Home Opinie & AchtergrondColumns Man in the mirror: Het romantische leed

Man in the mirror: Het romantische leed

door Redactie

Columnist Niek van Ansem denkt veel na over het dagelijks leven. Maar of al dat reflecteren ook tot oplossingen leidt? Zijn gedachtes vragen op hun beurt namelijk ook weer om een flink staaltje doe-het-zelf psychoanalyse. Om zijn overvolle hoofd wat te luchten, deelt hij hier wat van zijn hersenspinsels.  ​

Mijn geest blijkt vaak het lenigst in de late uurtjes, in bed, met een muziekje om de oren te warmen. Voor deze column bleek Nick Cave de voorbestemde soundtrack te zijn. Iedereen die deze man een beetje volgt, weet dat zijn muziek de laatste tijd niet de vrolijkste is – en daar is alle reden toe. Een paar jaar geleden verloor Cave zijn zoon en sindsdien is zijn muziek doordrenkt van rouw. 

Zijn muziek is bovendien nog nooit zo mooi geweest. Hoewel ik daar als fan natuurlijk blij mee ben, geeft die blijdschap me ook een ongemakkelijk gevoel. Ik geniet immers van muziek die er nooit was geweest als deze ellende hem niet was overkomen. Juist mijn kennis van deze tragische achtergrond maakt de muziek voor mij nog waardevoller. Toen ik hier langer over nadacht, werd het me steeds duidelijker dat ik niet alleen Caves muziek, maar ook zijn lijdensverhaal mooi was gaan vinden: ik romantiseerde zijn pijn.

Die romantisering van de pijn van anderen spitst zich niet alleen toe op rouwende vaders. Mijn iPod puilt uit van doodongelukkige mensen die dat verdriet niet bepaald onder stoelen of banken steken. Luisteren naar al deze narigheid, maakt mij niet ongelukkig. Integendeel zelfs: het geeft me een inkijkje in een wereld die ik me niet zo goed kan voorstellen, maar waar ik eigenlijk wel heel nieuwsgierig naar ben.

Al vanaf mijn tienerjaren was de lijdende artiest als een soort rolmodel voor mij. Waar sommige jongens wellicht op een topvoetballer wilden lijken, had ik een verknipt verlangen om depressief te worden. Al mijn favoriete artiesten waren tenslotte depressief en deden daar prachtige dingen mee. Ik zag in dat lijden iets nobels, iets verheffends, iets mysterieus. En blijkbaar vind ik het zelfs nu nog gemakkelijk om te geloven dat lijden romantisch is als ik Nick Cave er in zulke prachtige bewoordingen over hoor zingen.

Toch ben ik niet meer zo naïef als mijn jongere ik. Ik kan nog steeds wegdromen op sombere muziek, maar ik schud mezelf daarbij nu regelmatig wakker. De pijn die ik hoor als ik naar mijn helden luister, is namelijk gepolijste pijn: ik krijg als luisteraar alleen het mooie leed te horen. De momenten dat hun verdriet op zijn lelijkst is, blijven voor mij verborgen. Hoe geslaagd de vertaalslag van de artiest ook is, helemaal begrijpen kan ik het daarom niet. En ondanks mijn jeugdige wens om net als mijn idolen depressief te zijn, ben ik er vooralsnog blij mee dát ik het niet begrijp.

In mijn veilige cocon van zwaarmoedige muziek ben ik nog nooit echt met rauwe pijn geconfronteerd. In mijn nieuwsgierigheid naar het leed van anderen, vind ik dat leed nu ook beangstigend. Iemand waarvan ik hou verliezen of zelf in de put raken: het is pijn die ik niet uit kan sluiten. Deels zal het zelfs onvermijdelijk blijken. Het kan mij ook een keer gebeuren, en het is een illusie dat ik de pijn zal verwelkomen als het eenmaal zover is.

 

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen