Lisa Westerveld vindt dat de verhoging van het bindend studieadvies (BSA) op de Radboud Universiteit de verkeerde manier is om studenten tot studeren te motiveren. Ze studeerde filosofie aan de RU en was een aantal jaar actief in de medezeggenschap. Van 2007-2009 was ze voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond. Nu is ze raadslid voor GroenLinks Nijmegen.
Het College van Bestuur (CvB) van de Radboud Universiteit wil de norm voor het bindend studieadvies (BSA) gaan verhogen van 39-42 naar 42-45 studiepunten, berichtte ANS-online dinsdagochtend. In een brief aan de medezeggenschap liet het CvB weten: ‘De universiteit heeft de morele plicht om de studenten te helpen voldoende studievoortgang te boeken, zodat zij niet voor onnodig hoge kosten worden gesteld.’ Het staat er echt.
Volgens de brief zijn de belangrijkste argumenten (1) dat studenten niet blijven ‘voortmodderen’ (ja, ook dit staat er echt), (2) dat vrijwel alle collega-universiteiten een BSA hebben en (3) dat de ervaringen van deze universiteiten overwegend positief zijn. Ja, van de universiteiten misschien wel.
Al in 2007 was ik op een door de VSNU (de Vereniging van Nederlandse Universiteiten) georganiseerde conferentie over studiesucces. Bestuurders, beleidsmakers en politici dachten twee dagen na over de vraag hoe meer jongeren het hoger onderwijs kunnen afmaken. Het bleek een voorbode van wat we nu de discussie over het ‘rendementsdenken’ noemen. Studiesucces werd namelijk primair gezien als het ‘halen van een papiertje, in een daarvoor vastgestelde tijd’.
In de jaren die volgden heb ik heel wat studenten gesproken voor wie een BSA helemaal niet ‘overwegend positief’ uitviel. Studenten die ernstig ziek waren en vanwege een paar punten te weinig, botweg werden weggestuurd. Een student met migraineaanvallen die haar hertentamen had gemist, maar niet van tevoren had afgebeld. Ze kreeg te horen dat een andere studie beter paste. Iemand die door het overlijden van haar vader punten misliep vanwege aanwezigheidsplicht. ‘Foutjes in de bedrijfsvoering’, dit waren de letterlijke woorden van een voormalig VSNU-voorman.
Maar ook voor het hoger onderwijs is deze ontwikkeling funest. De ‘academische gemeenschap’ klinkt zo leuk, maar zonder studenten en docenten die samen het onderwijs vormgeven, is het een holle term. In plaats van studenten te zien als jongvolwassenen in de bloei van hun leven die zelf verantwoordelijkheid kunnen en moeten nemen, moeten zij ‘beschermd’ worden, vinden steeds meer bestuurders. Wegsturen bij een studiepunt te weinig is kennelijk het summum van bescherming.
Terwijl het ook anders kan: wees streng doch rechtvaardig, stel hoge eisen aan je studenten en beoordeel ze eerlijk. Stop met genadezesjes, maar zorg voor goede begeleiding. Een student die dan onvoldoendes blijft halen, heeft daar óf een goede reden voor, óf komt zelf wel tot de conclusie dat een andere studie beter past. Bovendien is de mythe van de dure langstudeerder inmiddels achterhaald.