Home Opinie & AchtergrondInterview Op gelijke voet

Op gelijke voet

door Redactie

Gelijkwaardigheid is het centrale thema van Artikel 1, de partij die Sylvana Simons vlak voor de verkiezingen oprichtte. Met deze partij wil Simons ongelijkheid in Nederland te lijf gaan. ‘Ons rechtssysteem, het onderwijs en de politiek zijn niet ontworpen voor iedereen.’

Tekst: Rein Wieringa
Foto’s: Kelley van Evert

Dit artikel verscheen eerder in de zevende editie van ANS.

‘Heb je de bussen gezien waarmee het CDA door het land reed? Heb je de commercials van de VVD gezien? Dat hadden wij allemaal niet. Op de dag dat we begonnen, 85 dagen voor de verkiezingen, had Artikel 1 nog geen leden, geen geld en geen kandidaten.’ Ondanks het feit dat haar partij de Tweede Kamer niet heeft gehaald, is Sylvana Simons trots op de verkiezingsuitslag. Haar partij verzamelde ruim 28 duizend stemmen en werd in zestien stembureaus de grootste.

Simons werd bekend als presentatrice van tv- en radioprogramma’s en als tafeldame bij De Wereld Draait Door, en kreeg veel publiciteit toen ze in mei vorig jaar besloot zich aan te sluiten bij de politieke partij DENK. In december 2016 stapte ze weer op om Artikel 1 op te richten. Haar politieke carrière was vanaf dag één controversieel, met kritiek die varieerde van carnavalsliedjes tot bedreigingen. ‘Ik heb twee dagen in de rechtbank gezeten tegenover mensen die woendend op me waren.’ Twee weken eerder werd Simons door haar collega’s naar huis gestuurd omdat ze zich een slag in de rondte had gewerkt. In de tussentijd mocht ze wel telefoneren, als het maar niet over haar werk ging. Nu is ze weer op de been en wandelt ze vrolijk café Dauphine, naast station Amsterdam Amstel, binnen. ‘Dit café is voor mij een soort tweede kantoor’, zegt ze. ‘Als ik binnenkom, is de eerste vraag: “Syl, een latte macchiato?”’ In de eerste afspraak na haar retraite spreekt ANS met Simons over acceptatie, emancipatie en de rol die de politiek daarin speelt. ‘We krijgen steeds vaker te maken met ongrondwettelijke politiek, politiek die er niet voor iedereen is.’Portret groot

Heeft u het idee dat u met Artikel 1 al iets heeft bereikt?
‘Jazeker. Ik denk dat we een mooi debat over gelijkwaardigheid op gang hebben gebracht. Een aantal dagen na de verkiezingen kwam minister Ploumen met een stevige uitspraak over gelijke beloning van mannen en vrouwen, een onderwerp dat Artikel 1 tijdens de campagne op tafel heeft gelegd. Inmiddels is het 2017 en hebben we uitgesproken ideeën over hoe emancipatie eruit moet zien, maar leven we in een land waar mannen en vrouwen ongelijk worden betaald en waar vaderschapsverlof nog niet goed is geregeld. Ik hoop dat we in 2017 kunnen beginnen deze problemen aan te pakken. Ik ben ervan overtuigd dat gelijke beloning prioriteit heeft gekregen in de politiek, mede omdat Artikel 1 er steeds op heeft gehamerd.‘

Kunnen zaken als emancipatie wel van bovenaf worden geregeld?
‘Niets kan alleen van bovenaf worden geregeld, maar ik geloof erg in een combinatie van top down en bottom up. Emancipatie moet tussen individuen plaatsvinden, maar moet ook worden ingekaderd in wetgeving die burgers faciliteert om te zijn wie ze willen zijn. Als jij bijvoorbeeld een transgender bent en je gaat door je transitie, dan moet je weten dat de overheid er is om jou te helpen. Om je transitie te kunnen doorstaan, zijn er regels nodig die je recht geven op vrije dagen.

