Arjen Lubach het door hem bedachte kinderboek Robje wordt de baas voor. De jonge politieke leider krijgt veel kritiek over zich heen vanwege zijn leeftijd, maar dit vindt hij niet terecht. ‘Ik te jong? Beoordeel me op mijn daden’, zei Jetten na zijn benoeming. ‘De vaardigheden van politici hebben alles te maken met inzet en niets met leeftijd’, benadrukte hij. Jetten is niet de enige politicus die te maken heeft met kritiek vanwege zijn leeftijd. Ook GroenLinks-leider Klaver kreeg er flink van langs toen hij net tot fractievoorzitter was benoemd. Zo noemde journalist Fons de Poel hem een snotneus nadat de politicus een salarisverhoging van de top van staatsbank ABN-AMRO bekritiseerde. Het aanstellen van jonge politici roept dus de nodige discussie op. Wat zijn precies de bezwaren tegen jonge politici en zijn deze terecht?
‘Je moet toch ergens beginnen, of je nu jong of oud bent.’
Oefening baart kunst
Een van de kritiekpunten op jonge politici is dat zij een gebrek aan politieke ervaring zouden hebben. Zo werd Jetten tijdens de formatie van het nieuwe kabinet voorgesteld als nieuwe staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. D66-Kamerlid Stientje van Veldhoven (45) stak hier een stokje voor. Ze vond het belachelijk dat zij, gezien haar jaren aan politieke ervaring, de aanstelling niet zou krijgen. Volgens Tom Jan Meeus, politiek columnist bij NRC Handelsblad, is dit hoe het werkt in groepen. ‘Als mensen langer in een bepaalde groep opereren, hebben ze meer kans om gezag binnen die groep te verwerven. Van Veldhoven op basis van haar ervaring en status binnen de D66-fractie uiteindelijk meer aanspraak maken op de functie dan Jetten, waardoor zij uiteindelijk werd benoemd als staatssecretaris’, verklaart Meeus.
Parlementair historicus Peter van der Heiden vindt de kritiek op het gebrek aan ervaring niet sterk. ‘Je moet toch ergens beginnen, of je nu jong of oud bent. Ook oudere politici kunnen namelijk weinig politieke ervaring hebben’, stelt Van der Heiden. Leeftijd is daarom volgens hem geen goede maatstaf voor ervaring in de politiek. ‘Ervaring is niet het enige dat belangrijk is’, gaat hij verder. ‘Als het gebrek aan politieke ervaring wordt gecompenseerd met politiek inzicht, idealisme en de behoefte om je in te zetten voor de politiek, is dat gebrek geen probleem.’
Arrogante millennials
Critici vinden niet alleen het gebrek aan ervaring kwalijk, maar soms is kritiek op jonge politici zelfs gebaseerd op de generatie waartoe zij behoren. Zo worden Klaver en Jetten beoordeeld op basis van vooroordelen die er zijn over millennials, de generatie die tussen 1980 en 2000 is geboren. ‘Wat je over het algemeen over deze groep hoort, is dat ze weigeren om volwassen te worden en af en toe ook wat arrogant kunnen zijn.
Vaak worden ze gezien als betweters met te veel zelfvertrouwen’, vertelt psycholoog en schrijver Thijs Launspach. Sommige jonge politici passen inderdaad in dit plaatje. Uitspraken als ‘ik ben een verzetsheld’, en ‘ik ben naar het front geroepen omdat onze elites ons land verkwanselen’ van Forum voor Democratie-voorman Thierry Baudet versterken de bestaande vooroordelen. Ook Klaver heeft zich vanaf het begin gepresenteerd als het gezicht van de toekomst, die met zijn grootse plannen Nederland gaat verbeteren. ‘Ik laat me door niets of niemand, door welke cynici of sceptici dan ook, vertellen dat ik iets niet kan of dat iets onmogelijk is’, sprak hij zelfverzekerd toen hij werd aangesteld als fractievoorzitter van GroenLinks.
De negatieve generatiekenmerken lijken de overhand te hebben, maar de generatie laat ook haar positieve kanten zien. Zo weten jongeren goed in te spelen op informatietechnologieën van nu, omdat ze hiermee zijn opgegroeid. ‘Ze zijn eraan gewend dat alle informatie snel beschikbaar en toegankelijk is’, legt Launspach uit. Online platforms als Facebook, Instagram en YouTube worden nu, voornamelijk door jonge politici als Klaver en Jetten, gebruikt om het publiek aan te spreken. ‘Millennials zijn gewend om flexibel te denken, waardoor ze met creatieve oplossingen kunnen komen en problemen vanuit verschillende kanten bekijken’, vertelt hij. ‘Veel ervaren politici zitten vast in denkpatronen. Jongeren kunnen op een andere manier naar politiek kijken. Een nieuwe manier, die niet door ervaring is gekleurd’, voegt Van der Heiden toe.
