Home Artikelen Eigen haard is goud waard

In 2030 wil studentenhuisvester SSH& duizend extra wooneenheden hebben gerealiseerd in Nijmegen, waarvan de helft uit zelfstandige woningen bestaat. Om het grote woningtekort tegen te gaan, moeten er meer onzelfstandige woningen komen. De SSH& moet om die reden meer onzelfstandige dan zelfstandige wooneenheden opnemen in het bouwplan.


Ieder jaar is het met de start van het collegejaar raak: een grote groep kersverse studenten betreedt de Waalstad en probeert hier onderdak te vinden. De zoektocht naar een woning verloopt met regelmaat stroef, waardoor veel studenten later in het jaar nog steeds wanhopig speuren naar een kamer. De gemeente Nijmegen wil het huidige kamertekort van 1900 eenheden dan ook aanpakken door de komende tien jaar tweeduizend eenheden bij te bouwen. Dit volstaat echter niet omdat het tekort de aankomende jaren alleen maar verder oploopt. Binnen het voor nu opgestelde plan heeft de SSH& de taak gekregen om de helft van de geplande eenheden te bouwen. De huisvester wil een fiftyfiftyverdeling tussen zelfstandige en onzelfstandige woningen. De eerste categorie gaat om studio’s en de tweede om ruimtes met gedeelde en gemeenschappelijke voorzieningen.

Hoewel de SSH& haar best doet om naar ieders wens woningen te bouwen, moet ze hierbij niet vergeten dat een studentenhuis met huisgenoten de hoeksteen van een goed studentenleven vormt. Volgens onderzoek van Landelijke Monitor Studentenhuisvesting Kences wil een grote meerderheid van de beginnende studenten samenwonen met medestudenten. Bovendien versterken meer woningen met gedeelde voorzieningen ook nog eens het fundament voor de oplossing van het woningtekort. De SSH& zou daarom de aankomende jaren meer moeten inzetten op onzelfstandige dan zelfstandige wooneenheden.

Behoefte of noodzaak

Om het woningtekort op te lossen, helpt het om meer onzelfstandige dan zelfstandige woningen te bouwen. Alhoewel het belang van meer wooneenheden met gedeelde voorzieningen groot is, brengt Cees Stunnenberg, directeur van de SSH&, een nuance aan het belang daarvan: ‘Studenten gaven in onderzoek van Kences, waar de SSH& mee samenwerkt, aan dat er behoefte is aan zelfstandige woningen.’ Volgens het rapport bestaat vijftig procent van de woningbehoefte van studenten in het algemeen uit de wens naar een zelfstandige woning in Nijmegen. Volgens Stunnenberg is deze vraag grotendeels te verklaren door de huurtoeslag die voor zelfstandige woningen kan worden aangevraagd. ‘Hierdoor is het voor studenten erg aanlokkelijk om voor een goedkope, ruime studio te gaan’, beaamt Peter Boelhouwer, hoogleraar Housing systems aan de Technische Universiteit Delft.

Het bouwen van woningen met gedeelde voorzieningen scheelt ruimte en is goedkoper.

Hij legt uit dat het verstandiger is om in te zetten op woningen met gedeelde voorzieningen die ook betaalbaar zijn, met het oog op het woningtekort. ‘Er is behoefte aan zelfstandige woningen, maar dat wil nog niet zeggen dat je daar nu prioriteit aan moet geven’, aldus Boelhouwer. Wanneer er naar aanleiding van die woningbehoefte meer zelfstandige woningen komen, is het woningtekort minder snel opgelost. Het bouwen van woningen met gedeelde voorzieningen scheelt volgens hem ruimte en is goedkoper, waardoor er meer woningen kunnen komen. Dat deze extra ruimte nodig is, is volgens Boelhouwer evidenter dan ooit. ‘Ik doe al veertig jaar onderzoek naar huisvesting in Nederland, maar ik heb het tekort nog nooit zo snel zien oplopen’, vertelt de hoogleraar. Zoals het er nu uitziet is er volgens hem de aankomende vijftien jaar een algemeen woningtekort in Nederland, wat dus ook geldt voor studentenkamers. De SSH& zou vanwege het woningtekort daarom de komende jaren meer moeten inzetten op wooneenheden met gedeelde voorzieningen.