‘Vroeger vonden we het in Nederland heel raar als twee mannen hand in hand over straat liepen. We hebben niet alleen wettelijk besloten dat we geen homofobie willen, we hebben dat idee ontwikkeld door er met elkaar over te praten. Homoseksuelen zijn voor zichzelf opgekomen en hebben laten zien dat ze als volwaardig lid van deze samenleving willen worden behandeld. Tegelijkertijd hebben we in de politiek afgesproken dat mensen geen baan mag worden ontzegd op basis van hun seksualiteit. Dus nogmaals: dat hebben we van beide kanten bereikt.’

‘We zijn zo overtuigd van onze tolerantie dat we niet toekomen aan acceptatie.’

Hoe tolerant is de gemiddelde Nederlander?
‘Ik denk dat veel Nederlanders tolerant zijn, maar dat is nu juist het grote probleem. Wanneer we het hebben over tolerantie, zou het eigenlijk over acceptatie moeten gaan. Als ik iemand tolereer, leg ik me simpelweg neer bij het feit dat diegene er is. Ik impliceer dan: “Je mag er van mij zijn, maar dan moet ik verder geen last van je hebben.” Acceptatie vraagt ook om interesse, verdieping en empathie. Omdat we zo overtuigd zijn van onze tolerantie komen we bijna niet aan die volgende stap toe.’

Terwijl ze een zakje suiker leeggooit in haar latte macchiato, praat Simons gedreven verder. ‘Ik hoop dat de politiek de verantwoordelijkheid voelt om een goed voorbeeld te geven, en ik hoop dat de politiek goed luistert naar wat er in de samenleving speelt. Dat laatste vind ik soms spannend, omdat dat ook inhoudt dat wie met de grootste groep is en het hardst roept, het best wordt gehoord.’ Als dat gebeurt, kunnen minderheden hier de dupe van worden, en dat zijn nu juist de groepen waar Simons het populairst is. De zestien stembureaus waar Artikel 1 de grootste was, bevonden zich allemaal in Amsterdam-Zuidoost, waar het gemiddelde inkomen laag is en 78 procent van de inwoners een migratie-achtergrond heeft.

Sylvana pratendUw boodschap spreekt minderheden erg aan. Hoopt u ook meerderheden aan te spreken?
‘Het mooie is dat alle minderheden samen een grote meerderheid vormen. Al die verschillende identiteiten overlappen elkaar. Ik ben Amsterdammer, ik ben Nederlander, ik ben vrouw, ik ben heteroseksueel, ik ben zwart. Op veel vlakken ben ik misschien wel een minderheid, maar op andere vlakken hoor ik echt bij de meerderheid. Uiteraard bestaan er minderheden op gebieden als etniciteit en geloof, maar ik hoop dat mensen gaan zien dat we een gezamenlijk belang hebben bij de bescherming van onze grondrechten. Het ontstaan van dit besef zal een langdurig proces zijn: ik weet niet of ik dat nog mee ga maken. Bewustwording is altijd al een langzaam proces, maar het feit dat ik het in mijn leven misschien niet zal meemaken, betekent niet dat we er ons nu niet hard voor moeten maken.’

Waarom hebben meerderheden belang bij de emancipatie van groepen waar ze zelf niet bij horen?
‘Omdat jouw groep simpelweg de volgende kan zijn die wordt gemarginaliseerd of aangevallen. Omdat jij een kind kan krijgen dat LGBT’er is. Omdat het recht om te zijn wie je bent een universeel recht is. Als de rechten van een ander in het geding zijn, zijn die van mij ook in het geding. Ik heb er baat bij dat iedereen veilig over straat kan lopen: niet alleen mijn vriendinnen en ik, maar iedereen, want geweld in de samenleving heeft ook effect op mijn gevoel van veiligheid.’

