Home Opinie & AchtergrondInterview Ontspannen druktemaker

Ontspannen druktemaker

door Redactie

In zijn nieuwe voorstelling Adem in, adem uit vertelt komiek Jochem Myjer over zijn liefde voor de natuur, met name vogeltjes en Texel. In zijn shows probeert hij het leven van alledag te verwerken. ‘Als je al mijn voorstellingen op een rij zet, krijg je een soort dagboek.’

Tekst: Aaricia Kayzer
Foto’s: Tim Zeeman

Dit artikel verscheen eerder in de eerste editie van ANS.

Twintig jaar na zijn beslissing om te stoppen met zijn studie Biologie keert Jochem Myjer alsnog terug naar het groen; in zijn nieuwste voorstelling Adem in, adem uit staat zijn liefde voor de natuur, specifiek het waddengebied, centraal. ‘Als je vierhonderd keer over iets moet praten, moet je iets kiezen waar je graag over wil vertellen.’

Nadat Myjer in 1997 het Groninger Studenten Cabaret Festival won, stopte hij vroegtijdig met zijn studie om zich fulltime op theater te kunnen richten. Deze beslissing leverde hem zes succesvolle shows en verschillende prijzen op, waaronder de CabaretAward en de André van Duin Comedy Award. Myjer moest zijn carrière noodgedwongen op pauze zetten nadat in 2011 een tumor werd ontdekt in zijn ruggenmerg, maar in 2012 stond hij na een intensieve revalidatie weer op het podium.

In Theater Geert Teis in Stadskanaal wordt Myjers belangstelling voor de natuur meteen duidelijk. Hij banjert door de ontvangsthal met een vishengel met een neongroene lijn in zijn handen. Het is een oefenstok voor vliegvishengelen. Myjer vertelt enthousiast over zijn hobby: ‘Vliegvissen is een aparte techniek en die moet je leren.’ In de middag voor een van zijn voorstellingen legt Myjer zijn hengel aan de kant om met ANS te praten over zijn schrijfproces, zijn liefde voor de natuur en wat hij met zijn voorstellingen wil bereiken.

Jochem Myjer 1 groot

Hoe lang duurde het voordat je nieuwe voorstelling klaar was voor het theater?
‘Voordat ik begin met het schrijven van mijn nieuwe voorstelling, ga ik er drie of vier maanden op uit met het gezin om leuke dingen te doen. Daarna begin ik langzaam met de uitwerking. Dan speel ik ongeveer veertig voorstellingen in kleine zaaltjes met tachtig á negentig man. Vervolgens doe ik de voorstelling nog tachtig keer, en dan gaat-ie pas in première. Ik speel de voorstelling dus 120 keer voordat hij in première gaat. Ter vergelijking: de meeste cabaretiers spelen in totaal maar 120 keer en ik driehonderd tot vierhonderd keer.’

Gaat dat je niet tegenstaan?
‘Als mensen dat vragen, vergelijk ik het spelen van een voorstelling met een voetbalwedstrijd. Een voetballer heeft altijd een bal en een veld, en het doel is om te winnen. De enige verschillen tussen de wedstrijden zijn een ander publiek, een andere tegenstander en ander gras. Dat is bij mij ook zo. In Stadskanaal reageert het publiek anders dan in Limburg. Vandaag is het heel mooi weer, dan weet ik dat mensen zich wat duffer voelen. Als het regent is het juist dolle boel, dan zijn mensen blij dat ze naar het theater kunnen. Elke weersomstandigheid heeft een andere invloed op een voorstelling.’

Je voorstellingen gaan vooral over het alledaagse leven, niet over de actualiteit. Is daar een reden voor?
‘Een cabaretier praat over politiek en actualiteit, maar ik ben een komiek. Als ik een conference zou houden over de mislukte formatie, dan weten mensen na driehonderd voorstellingen niet meer waar ik het over heb. Het nadeel van de actualiteit is dat het maar korte tijd relevant is. Ik gebruik mijn eigen leven en het leven van mensen uit de zaal als inspiratiebron. Dat is een bewuste keuze. Als ik alleen over mijn eigen leven zou praten, zouden mijn voorstellingen gaan over hoe ik niet meer kan vissen, omdat ik door dertig man word belaagd. Dat is mijn leven, niet het leven van mensen uit de zaal. Toch is mijn leven voor vijftig procent hetzelfde: ik sta ook op, poets mijn tanden, ga naar de supermarkt en moet mijn lakens verwisselen.’

‘In Stadskanaal reageert het publiek heel anders dan in Limburg.’

Welke elementen uit het alledaagse leven gebruik je in je voorstellingen?
‘Als je al mijn voorstellingen op een rij zet, krijg je een soort dagboek. Eerst heb ik het het over student zijn: feesten, lol maken, boem boem, geen kinderen. Dan gaat het over buurtkinderen die krijsen, later over kinderen en vlak daarna krijg ik ze zelf. Als je het zo bekijkt, zijn mijn shows dus een documentatie van de levensfase waar ik in zit. Ik maak ook gebruik van de tijd waarin we leven. Zen zijn, gezond eten en yoga zijn bijvoorbeeld helemaal hot, dus het is logisch dat ik daar iets mee doe. Dat noem ik geen actualiteit, maar de tijdgeest. Waarschijnlijk maak ik over tien jaar een voorstelling over, weet ik veel, dat mijn ouders dood zijn.’

Zou je daar ook een grap over kunnen maken?
‘Nee, maar er zullen automatisch meer verhalen over ouders in een show zitten. Dat merk ik ook bij collega’s, zoals Youp en Theo. Als je net kinderen hebt gekregen, heb je het de hele voorstelling alleen maar over kinderen. Heel irritant. Je gebruikt zoiets als inspiratie, daar kom je niet onderuit.’

In je nieuwe voorstelling ga je terug naar de biologie. Waarom is dat?
‘Grappen zijn leuk, maar je moet ook praten over dingen die je interesseren. Mijn drie grote hobby’s zijn vissen, theater en vogeltjes. Mijn kinderboek, De Gorgels, gaat ook over de natuur. Daar heb ik mijn passie voor biologie al in verwerkt, maar ik wilde het ook op het podium laten zien.’

Waarom heb je besloten om een kinderboek te schrijven?
Jochem Myjer 2 groot‘Toen ik bijna doodging, dacht ik bij mezelf: “Fuck, ik had nog een kinderboek willen schrijven”. Na mijn revalidatie zou ik het doen ook. Ik ben zelf altijd fan geweest van kinderboeken en ik vind het mooi om in de fantasie van kinderen te kruipen. Ik heb bijvoorbeeld Pietje Paniek gespeeld. De manier waarop kinderen compleet in iets geloven, zoals in Sinterklaas, vind ik geweldig. Ik heb het manuscript van De Gorgels anoniem ingezonden, want anders krijg je dat gelul over mijn naam; daarmee kan je sowieso iets uitgeven. Ik ben zes keer afgewezen maar de zevende keer was het wel raak.’

Wat waren de uitdagingen bij het schrijven van een kinderboek?
‘Kinderboeken zijn vaak didactisch en moralistisch, maar ik vind het niet leuk om mensen dingen op te leggen. Bij De Gorgels heb ik kinderen bewust proberen te maken van de natuur zonder iets op te dringen. Op die manier heb ik mijn boodschap verwerkt. Ik kan niet tegen geëngageerde kinderboeken, of tegen het afdwingen van engagement. Ik spreek liever iets aan bij mensen, zodat iemand er zelf mee aan de slag gaat. Ik laat tijdens Adem in, adem uit bijvoorbeeld de Matthaüs-Passion horen met vogelgeluidjes. Dat vind ik grappig, want er zitten een hoop mensen in de zaal die de muziek helemaal niet herkennen, maar na afloop toch zeggen dat ze het leuk vonden.’

Voel je niet juist de noodzaak een boodschap te verwerken in je voorstellingen, omdat je zo’n groot publiek bereikt?
‘Nee. Laatst ging ik na mijn voorstelling met iemand op de foto en ze zei achteraf dat ze er heel ontspannen uitzag, alsof ze op vakantie was. Al haar vriendinnen waren ook heel kalm, dus kennelijk doe ik iets waardoor mensen heel ontspannen de zaal uitkomen. Laatst had ik Alexander Pechtold in de zaal en als je zijn gezicht na afloop zag – dat was een totaal andere Pechtold dan wij kennen van TV. Ik maak mensen liever vrolijk, dan dat ik ze weg laat gaan met de gedachte: “Mooi wat hij zei over Donald Trump.” Dat is niet mijn missie en daar ligt ook niet mijn kracht. Ik hoop twee dingen te bereiken: ik hoop dat je ontzettend hard bij me lacht, en ik hoop dat je heel vrolijk bij me weggaat. Dat is mijn engagement. Ik hoop dat je eens anderhalf uur niet hebt gedacht aan Trump, of aan je kanker, of aan wat dan ook, maar gewoon echt even ontspant.’

 

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen