Komend voorjaar gaat Lucky Fonz III stad en land af met zijn nieuwe onemanshow Superlekker. De singer-songwriter met nonchalante lokken schrijft Nederlandse liedjes met veel spreektaal. ‘Grammaticaal klopt er geen reet van, maar dat is hoe mensen praten.’
Tekst: Vera Crienen
Foto’s: Ted van Aanholt
Lucky Fonz III, geboren als Otto Wichers, is niet het soort artiest dat al van jongs af aan droomde van een carrière in de muziek. Hij beschouwde muziek lange tijd als hobby. ‘Ik dacht dat muzikanten en artiesten in een soort ander universum verkeerden waar ik geen toegang tot had.’ Dat veranderde pas aan het einde van zijn studie Engelse Taal en Letterkunde. Een aantal jonge artiesten, zoals Antony and the Johnsons, CocoRosie en Voicst, kwam toen op. ‘Dat waren allemaal lui van mijn leeftijd die interessante dingen maakten. Toen werd ik overvallen door paniek, jaloezie en iets wat je nu FOMO, fear of missing out, zou noemen’, vertelt Lucky. ‘Ik dacht: “Kut, ik ben nu 24 en klooi maar een beetje in de marge aan met mijn liedjes.” Het voelde alsof ik de boot had gemist.’ Lucky ging daarna hard aan het werk met zijn muziek en sloeg zelfs een baan als docent op een middelbare school af. Dat hij een goede beslissing had gemaakt werd al snel duidelijk, want in 2006 won hij de Grote Prijs van Nederland in de categorie ‘singer-songwriter’, en in 2007 stond hij op het muziekfestival Noorderslag.
In pension Homeland aan het IJ in hartje Amsterdam zit Lucky aan een tafel bezaaid met papieren. Hij werkt aan zijn nieuwe show, Superlekker, waarmee hij in 2017 de theaters in Nederland zal afgaan. Op 24 maart zal hij de Lindenberg in Nijmegen, de stad waar hij opgroeide, aandoen. De zanger rent even op en neer naar de spiegel om te checken of zijn rommelige kapsel nog in model zit. Terwijl hij kleine slokjes neemt van zijn flink gesuikerde gemberthee, vertelt Lucky over zijn omslag van Engelse naar Nederlandse songteksten, beeldende taal en zijn afkeer van moralisme.
Water bij de artistieke wijn
Jarenlang maakte Lucky vooral Engelstalige muziek. Pas in 2010 bracht hij een volledig Nederlandstalig album uit: Hoe je honing maakt. ‘Ik had eerst maar één Nederlands liedje, Ik heb een meisje, dat ik vaak speelde als afsluiter van een show. Mensen vonden dat nummer juist heel tof.’ Kees de Koning, platenbaas van het label Top Notch, raadde Lucky aan Nederlandse platen te maken. Volgens De Koning zijn deze toegankelijker en zorgen ze voor een breder publiek, zonder dat je water bij de artistieke wijn hoeft te doen. Lucky volgde dat advies op en maakt nu Nederlandstalige muziek. ‘Voor mij maakt het niet uit of ik in het Engels of Nederlands zing. Voor het schrijven maakt het wel verschil, maar dat zijn technische aspecten op poëtisch niveau.’ Nederlandse werkwoorden eindigen bijvoorbeeld vaak zwak, in tegenstelling tot Engelse werkwoorden. ‘Wááálk, lopééén’, zingt hij ter illustratie. ‘In het Engels klinkt dat mooier.’ Door zijn studie is Lucky daarnaast veel meer bekend met de Engelse literaire traditie. ‘Mijn Engelse teksten zitten daarom qua metrum, ritme en rijm beter in elkaar dan mijn Nederlandse teksten, maar in het Nederlands heb ik meer toegang tot de finesses en nuances die je alleen bij je moedertaal kunt hebben’, legt hij uit.
‘Het alledaagse taalgebruik zorgt ervoor dat mijn muziek toegankelijker is.’
De teksten van de singer-songwriter liggen dicht bij het dagelijks taalgebruik. ‘Ik gebruik veel spreektaal. In het liedje Zeilmeisje zing ik bijvoorbeeld: “En het lukte haar nog ook nog ook al was ze maar een kind.” Grammaticaal klopt er geen reet van, maar dat is hoe mensen praten. Het klinkt misschien alsof ik zing wat in me opkomt, maar ik denk daar wel diep over na.’ Volgens Lucky zijn de reacties in Nederland op zijn Nederlandse liedjes beter dan op zijn Engelse, omdat de tekst meer aankomt bij het publiek. ‘Het alledaagse taalgebruik zorgt ervoor dat mijn muziek toegankelijker is.’ Het groeiende aantal Lucky Fonz III-fans bewijst dat zijn Nederlandse nummers meer mensen bereiken. ‘Wacht, dit moet je zien.’ Lucky pakt zijn telefoon met gebarsten beeldscherm erbij om een filmpje op te zoeken. ‘Ik heb gisteren een broken glass-app van de stoeptegel gedownload’, grapt hij. Op het filmpje staat een grote tent vol mensen bij zijn optreden op Pinkpop keihard mee te brullen met het refrein van een van zijn laatste hits: Linde met een E. ‘Dat is toch crazy!’, grijnst de zanger trots.
Omdraaien in het graf
Of hij nu in het Engels of Nederlands zingt, taal speelt een centrale rol in Lucky’s muziek. ‘Ik denk dat teksten bij mij belangrijker zijn dan bij de gemiddelde singersongwriter’, vertelt hij. ‘Het publiek krijgt de mooiste ervaring wanneer het goed begrijpt waar je het over hebt.’ Die centrale rol van tekst komt naar voren als Lucky praat over taal. ‘Ik ben zelf heel gevoelig voor tekst en beeld’, stelt hij. ‘Wanneer iemand bijvoorbeeld Imagine slecht zingt en er wordt gezegd: “John Lennon draait zich om zijn graf”, dan vind ik dat een heel nare uitdrukking. In mijn hoofd zie ik het lijk van John zo omdraaien.’ Plotseling schiet hem iets anders te binnen. ‘Ik heb trouwens ook een ontzettende hekel aan de dubbele ontkenning. Wanneer je na een optreden van een artiest vraagt hoe het ging, krijg je soms de reactie “niet onverdienstelijk.” Ik hoor daarin dat alles per definitie onverdienstelijk is en dat er in dit geval op wonderbaarlijke wijze van die norm is afgeweken’, zegt Lucky duidelijk geërgerd. ‘Zeg dan gewoon dat het goed was.’
Volgens Lucky moet de taal zelf een gevoel teweeg brengen bij het publiek. ‘Dat is een onderdeel van de poëtica. Mensen moeten de emotie van het liedje ook mee kunnen krijgen als ze de taal niet kennen.’ Hij probeert het gevoel dat in zijn teksten ligt opgesloten over te brengen door middel van klanken. ‘Een zin met veel sterk aangezette “a”-klanken klinkt heel paniekerig. De tekst staat dan in verband met het fysieke uitspreken ervan. Bij het schrijven denk ik daar over na en tijdens een optreden voelt het publiek dat ook’, legt Lucky uit, terwijl hij nog wat suiker in zijn kopje schudt.
Mozaïeken en collages
De zorgvuldig uitgedachte teksten komen samen in verschillende thema’s en onderwerpen, zoals seks, terrorisme, robots en eenzaamheid. ‘Sommige artiesten denken: “Ik ga nu een liefdesliedje schrijven.” Ik schrijf zelf echter altijd eerst een nummer en kijk daarna pas waar het over gaat. Dat klinkt heel random, maar er schuilt toch vaak iets diepers in een tekst die je uit de losse pols schrijft’, peinst Lucky. ‘Een thema komt dan vanzelf naar boven borrelen.’ In zijn werk zit dus wel een rode draad. Ook zijn nieuwe show, Superlekker, is volgens de zanger geen willekeurig samenraapsel van liedjes en monologen. ‘Ik houd van mozaïeken, maar niet van collages, omdat die uiteindelijk geen geheel vormen. De onderdelen van een show hoeven niet perfect in elkaar te passen, maar ik heb wel een abstractielimiet’, legt hij uit. ‘Wanneer de verschillende elementen helemaal los van elkaar staan, is er geen groter verhaal. Sommige artiesten kunnen dat heel goed, zoals Herman van Veen of Hans Teeuwen. Voor mij is dat niks, maar ik hou ook niet van een lineair narratief.’
‘Ik vertrouw het niet wanneer artiesten de dominee uithangen.’
‘Oké, nu ga ik wel heel erg diep hoor’, verontschuldigt Lucky zich alvast. ‘Weet je wat het probleem is met een lineair narratief? Dat gaat vaak hand in hand met een moraal en daar houd ik niet van.’ De blonde artiest trekt zijn vest uit en verklaart zijn afkeer van moraliteit. ‘Ik vertrouw het niet wanneer artiesten de dominee uithangen. Dat mensen naar je luisteren, betekent niet dat het waar is wat je zegt.’ Lucky probeert zich ver te houden van morele uitspraken in zijn teksten en niet te spreken vanuit een verheven perspectief. Volgens hem wordt dat in de popmuziek wel vaak gedaan. Als voorbeeld neemt hij een lied van Lenny Kravitz. Hij begint te zingen: ‘We got to let love rule’, en gaat verder: ‘Ik vind dat een mooi lied, maar ik ben ook heel sceptisch en denk: “Moeten we liefde wel laten regeren? Is dat niet een vals ideaal? En van wie heb jij je informatie? Ben je afgestudeerd op de effecten van liefde? Wat is je autoriteit?”’ Lucky begint te lachen. ‘Dan ben ik wel heel cynisch bezig hoor.’
Is zijn nieuwe show dan helemaal vrij van moraal? ‘Misschien ontkom ik er niet aan en zit er toch wel een beetje moraal in’, geeft Lucky toe. ‘Het is dan wel een heel grimmige, denk ik. Het gaat over het feit dat de toekomst onzeker is en dat pijn, ongemak en angst onvermijdelijk zijn.’ Lucky rommelt in zijn tas en haalt een stapeltje papieren tevoorschijn waaraan hij eerder aan het werken was. Hij trekt er een tekst tussenuit en begint te lezen. ‘Helaas is hij gestorven, het is nu eindelijk gebeurd. Hij is door zijn eigen toedoen van de toren afgepleurd. Er was ook nog een afscheidsbrief, maar zijn handschrift was te slecht. En daarom is het handig dat hij ooit eens heeft gezegd: ik wil niet gecremeerd, ik wil ook niet in een graf. Zet me bij het vuilnis, gemeente zet me af.’ Lucky kijkt op van zijn papier en glimlacht. ‘Het is heel depressief, maar ik moet er toch wel om lachen.’