‘Als je alleen maar de regels volgt en niet geniet, doe je het geschenk van het leven geen eer aan.’ Theologiestudente Joanne denkt na over de balans tussen geloven en plezier maken en beschrijft het studentenle- ven met een zakbijbel in haar hand.
Als ik alleen thuis ben, ben ik bang dat ik door de treden van de ladder van mijn hoogslaper val, mijn been breek en na dagenlang pijn lijden gevonden word. Wanneer ik omhoog mijn bed in klauter, bekruipt me de angst dat er een ‘The Ring’-achtig meisje op mijn bed zit te wachten. De eerste nacht die ik bij mijn vriend doorbracht, was ik bang dat hij heimelijk een seriemoordenaar was. Bij het voorbijrazen van een ambulance met sirene, vrees ik dat een vriend van mij het slachtof- fer is. Vlak voor een toetsing ben ik bang door de mand te vallen omdat ik eigenlijk veel te dom ben. Soms denk ik dat ik alleen bij mijn vriendengroep hoor, omdat mijn vrienden me zielig vinden.
Bang voor de dood ben ik niet, hoewel ik niet geloof in een leven na de dood. Veel mensen vinden dit vreemd: het wordt als één van de grootste dogma’s uit het christendom gezien dat er leven na de dood is en dat we uit de dood zullen opstaan. Zo staat dat immers ook over Jezus beschreven in de Bijbel. Mij lukt het simpelweg niet om dat te geloven.
Als ik denk aan hemel en hel, dan hoop ik wel dat er gerechtigheid zal zijn na dit leven, omdat er op de we-reld te veel onrecht is: moord, racisme, genocide, etc. Ik zal niet stellig beweren dat er geen hiernamaals is, maar ik kan me er geen voorstelling van maken.
’s Nachts niet kunnen slapen, omdat ik iemand slecht heb behandeld: dat is mijn hel. Het idee hebben dat alles op zijn plaats valt, barsten van geluk: dat is mijn hemel. De momenten dat ik in vrede stante pede zou kunnen sterven, omdat ik een goed leven heb geleid, maar het liefst nog honderd jaar doorga. Elke dag probeer ik de hel te vermijden en de hemel te bereiken, maar op een heel praktische manier. Ik probeer ieder mens goed te behandelen, ik tel mijn zegeningen en sta stil bij de mooie momenten zonder de moeilijke momenten te ontkennen. En mijn vriend heeft me na al die jaren nog steeds niet in de kelder opgesloten.