Home Artikelen Gang van zaken: uitroductie

Overdag een opgepoetste campus en ‘s avonds schurft, bedwantsen en beschimmelde boterhammen. Het contrast tussen de universiteit en de studentenhuizen kan niet groter. Lies Heijs (22, Master Literatuur en Samenleving) breekt een lans voor de romantiek van het studentenhuis en schrijft over alles wat zich afspeelt in de gangen van het door haar en vele anderen bewoonde Hoogeveldt-complex.

Op een willekeurige dinsdagmiddag kreeg een huisgenoot haar diploma. Vriendinnen kochten een bosje bloemen, en haar vriend, tevens huisgenoot, trok een nette broek aan. Ik deed wat boodschappen, ontstopte het doucheputje en ging naar college. Ik had kort gezegd zo’n dag waarvan ik al bij het opstaan wist dat ik het bestaan ervan binnen nu en drie maanden volledig vergeten zal zijn. Ondertussen kwam er een einde aan haar studententijd. 

Hoe vreemd is het eigenlijk dat we ieder jaar in augustus duizenden scholieren, die nog niets met Nijmegen hebben, met open armen en een week feest verwelkomen, maar ze zes jaar later dan niet weer uitzwaaien? Dan halen ze op een willekeurige dinsdag hun diploma, pakken op een willekeurige vrijdag hun dozen in en vertrekken op een willekeurige zaterdag stilletjes. Wat zou er gebeuren als we van dat vertrek ook een evenement zouden maken?

Dat ik, als ik juist op die dag in de stad zou zijn om iets banaals als nieuwe opzetstukjes voor mijn elektrische tandenborstel te kopen, op een enorme massa midden twintigers zou stuiten. Ze ruiken niet naar bier en zweet, maar naar de walmen die van hun herbruikbare koffiebekers slaan. Af en toe nemen ze al babbelend een slokje.

Een vinger wijzend naar een snackbar: ‘Kijk! Daar gingen we altijd een kaassoufflé eten.’ Een giechelende prik in de zij: ‘En daar heb jij hem toen weer uitgekotst.’ Ik vergeet mijn borstelkopjes en volg samen met een flinke groep omstanders de stoet die inmiddels in een woonwijk terecht is gekomen. ‘Daar woonde ik toen ik net ging studeren, eigenlijk was ik daar heel erg eenzaam’, zegt een meisje dat volledig in Zara gehuld is al kijkend naar een flatgebouw. Een vriendin in een soortgelijke outfit slaat een arm om haar heen. Even verderop knijpt een jongen in de schouder van zijn buurman, kijkt hem aan en zegt: ‘Hier werd ik verliefd’, ‘Ik ook’, reageert hij.

Via de woonwijken, sportvelden en campus zou de stoet uiteindelijk het station bereiken. In de polonaise stappen de werkenden al zingend in de trein. ‘Tot ziens, bedankt!’ roepen wij, de achterblijvers. Zij hangen uit de ramen, ‘We hebben het goed gehad, jullie ook bedankt!’ en de trein begint te rijden. Ik keer me om. Slik omdat ik ze ga missen. Denk aan de lege kamer op de gang, die binnenkort met een nieuwe huisgenoot gevuld wordt en vraag me af waar ik borstelkopjes moet kopen nu de Blokker is gesloten. 

Deze column verscheen eerder in ANS-krant 4.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen