Tashi is een dove PhD-student die van Florida naar Nederland verhuisde voor haar promotieproject over cross-signing: een communicatievorm die dove mensen gebruiken wanneer ze geen gemeenschappelijke taal hebben. ANS interviewde haar om meer te weten over de wereld der doven.
Tekst: Myrte Nowee en Katarina Laken
Foto’s: Ted van Aanholt
Wanneer we het kantoor van Tashi binnenkomen, blijkt haar aandacht trekken de eerste hindernis van onze andere manier van communiceren. Haar horende collega’s merken onze entree op en adviseren ons op haar bureau te tikken. Ze voelt de trilling, kijkt op en glimlacht. Ze nodigt ons uit om naast haar voor de computer te gaan zitten. We typen om de beurt en leren over haar leven.
Hallo Tashi! Hoe is het om doof te zijn in de Verenigde Staten (VS) in vergelijking met Nederland?
De Nederlandse overheid geeft dove mensen een jaarlijkse toelage voor het huren van een doventolk in zowel werk- als levenssituaties. In de VS is het de verantwoordelijkheid van de werkgever om tolken of een andere communicatiemanier aan te bieden. Het systeem hier omvat meer werk van onze kant maar ik waardeer de vrijheid van het zelf kunnen kiezen van een tolk. Ook de Radboud Universiteit biedt tolken aan als ik naar een conferentie ga.
Een van de weinige dingen die ik mis vanuit de VS is de Video Relay Service, een 24/7 video-interpretatieservice. Hiermee kan een doof persoon op ieder moment van de dag of nacht telefoneren via een tolk op webcam of videotelefoon. Geen enkel ander land ter wereld heeft een soortgelijk systeem, behalve de VS dus en sinds vorig jaar ook Canada.’
Ervaar je een taalbarrière met het Nederlands?
‘Ik zie dit meer als een taalkans dan een barrière. Ik hou namelijk van het leren van nieuwe talen, en het Nederlands ligt redelijk dicht bij Engels. Het is daarom niet zo moeilijk als andere talen die ik heb geleerd. Daarnaast is de vertaling van digitale documenten er flink op vooruitgegaan. Ik zal je een nieuwe app laten zien die ik net dit jaar heb gekregen.’
– Tashi pakt haar telefoon en vraagt ons om iets te zeggen in het Nederlands of Engels. Terwijl we ‘wat moet ik zeggen?’ zeggen verschijnen de woorden op het scherm. –
‘Ik oefen Nederlands in gesprekken door de bijschriften in de app te lezen. Mensen kunnen kiezen of ze liever spreken of typen. De app werkt helaas niet zo goed met achtergrondgeluiden en is ook het meest nauwkeurig met VS Engels, maar ook andere talen zijn opmerkelijk goed tegenwoordig.’
Je fietst hier ook regelmatig, hoe zit het wanneer auto’s toeteren of fietsers bellen om je te waarschuwen?
‘Dat bewijst alleen maar dat je nooit mag aannemen dat iemand je hoort. Ook bind ik mijn krukken op de achterkant van mijn fiets, zodat mensen hopelijk merken dat er iets anders is en me een beetje extra ruimte geven. Ik heb een paar close calls gehad maar op een acceptabel niveau. Gelukkig is het fietsen hier sowieso redelijk veilig door de aparte fietspaden.’
Heb je vooral dove of juist horende vrienden? Welke taal gebruik je met hen?
‘Ik heb beide en de meesten gebruiken gebarentaal. Het is natuurlijk vrij normaal dat je vriendenkring een gemeenschappelijke taal heeft, anders wordt het lastig om bevriend te raken. Ik heb mijn vrienden leren kennen op de universiteit maar ook door dove gemeenschappen. Er zijn niet veel dove mensen in Nijmegen, dus de meeste van mijn sociale contacten in de dove gemeenschap wonen in andere steden. Het uitstekende Nederlandse treinsysteem maakt het gemakkelijk om naar andere steden te reizen. Dit is bijna net zo belangrijk als de fietspaden voor mij. Daarnaast vindt er sinds vorige maand weer maandelijks een gebarencafé plaats in The Yard bij het sportcentrum. Iedereen is welkom, maar je moet natuurlijk wel gebaren.’
