Van 26 tot en met 29 november strijken dichters en schrijvers in Nijmegen neer voor het literair Wintertuinfestival. Het thema van dit jaar is ‘Hoop’. Vrijdagavond draagt Wout Waanders, naast drie andere Wintertuin schrijvers, op het festival voor uit zijn nieuwe dichtbundel ‘Olifantopia’. Waanders won al verschillende poëzieprijzen en was onder meer campusdichter op de RU en hoofdredacteur van literair tijdschrift Op Ruwe Planken. ANS praatte met Waanders over pretentieuze poëzie.
Tekst: Vera Crienen
Foto’s: Tijs Sikma
Wat heeft je doen besluiten om dichter te worden?
‘Ik ben begonnen met schrijven om aan te tonen dat dichten onzin is. Ik vergelijk het met “de nieuwe kleren van de keizer”. Alleen slimme mensen zouden de kleren van de keizer kunnen zien. Iedereen doet daarom alsof de keizer schitterende gewaden aan heeft terwijl hij naakt rondloopt. Zo werkt poëzie ook. Omdat mensen poëzie willen begrijpen, begrijpen ze het. Ik heb mee gedaan aan een wedstrijd en wat nonsens ingezonden. Die wedstrijd won ik. Dat was voor mij het bewijs dat poëzie onzin is. Nu is mijn mening daarover wel veranderd. Poëzie kan heel tof zijn. Dichters nemen zichzelf echter veel te serieus. Als ik mensen vertel dat ik dichter ben, denken ze dat ik depressief ben en met een drankprobleem op een donker zolderkamertje lig te huilen. Dat is het algemene beeld dat bestaat over dichters.’
Wat maakt jou anders dan andere dichters?
‘In plaats van depressieve poëzie probeer ik positieve gedichten te schrijven; gedichten die hoop bieden. Mijn nieuwe bundel Olifantopia heeft bijvoorbeeld de opzet van een pretpark, elk gedicht is een attractie. Sommige mensen begrijpen dat niet, maar dat is ook niet de bedoeling. Als je naar de Efteling gaat probeer je na de rit ook niet de achtbaan te begrijpen. Het gaat om de beleving. Zo is het ook met mijn gedichten. Je bent even onderdeel geweest van een verhaal of van een wereld.’
Hoe is het om proberen door te breken in Nederland als beginnend schrijver?
‘Ik ben aan de Radboud Universiteit afgestudeerd in Nederlands en Communicatiewetenschappen. Ook ben ik campusdichter van de RU geweest. Dat gaf mij een podium om dingen uit te proberen. Toen ben ik steeds meer gaan schrijven. Ik mag nu op grotere podia staan. Vorig jaar stond ik bijvoorbeeld op Lowlands. Het is vet dat ik dat met iets marginaals als dichten kan bereiken. Je geld verdienen met poëzie kan echter bijna niet.’
Wat wil je bereiken met je poëzie?
‘Ik wil dat mijn gedichten toegankelijk zijn. In de poëzie is er vaak sprake van buitensluiting. Om de meeste gedichten te kunnen lezen moet je bij wijze van spreken de hele Griekse oudheid of de Bijbel kennen. Dichters schrijven zo zodat alleen andere dichters hen begrijpen. De rest wordt buitengesloten. Deze praktijk van uitsluiting wil ik open breken. In mijn gedichten probeer ik alleen woorden te gebruiken die mensen kunnen begrijpen.’