Dieren in de politiek: het lijkt misschien vreemd, maar voor filosoof Eva Meijer is het een realistisch toekomstbeeld. Volgens haar zijn dieren in staat tot politiek handelen, we moeten het alleen nog gaan inzien. ‘Dieren verzetten zich wel, maar mensen zijn sterker en maken daar misbruik van.’
Tekst: Danique Janssen
Foto’s: Kelley van Evert
Dit artikel verscheen eerder in de derde editie van ANS.
Regelmatig komen er beelden in de media voorbij waarop te zien is dat dieren wereldwijd veel te verduren hebben. Kippen waarvan snavels worden afgeknipt, varkens die moeten leven op twee vierkante meter, hoorns van kalfjes die worden afgebrand: dat ze slecht behandeld worden, is geen geheim. Veel mensen uiten hun afschuw en verschillende organisaties, zoals het Wereld Natuur Fonds en de Partij voor de Dieren, komen op voor dierenrechten. Ook Eva Meijer draagt haar steentje bij. Al jaren zet ze zich actief in om meer bewustzijn te creëren over de onrechtvaardige manier waarop onze maatschappij met dieren omgaat. Dit doet ze op meerdere manieren. Ze is onder andere lijstduwer bij de Partij voor de Dieren, voorzitter van de werkgroep Dierethiek van de Nederlandse Onderzoeksschool Wijsbegeerte, en ze schrijft romans en essays. Recentelijk verscheen Meijers nieuwste essay De soldaat was een dolfijn. Dit is gebaseerd op haar proefschrift over dieren in de politiek, een terugkerend thema in haar werk. ANS was er als de kippen bij en sprak met Meijer over een politieke stem voor dieren.
Welke rol is er volgens jou weggelegd voor dieren in de politiek?
‘Bij het nadenken over dieren en politiek moet je je afvragen wat politiek handelen eigenlijk betekent en op wat voor manieren dieren politiek kunnen handelen. Het betrekken van dieren bij de politiek is een vrij nieuw concept. Op veel vragen hebben we het antwoord dus nog niet. Naar mijn mening is verzet een van de belangrijkste politieke daden van dieren. Denk bijvoorbeeld aan circusdieren die weigeren te luisteren naar hun trainers. Met zulke daden laten ze ons zien dat we ze onrechtvaardig behandelen. Dit kan geïnterpreteerd worden als een politiek statement.’
Hoe zie je het in de praktijk voor je om dieren te betrekken bij de politiek?
‘Hoe meer groepen meepraten, hoe ingewikkelder een democratie wordt. In ieder geval zijn een aantal basisfactoren van belang. Je moet bijvoorbeeld overwegingen maken over de plek waar de politieke interacties tussen mens en dier gaan plaatsvinden. Je kunt dieren natuurlijk niet in de Tweede Kamer neerzetten. De communicatie kan wel gebeuren in de omgeving waar ze hun problemen ondervinden, als die een politieke aanpak vereisen. Een voorbeeld zijn de ganzen die in de ogen van mensen voor overlast zorgen nabij Schiphol. In dat geval kun je daar naartoe om met ze te communiceren. Het is hiervoor dus ook nodig om na te denken over hoe die interacties vorm moeten krijgen, want elk dier is anders. Hoe communiceren ganzen bijvoorbeeld, en hoe moeten wij daarop reageren? Besluitvormingsprocessen in de politiek, zoals stemmen, zijn nu volledig gebaseerd op mensentaal. Om dat te veranderen, is nog veel onderzoek nodig.’
‘We moeten kijken naar de mens als deel van een groter geheel.’
Je pleit dus voor een verandering in het politieke systeem. Denk je dat het huidige systeem niet houdbaar is?
‘Ons politieke systeem is in elkaar gezet voor mensen en zal ook met andere dieren rekening moeten gaan houden, omdat onze handelingen hun levens al zo beïnvloeden. Vaak worden ze niet gezien als wezens die hun eigen gemeenschappen vormen en familieverbanden hebben, terwijl dit wel het geval is. Al jaren komen er bijvoorbeeld twee duiven in mijn tuin, een stelletje. Door het zien van hun interactie begrijp je dat het niet gewoon vieze beesten zijn die de tuin uit moeten. Het zijn ook dieren die hun eigen leven leiden, net als wij mensen. Ik zou niet weten waarom wij meer recht zouden hebben op een plek om te leven dan andere dieren. Ik vind dat we moeten kijken naar de mens als deel van een groter geheel, we delen immers de planeet met andere soorten. Dan krijgen dieren mogelijk ook rechten en kunnen wij een manier voor ze creëren waarop ze hun wensen kunnen uiten.’
Waar komt jouw sterke motivatie vandaan om zoveel tijd in dierenrechten te steken?
‘Het is een reactie op het onrecht dat ik zie en waar ik iets aan wil doen. Ik vind het daarbij erg belangrijk om, als academicus, maatschappelijk betrokken te zijn. Verder is het met dieren natuurlijk zo dat ze een paar mensen nodig hebben die voor ze opkomen, omdat veel mensen zich niet bekommeren om hun lot en ze zelf hun positie niet kunnen veranderen. Dieren verzetten zich wel, maar mensen zijn sterker en maken daar misbruik van. Ik vind het niet alleen ontzettend leuk om me met dieren bezig te houden, maar ik zie het ook als mijn taak om voor ze in actie te komen. Het heeft geen zin om je door dierenleed te laten verlammen, daarmee los je niks op.’
Wie hoop je te bereiken met je werk over dieren?
‘Ik moet zeggen dat ik persoonlijk niet echt voor een specifieke groep schrijf. Ik schrijf voor iedereen. Het ligt echter aan de vorm van mijn werk wie ik ermee bereik. Een proefschrift is bijvoorbeeld erg specifiek en richt zich vooral op mensen in de academische wereld, met uitzondering van een aantal diehards daarbuiten die geïnteresseerd zijn in dikke wetenschappelijke boeken. In de politieke filosofie wordt tegenwoordig steeds meer over dieren gedacht en ik wil daar mijn steentje aan bijdragen. Ik vind het daarbij belangrijk om die kennis ook over te brengen naar een groter publiek, zoals met mijn laatste essay. Veel mensen vinden dieren namelijk zielig, maar weten niet goed wat ze kunnen doen om te helpen. Ik wil ze niet voorschrijven hoe ze dieren moeten behandelen, maar ik kan ze wel stof tot nadenken geven. Met een roman bereik ik daarnaast ook mensen die van lezen houden maar niet per se dierenmensen zijn. Dat is dus een breder publiek.’
Heb je het idee dat er sprake is van een veranderde houding ten opzichte van dieren in de academische wereld?
‘Ik zie dat academici het idee steeds serieuzer nemen. Ik heb vier jaar promotieonderzoek gedaan aan de Universiteit van Amsterdam en ik heb gemerkt dat er in die tijd veel is veranderd. Nieuwe promovendi vinden het bijvoorbeeld normaal dat er onderzoek naar dieren en politiek wordt gedaan, terwijl de eerdere lichtingen dit vreemd vonden. Steeds meer academici houden zich met dierenrechten bezig. Ik denk dat ze elkaar aansteken omdat inzichten uit het ene vakgebied vragen om reflectie uit het andere vakgebied. Desondanks merk ik wel dat het thema voor veel wetenschappers nog nieuw is en ze er soms wat lacherig over doen. Toch verwacht ik dat het vakgebied blijft groeien. De maatschappelijke verontwaardiging over hoe we met dieren omgaan groeit en daar moeten academici meer mee gaan doen.’
Verandert de visie van de maatschappij op hoe we met dieren moeten omgaan ook?
‘Het probleem leeft zeker. Veganistisch eten is bijvoorbeeld een hype tegenwoordig, wat heel goed is, en veel mensen maken zich druk om dierenleed. Ik denk alleen dat er ook een grote groep mensen is die zich er nauwelijks zorgen om maakt. Het is nu eenmaal ontzettend makkelijk en vanzelfsprekend voor veel mensen om een supermarkt in te lopen en dode dieren te kopen. Doordat er veel positieve dingen rondom dieren gebeuren, lijkt het beter te gaan, maar in werkelijkheid worden er steeds meer gedood. Ik ben bang dat verandering in de houding van de maatschappij tegenover dieren echt nog een tijd gaat duren. Dat is jammer, want ook voor de toekomst van de mens is verandering belangrijk, bijvoorbeeld omdat vleesconsumptie nauw verbonden met is klimaatverandering.’
‘Ik wil aankaarten dat er iets mis is met hoe we dieren behandelen.’
Je zegt dat mensen dierenrechten niet altijd serieus nemen. Hoe ga je daarmee om?
‘Het gaat er voor mij niet om dat iedereen het met me eens is, maar dat er discussies worden gevoerd over dit onderwerp. Ik zie dat dan ook als mijn voornaamste taak in het publieke debat: ik wil aankaarten dat er iets mis is met hoe we dieren behandelen, zodat mensen daarover na kunnen denken. Natuurlijk is het irritant als mensen mijn werk afdoen met een flauwe opmerking, maar zo erg is het ook niet. Ik vind het al fijn dat er over dierenrechten wordt gepraat en ik ben altijd bereid om met mensen in gesprek te gaan. Die mogelijkheid mis je wel als mensen hun opmerkingen op het internet geven. Daardoor voegen die online meningen vaak ook niet zoveel toe aan de discussie.’
Heeft je onderzoek ertoe geleid dat je anders omgaat met je eigen huisdieren?
‘Mijn handelen en mijn houding zijn erdoor beïnvloed. Idealiter zou ik mijn honden meer vrijheid geven dan ze nu krijgen. Om praktische redenen gaat dat in Amsterdam echter niet, vanwege bijvoorbeeld het verkeer en het eten dat overal ligt. Mochten er dingen zijn waar mijn honden wel over kunnen meebeslissen, dan mogen ze dat ook doen. Over waar we heen wandelen, bijvoorbeeld, of wat ze willen eten. Hoe je met ze om moet gaan, hangt natuurlijk ook af van de persoonlijkheid van de dieren. Een van mijn honden heeft een slechte start van haar leven gehad en heeft het daardoor nog nodig dat ik beslissingen voor haar neem. Dit is onderdeel van de opvoeding, daarna kan ze het zelf. Eigenlijk werkt het net zo met kinderen. Die moet je ook sturen tot ze zelf weten wat ze moeten doen.’