‘Het karakter is veel belangrijker dan de toevallige generatie waarin je bent geboren.’
Persoonlijke kwaliteiten
De vraag is of de arrogantie van Baudet, de zelfverzekerdheid van Klaver of de flexibele denkwijze van leden van de generatie voortkomen uit het feit dat zij millennials zijn, of dat deze eigenschappen voortkomen uit het karakter van iemand. Kristof Jacobs, universitair docent Politicologie aan de Radboud Universiteit, twijfelt aan de relatie tussen generatiekenmerken en politiek succes. Hij benadrukt dat het niet mogelijk is om een hele generatie te generaliseren. ‘In alle partijen zijn voorbeelden te bedenken van politici die flexibel kunnen denken en problemen van meerdere kanten bekijken. Dat zijn niet alleen jongeren, maar ook ouderen binnen de partij. Ik vraag me daarom af of dit echt afhankelijk is van leeftijd’, stelt Jacobs. De kwaliteiten, maar ook kritiekpunten die aan millennials worden toegeschreven, kunnen niet zomaar op elke jonge politicus worden geprojecteerd, vindt ook Launspach. ‘Mensen die tot deze generatie behoren, zijn nu tussen de 18 en 38 jaar, dat is een enorme en diverse groep. Daarom brengen de verschillende jonge partijleiders van deze generatie allemaal iets anders met zich mee’, stelt hij.
Hiermee maakt hij duidelijk dat de kenmerken van millennials en de leden van de generatie niet onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.Volgens Van der Heiden is er sprake van een paradox wanneer de aanname wordt gedaan dat politiek succes niet afhankelijk zou moeten zijn van generatiekenmerken. Aan de ene kant is hij het eens met het idee dat je leden van een generatie niet over een kam kunt scheren. Aan de andere kant benadrukt hij dat de generatietheorie niet compleet kan worden genegeerd. ‘De generatie heeft kenmerken die gemeenschappelijk zijn. Dat heeft te maken met economische en culturele omstandigheden. Het belangrijkste is hoe je daar met je individuele karakter mee omgaat. Het karakter is veel belangrijker dan de toevallige generatie waarin je bent geboren’, concludeert Van der Heiden.
Soort zoekt soort
Ondanks alle kritiek is er toch een toename van jonge politici in de Tweede Kamer te zien. Een mogelijke reden hiervoor is dat het zorgt voor een fris imago van de partij. Vaak wordt gesteld dat dit belangrijk is om jongere kiezers aan te trekken, en dit lijkt te werken. Zo koos het jongerenpanel van EenVandaag Klaver in 2015 als Politicus van het jaar, omdat hij volgens het panel in staat is iets los te krijgen bij jongeren en ze te betrekken bij de politiek.
Cherelle de Leeuw (23), gemeenteraadslid voor GroenLinks in Nijmegen, ziet dit voordeel ook. ‘Wanneer je ouder bent, kom je verder van jongeren af te staan. Een groot probleem voor deze groep is bijvoorbeeld de studentenhuisvesting. Als student zit ik zelf nog middenin deze problematiek en heb ik makkelijke ingangen naar organisaties die zich
daarmee bezig houden. Ik ben me zo bewuster van de problemen die spelen’, zegt De Leeuw. Van der Heiden merkt op dat het lastig is om te bepalen of jongeren zich meer betrokken voelen bij de politiek. ‘Het is moeilijk om dit te zien in het stemgedrag van jongeren. De werkbezoeken van politici zeggen daarin meer, of ze bijvoorbeeld langsgaan bij bejaardentehuizen of scholen.’ Hieraan ziet hij dat jonge Kamerleden vaker de neiging hebben om met jongeren over politiek te praten, omdat politici gemakkelijker aansluiting vinden bij deze leeftijdsgroep. ‘Dat is ontzettend belangrijk, omdat een groot deel van de jongeren zich niet betrokken voelt bij politiek. Een jonge politicus die daar op een actieve en energieke manier mee omgaat en die veel dichterbij deze groep staat, maakt de politiek veel meer benaderbaar voor jongeren’, licht van der Heiden toe.