Kunnen meerderheden zoals blanke mannen verantwoordelijk worden gehouden voor de bestaande ongelijkheid tussen bevolkingsgroepen?
‘Altijd. Ons rechtssysteem, het onderwijs en de politiek zijn niet ontworpen voor iedereen. Je kunt stellen dat de witte man dominant is geweest in het vormgeven van de systemen die we nu kennen. Toen die systemen werden ontworpen, waren vrouwen en migranten geen partner in het gesprek. Nederland is veranderd: er is meer kleur en diversiteit gekomen, en mensen zijn zich bewuster geworden van hun vrije keuze om te zijn wie ze zijn. Dat moeten we nu ook gaan terugzien in de regels en sociale afspraken.’

‘Mensen zien mij als symbool van een ongemakkelijke boodschap.’

Is het mogelijk dat blanke mannen zich hierdoor aangevallen voelen?
‘Ja, ze voelen zich ook vaak beschuldigd. Als je kritiek hebt op een groepsproces denken mensen dat je hen persoonlijk bekritiseert, terwijl dat helemaal niet waar is.’

Is dat de reden dat de meningen over u zo gepolariseerd zijn?
‘Als je mensen vraagt: “Kan je een beetje ruimte te maken?”, dan voelt dat voor veel mensen als: “Wegwezen, ik wil op jouw plek zitten!” Dat is denk ik waarom mensen zo fel op mij reageren: ze zien mij als symbool van een ongemakkelijke boodschap. Ze vertalen mijn boodschap als een bedreiging en vervolgens gaan ze op slot, ze luisteren niet meer. Als mijn naam onder een artikel staat, dan lezen mensen het artikel niet. Ze luisteren niet naar interviews met mij, maar zeggen: “Sylvana Simons, die moet dood”, lekker makkelijk.

Denkend‘Dat gevoel van angst wordt versterkt door politieke leiders die maar één uitspraak hebben, namelijk: “Pas op voor de ander.” ‘Ter illustratie: A banker, a worker and an immigrant are sitting at a table. There are twenty cookies in front of them. The banker takes nineteen cookies and says to the worker : “Watch out, the immigrant is trying to steal your cookie.” Dat is het systeem waarin wij leven en dat zijn de politieke leiders die op dit moment populair zijn. We hebben een minister-president die tegen een treitervlogger zegt: “Normaal doen, of oppleuren”, en tegen zijn eigen partijvoorzitter zegt: “Ik sta pal achter je.” Dat is discriminatie in de zuiverste vorm: de ene groep heeft meer recht op falen dan de andere, maar ook meer recht op succes.’

Simons gebruikt in haar verhalen veel Engels. ‘Dat komt omdat ik daarin mijn woorden beter kan vinden’, verklaart ze. ‘When you’re used to privilege, equality feels like oppression.’ Het zijn BuzzFeed-achtige uitdrukkingen die het goed zouden doen bij een jonge doelgroep die veel gebruik maakt van nieuwe media. Dat past bij Simons’ beeld van de leden van Artikel 1. ‘Onze leden zijn jonge, progressieve mensen, mensen die globalisering niet als iets smerigs zien, maar snappen dat het ons ook kan helpen nader tot elkaar te komen. Het zijn mensen uit de LGBT-community die niet alleen getolereerd, maar ook vertegenwoordigd willen worden. Het zijn mensen van kleur die zichzelf willen zien.’ Inmiddels zijn dit ruim duizend leden, waarmee Artikel 1 de komende gemeenteraadsverkiezingen te lijf gaat.

Wat gaat u het komende jaar doen?
‘We zijn nu heel erg druk met het organiseren en professionaliseren van Artikel 1. De partij is natuurlijk vrij rücksichtslos begonnen en nu moeten we alles even netjes gaan inkaderen. Binnenkort vindt onze eerste algemene ledenvergadering plaats, waarin een nieuw bestuur wordt gekozen en waarin we met onze leden gaan bespreken hoe Artikel 1 de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 ingaat. Natuurlijk is het een logische stap om in Amsterdam mee te doen, maar je moet wel de juiste mensen hebben klaarstaan. In Nijmegen is ook vraag naar Artikel 1 en er zijn daar al geschikte mensen om aan de verkiezingen deel te nemen. Nijmegen is een erg progressieve stad en daar passen wij goed bij.’

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen