Columnist Niek van Ansem denkt veel na over het dagelijks leven. Maar of al dat reflecteren ook tot oplossingen leidt? Zijn gedachtes vragen op hun beurt namelijk ook weer om een flink staaltje doe-het-zelf psychoanalyse. Om zijn overvolle hoofd wat te luchten, deelt hij hier wat van zijn hersenspinsels.
Ik heb al mijn hele leven het gevoel dat er iemand met me mee kijkt. Kijkt, maar ook mee luistert. Naar de zinnen die ik uitspreek en de woorden die ik opschrijf als ik een column aan het schrijven ben. Diegene ben ik zelf. Dat weet ik heel goed, maar toch speelt deze voortdurende zelfbespieding zich ook op een hoger niveau af dan het theater waar alles gebeurt. Eigenlijk zit ik constant achter de schijnwerpers: op de regisseursstoel voor mijn eigen toneelstuk.
Ik weet hoe het is om geregisseerd te worden. Ik heb namelijk ook ooit echt toneelgespeeld. En van alle repetities die ik meegemaakt heb, staat er me nog één bijzonder vers in het geheugen. We repeteerden met onze toneelgroep voor een opvoering en onze regisseur vertelde ons bevlogen over de uitdagingen van acteren. Hij had het daarbij over een soort ‘derde oog’ dat alle acteurs hebben: hun regisseursoog. Daarmee beoordeelt een toneelspeler zichzelf al tijdens het spelen van een scène, waardoor een natuurlijke acteerprestatie onmogelijk wordt.
Het voelt soms wel gek om mijn eigen regisseur te zijn… en om te realiseren dat dit niet alleen voor op het toneel geldt, maar voor mijn hele leven. Deze constante zelfreflectie zou op zich niet zo erg zijn als mijn kritische regisseursblik zou betekenen dat mijn leven constant meeslepende scènes oplevert. Helaas leidt mijn creatieve visie vaak genoeg ook tot een anticlimax.
Ik heb me geregeld in de kroeg afgevraagd wat ik ging zeggen tegen dat éne opvallende meisje bij de bar. Dat meisje was altijd een volslagen onbekende, maar dat is nou eenmaal zo als je uitgaat. Op dat soort momenten gooit de drang om te regisseren – te perfectioneren – geregeld roet in het eten. Sommige ontmoetingen moeten gewoon gebeuren, en door eindeloos te mijmeren over welke prachtige openingszinnen ik kan gebruiken om het ijs te breken, neem ik mezelf de woorden uit de mond. Ik weet ook niet hoe het komt. Ik heb misschien een diagnose, maar nog geen medicijn. Mindfulness, yoga, shocktherapie… Ik wil het allemaal nog eens proberen. Voor nu brengt het echter al rust om alleen maar even af te vragen, en te bedenken hoe een échte regisseur zijn acteurs aan zou pakken.
Onze regisseur wilde destijds rauw ondoordacht spel van ons zien. Hij probeerde dat bij ons te bereiken door ons een hele repetitie lang zware fysieke oefeningen te laten doen: opdrukken, door de zaal heen rennen, elkaar optillen en minutenlang vasthouden… Net zolang tot we bekaf waren. Vervolgens liet hij ons dan een scène spelen. Nog nahijgend speelden we misschien niet onze allerbeste scènes, maar daar dachten we door alle uitputting niet meer over na.
Het werkte.