Je vertelde dat je een kat hebt. Hoe communiceer je met haar? Gebruik je ook gebarentaal?
‘Jazeker! Daarnaast spreek ik ook Khmer tegen haar, de Cambodjaanse taal. De Khmer-taal is bij uitstek geschikt voor katten, vanwege de nadruk op de ‘aa’ klinker die katten goed kunnen herkennen. Zoals het woord voor kat: chmaa, mama: maa en eet: nyaam.
Mijn kat lijkt te begrijpen dat ik doof ben. Wanneer ze iets wil tikt ze me met haar poot en ze waarschuwt me voor geluiden zoals een klop op de deur of mijn huisbaas die thuis aankomt. Ik heb dus ook geen deurbel met knipperlicht nodig en ben me bewust van veel geluiden om me heen. Ze is een soort dienstkat. Ze is niet expliciet getraind, maar we hebben een hechte band. Ze staat altijd aan mijn zijde – of bovenop me – dus alle reacties die ze heeft, merk ik meteen op.’
Wat is het grootste verschil tussen dovencultuur en horende cultuur?
‘Over het algemeen zijn dove mensen directer. Ik voel me daarom hier in Nederland erg thuis omdat ook horende mensen hier direct zijn. Het is heel verfrissend, zeker in vergelijking met het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast zijn we erg goed in het delen van informatie onderling. Historisch gezien hadden doven namelijk veel minder toegang tot informatie dan het grote publiek. Vaak is dit nog steeds het geval.
Ook zijn we erg touchy. We krijgen elkaars aandacht door op elkaar te tikken of van een afstand te zwaaien en we hebben de neiging om veel te knuffelen. Soms moet ik mezelf herinneren dat horende mensen niet zo gewend zijn om aangeraakt te worden door vreemden.’
Herken je andere dove mensen snel?
‘Jazeker! Twee of meer dove mensen samen zijn natuurlijk gemakkelijk te herkennen vanwege het gebaren, maar er is ook een soort “doven radar”. Soms herken ik een dove in het openbaar zonder dat ik of die ander aan het gebaren is. Ik weet niet precies hoe dat komt, misschien door gedrag dat door anderen over het hoofd wordt gezien. Misschien kijken we meer rond, maken we een ander soort oogcontact.’
Welk advies heb je voor horende mensen om te communiceren met dove mensen?
‘Zoals met alles: vraag het. Sommige dove mensen vinden het niet erg om te liplezen. In die situatie kun je het beste gewoon normaal te spreken en dus niet te overdrijven of heel langzaam te spreken. Persoonlijk heb ik heel weinig geduld om te raden wat mensen zeggen – wat liplezen eigenlijk is – dus typ ik het liefst zoals nu, of gebruik ik mijn app. Dat maakt het gesprek gelijkwaardiger. Het is daarnaast belangrijk om te onthouden dat tolken er niet alleen ‘voor dove mensen’ zijn, maar ook voor de horende mensen die bij het gesprek betrokken zijn. Tolken omvat ten minste twee talen.’
Beschouw je doof zijn als een beperking of als een verrijking van jouw leven?
‘Vooral als een verrijking. Ik denk dat mijn leven er heel anders uit zou zien als ik kon horen. Onze gemeenschap is geweldig en ik kan me niet voorstellen dat ik die niet zou hebben. Wat betreft een beperking, de betekenis van dat woord is niet voor iedereen hetzelfde. Ik identificeer me als gehandicapt, maar enkel omdat de samenleving barrières opwerpt, niet omdat ik zelf vindt dat ik een beperking heb.’
Stel je voor dat er een nieuwe uitvinding gedaan zou worden die ervoor zorgt dat je zou horen, zou je daar interesse in hebben?
‘Daar heb ik geen interesse in, nee. Ik zou misschien voor een dag nieuwsgierig zijn, maar zonder de optie om het te kunnen uitzetten, nee bedankt. Ik ben blij zoals ik ben.’