Home Opinie & AchtergrondColumnsArchitecturele ontsteltenis Architecturele ontsteltenis: Stemmen praten, maar praten is geen stemmen

Architecturele ontsteltenis: Stemmen praten, maar praten is geen stemmen

Architectuur is niet neutraal: zelfs het kleinste detail van een gebouw kent politieke implicaties. Student geschiedenis Laurens Monster schrijft over de theorie achter torens en de dogma’s van dakpannen.

Voor een gebouw dat zich op de Radboudcampus bevindt is het Elinor Ostromgebouw (EOS) zowel atypisch als typisch. Ze is atypisch qua stijl: de voorgevel bestaat uit een samenraapsel van vormen, lijnen, kleuren en materialen. Een soort postmoderne eclectiek die nergens anders op de campus voorkomt. Ze is typisch qua politiek. De architectuur achter de voorgevel, de structuur aan de binnenkant, is autoritair en emblematisch voor het ondemocratische karakter van onze universiteit.  

De verdiepingen van EOS zijn doelbewust ingericht. Aan de top vertoeven de hoge piefen: het faculteitsbestuur der Managementwetenschappen. Onder de bazen bevinden zich de hoogleraren en docenten en weer een verdieping omlaag de onderwijsruimtes. Op de begane grond houden enige studieverenigingen kantoor. Weggestopt in de kelder, de zogeheten Ondergang, treffen we de studentenorganisaties, onder meer de studentenkrant en -vakbond, de kritische stemmen op de campus. Voor zover EOS een toren is, kan zij niet ivorener zijn. 

Zulk een autoritaire hiërarchie in een gebouw is niets ongewoons, maar wel in een gebouw van een universiteit die koketteert met haar democratische inborst. De Radboud spreekt overigens nooit over democratie, liever rept ze over ‘medezeggenschap’. Voor deze medezeggenschap zijn ooit talloze organen in het leven geroepen, van de opleidingscommissies en faculteitsraden tot de universitaire studentenraad. Deze laatste mag zeswekelijks met het bestuur van de universiteit aan tafel om hun zegje te doen; een zegje dat bestaat uit het verstrekken van adviezen die het bestuur zonder pardon in de wind kan slaan.

De nieuwe bestemmingsplannen voor de eerdergenoemde Ondergang zijn een concreet voorbeeld van dergelijke schijndemocratische besluitvorming. Kort gezegd is de universiteit voornemens om de studentenbesturen eruit te donderen om zo de gang om te toveren tot een oase van alom gehate flexwerkplekken. Gelukkig wordt er een inspraakmoment georganiseerd waar de gegriefde studentenbesturen hun bezwaren kunnen uiten. Het is nu de vraag of de universiteit ook maar iets met deze bezwaren gaat doen, laat staan of ze deze kwestie tot een stemming zal brengen. 

Mocht de universiteit via haar ondoorgrondelijke wegen tot het besluit komen de flexwerkplekkenhel geen realiteit te maken, zal ze doen lijken alsof die beslissing in nauwe samenspraak met de studenten genomen is. Koste wat kost zal ze haar autoriteit bewimpelen met schijndemocratie. Van echte democratie is pas sprake wanneer docent en student bij meerderheid bepalen waar ze hun bureau neerzetten. Enkel als de studentenorganisaties in de bovengang van het EOS kunnen verpozen en enkel als krant en vakbond hun kritische stemmen vanaf het dak laten weerklinken, is democratie niet langer schijn.

Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 5.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen