Deze maand neemt Anton van Looijengoed afscheid van zijn functie. Hij hangt zijn opscheplepels aan de wilgen en gaat na een carrière van ruim zesendertig jaar, van opschepper tot afdelingshoofd Retail en Catering, met pensioen. Hoe kijkt hij terug op zijn loopbaan en hoe heeft hij de mensa in deze periode zien veranderen?
Tekst: Pim ten Broeke en Tijs Sikma
Foto’s: Sven Nijhof
Hoe is uw carrière verlopen?
‘In 1979 zocht ik tijdens mijn studie Politicologie aan de Radboud Universiteit een bijbaantje dicht bij mijn kamer in Nijmegen. Via een huisgenote kwam ik terecht bij de Mensa, de voorloper van de Refter die was gevestigd aan de Prof. van Weliestraat. Dit werk van vier uur in de week werd al vrij snel uitgebreid naar steeds meer uren en werd na een paar jaar een volledige werkweek. Uiteindelijk werd ik gevraagd om er chef te worden. Ondertussen was ik afgestudeerd, maar ik zag geen brood in een toekomst als politicoloog. De Mensa verhuisde in augustus 1997 en kreeg toen als nieuwe naam: de Refter. Hier ging ik weer aan de slag als chef. In 2008 werd ik afdelingshoofd van de restaurants en cafés op de campus.’
Is er veel veranderd sinds dat u werkte bij de Mensa?
‘Vroeger aten bij de Mensa ongeveer tweeduizend studenten. Tegenwoordig halen we bij de Refter op een goede avond duizend maaltijden. Nu wordt veel meer ingespeeld op wensen die leven. Het onderwerp duurzaamheid is tegenwoordig bijvoorbeeld erg belangrijk. De kwaliteit van de maaltijden is daarnaast enorm verbeterd. Bovendien zijn de contacten met studenten en medewerkers ook veel intensiever geworden.’
Wat is, denkt u, de oorzaak van die vermindering van het aantal eters?
‘Ten eerste zijn de voorzieningen voor studenten in studentenhuizen om zelf te koken een stuk beter geworden. Vroeger moesten studenten met zijn veertienen koken op vier pitjes, die vooral bedoeld waren om thee mee te zetten. Eten bij de Mensa was daarom erg populair. De openingstijden van de supermarkten zijn daarnaast erg verruimd. Als je vroeger college had tot zes uur, dan had je eigenlijk geen andere keuze dan bij de Mensa te eten, omdat alle winkels dicht waren.’
Hoe heeft de Refter geprobeerd in deze periode de studenten aan zich te blijven binden?
‘Wij zijn een aantal jaar geleden begonnen met het voorproeven van nieuwe maaltijden door studenten en medewerkers. Ook hebben wij altijd ’s avonds studenten aan het werk gezet als opscheppers. Ten slotte hebben we geprobeerd de eettrends te volgen, bijvoorbeeld door meer gezond en internationaal te koken.’
Hoe komt het dat de prijzen van het eten in de Refter de laatste jaren zo gestegen zijn?
‘We kregen eerst altijd subsidie van het College van Bestuur om de maaltijden voor alle studenten betaalbaar te houden, maar toen het onderwijs werd getroffen door forse bezuinigingen vanaf 2011, raakten wij die kwijt. We hebben toen besloten, in overleg met het College, om de prijs weer te verhogen naar 5 euro, waarop onze afzet daalde van duizend naar zeshonderd maaltijden. We hadden de prijselasticiteit onderschat en de prijsverhoging bleek te hoog gegrepen. Daarna hebben we de prijs weer verlaagd naar 4,65 euro.’
Wat waren uw belangrijkste doelstellingen in uw jaren als afdelingshoofd Retail en Catering?
‘Ik heb het altijd belangrijk gevonden dat de Refter het centrale punt was van de Campus. Als er bijvoorbeeld een optreden is, zet ik daar graag een podium voor neer. Studentenverenigingen kunnen altijd met ideeën en voorstellen komen om iets in de Refter te organiseren. Een beetje reuring tijdens het eten is altijd leuk en houdt het dynamisch. We hebben in 2010 daarom ook geregeld dat er een stemlokaal kwam in de Refter.’
Waarom bent u zo lang bij de Refter blijven werken?
‘Het werken met studenten is gewoon heel leuk. Zij zijn eerlijk en kritisch en staan dicht bij nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast is eten en drinken een grote hobby van mij en vind ik het leuk om gastheer te zijn.’
Wat is uw favoriete Reftermaaltijd?
‘Ik ben een groot liefhebber van de erwtensoep, de Thaise kippensoep en de Chinese tomatensoep. Daarnaast ben ik nog altijd een fan van de boerenkool met rookworst.’
Wat is het meest bizarre dat u ooit heeft meegemaakt in De Refter of in de Mensa?
‘Ik werd in mijn kantoor ooit gebeld dat er in De Refter iemand dood in zijn stoel zat. Het lage gedeelte van de Refter werd toen van ’s ochtends negen uur tot ’s middags half twee afgezet door de politie. Ondertussen ging de rest gewoon door, de mensen moesten natuurlijk wel lunchen.’
Wat is het mooiste dat u hebt meegemaakt in uw loopbaan?
‘De studentenfeesten in de Mensa. Daar kwamen vroeger wel vijftienhonderd tot tweeduizend studenten op af. We gingen dan ongeveer drie keer per maand tot drie uur ’s nachts door met twee man bewaking. Dat is nu helaas niet meer voor te stellen. Er zijn sporadisch nog wel feesten in de Refter, maar die zijn zeldzaam omdat er veel meer bewaking voor nodig is en de schoonmaak peperduur is.’
Mist u de tijd dat u opschepper was een beetje?
‘Het was natuurlijk een tijd die niet complex was. Als afdelingshoofd heb je heel wat andere zaken aan je hoofd, maar het is heel boeiend om aan zo’n bedrijf leiding te geven. Vooral ook omdat eten en drinken constant in ontwikkeling zijn. Ik zou het dus niet hebben willen ruilen voor een eenvoudig bestaan als schepper, dat was toch wel saai geworden.’
Wat gaat u nu doen, nu u met pensioen gaat?
‘Dat weet ik nog niet precies eerlijk gezegd. Ik heb me in ieder geval voorgenomen om niet meteen mijn hele dag vol te plannen. Een grote hobby van me is wijnproeven en naar opera luisteren, dat zal ik zeker vaker gaan doen. Daarnaast ben ik van plan veel boeken te gaan lezen en grote wandelingen te gaan maken. Denk aan de Vierdaagse en het Pieterpad.’