Doorstroom of tegenstroom

Daarnaast is het voor de toegankelijkheid van de SSH& van belang om in te zetten op onzelfstandige woningen. Dat zou namelijk beter aansluiten op het beleid dat de SSH& nu voert. Om een zelfstandige woning te krijgen, moet een SSH&-huurder, in tegenstelling tot vroeger, eerst in een woonruimte met gedeelde voorzieningen van de studentenhuisvester hebben gewoond. Stunnenberg licht toe: ‘Dit is goed voor onze doorstroom en daarbij wordt het voor studenten die al bij SSH& huren waarschijnlijker om eerder een studio te krijgen.’ De SSH&-huurder heeft dus al de luxe om bij een goede huisvester te wonen en krijgt in de toekomst nog meer luxe om gemakkelijker door te schuiven. Voorheen kende het kunnen wonen bij de stichting lange wachttijden, gemiddeld vier tot vijf jaar, voordat een student in aanmerking kwam voor een studio. Die wachttijd valt met de loting die sinds afgelopen zomer leidend is in de aanwijzingsprocedure weg.

Je leert als student ontzettend veel van het samenwonen.  

Studenten zonder kamer moeten in het huidige systeem hierdoor wachten tot een huurder van een onzelfstandige woning naar een zelfstandige woning verhuist. Wanneer er meer kamers met gedeelde voorzieningen zijn, kunnen woningzoekenden echter sneller terecht bij de SSH&. De huisvester zou er daarom voor moeten kiezen om meer studenten de mogelijkheid te geven überhaupt bij hen te wonen. Om die reden moet er niet zoveel worden ingezet op studio’s, aangezien deze nog twee stappen verder zijn voor aanstormende studenten. Het zou eerlijker zijn om zoveel mogelijk in te zetten op onzelfstandige woningen, zodat een grotere groep studenten de kans heeft op een woning bij de SSH&.  

Liever samen dan alleen

Wonen met een grotere groep studenten en gedeelde voorzieningen is bovendien voordelig omdat je ontzettend veel leert van het samenwonen. Ook Stunnenberg ziet het belang van studentenhuizen in: ‘We vinden het belangrijk om kamers met gedeelde voorzieningen te blijven realiseren omdat het goed is voor de persoonlijke ontwikkeling van studenten.’ In coronatijd is de meerwaarde van het hebben van huisgenoten zelfs nog duidelijker geworden: voor velen is het een van de weinige manieren om toch wat sociaal contact te hebben. Het onderzoek van de Amerikaanse Chatmana, Broaddusa en Spevack bevestigt het belang van samenwonen. In 2019 concludeerden de onderzoekers dat het leven met medestudenten een mogelijkheid is voor informele interactie en kleinschalige activiteiten. De student leert veel van deze ervaringen en kan hier in de toekomst op verder bouwen.

Het probleem kan met meer onzelfstandige eenheden worden opgelost.

Momenteel is zeventig procent van de SSH&-woningeenheden onzelfstandig en dertig procent zelfstandig ingericht. Dit moet de huisvester in stand proberen te houden. Het oplopende woningtekort, het nieuwe doorstroommodel van de SSH& en het positieve effect van studentenhuizen zijn belangrijke redenen hiervoor. Het huidige plan van de woningstichting om de helft van het aantal woningen zelfstandig te maken, draagt niet effectief bij aan het oplossen van de problemen. Om die reden zou meer dan de helft van het aantal woningen om onzelfstandige eenheden moeten gaan. Op die manier kan het probleem van de jaarlijks kamerzoekende zwerm die in Nijmegen geen kamer vindt effectiever worden opgelost.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen