Politiek verslaggever Xander van der Wulp (50) is als oudgediende bij de NOS en politiek podcaster een van de bekendste gezichten in het Nederlandse medialandschap. Hij vertelt over de ontwikkeling van onze nieuwsconsumptie en de rol van de NOS hierin. ‘Mijn streven is dat ik hier weg ben voordat ik echt cynisch word.’
Zijn gezicht is dagelijks te zien tijdens het NOS Journaal en zijn stem is wekelijks te horen in De Stemming van Vullings en Van der Wulp, een podcast die hij samen met EenVandaag verslaggever Joost Vullings maakt. Ook presenteert hij tweewekelijks de YouTube-serie Rondje Binnenhof, waar hij net als in zijn podcast en tijdens het journaal de politiek duidt. Van der Wulp loopt al enkele tientallen jaren als NOS-journalist rond in Den Haag. In die tijd is er veel veranderd: machtswissels, de snelle opkomst van sociale media en de langzame teloorgang van lineaire televisie. Hoe gaan hij en de NOS om met deze veranderingen?
Er heerst bedrijvigheid op de Haagse redactie van de NOS. De Tweede Kamer debatteert een paar straten verderop over de gebeurtenissen rondom Maccabi Tel Aviv-supporters in Amsterdam. Van der Wulp zit in een kantoortje, waar hij via een computerscherm meekrijgt hoe Geert Wilders fanatiek oreert over bepaalde minderheidsgroepen in ons land. Strak in pak, alsof hij elk moment voor de camera zou kunnen verschijnen, laat de verslaggever Wilders voor wat het is. De kans dat de PVV-leider iets nieuws gaat vertellen, acht hij namelijk klein.
Je werkt al sinds je zeventiende bij de NOS. Is de manier van nieuws brengen in al die jaren veranderd?
‘Absoluut. Vrijwel geen enkele jongere kijkt om acht uur nog naar NPO 1. Met jongeren bedoelen we eigenlijk iedereen onder de vijftig, want de oudere generatie kijkt ook al vaker terug en volgt het nieuws via sociale media. In het begin was het lastig om als nieuwsorganisatie daar op in te spelen, maar ik denk dat het de NOS, als enige in Nederland, gelukt is. RTL is daar echt nergens, deels doordat zij altijd geld moeten verdienen. Wij hebben een publieke taak en dus de luxe dat we er sowieso geld voor krijgen. Je moet ook slimme afwegingen maken: Rob Trip doet het geweldig op televisie, maar niet op TikTok.’
Sensatiekanalen als Cestmocro doen het ook goed. Hoe blijf je gedegen nieuws brengen, als je concurreert met media die ophef als verdienmodel hebben?
‘Natuurlijk willen we gezien worden. We willen mensen bereiken in allerlei doelgroepen. Daar doen we ons best voor, maar uiteindelijk is onze reputatie ons beste handelsmerk: wat bij NOS staat is waar. Ik heb kinderen, en die volgen ook Mocro. Dat is natuurlijk lekker sensationeel. Maar zij weten: dit komt uit een bepaalde hoek. Ze zien op Twitter [X, red.] dat Donald Trump wordt neergeschoten, en kijken daarna snel in de NOS-app of het echt zo gebeurd is. Onze kracht is juist dat we anti-sensatie zijn. Dat is onze taak. Maar ook die van het onderwijs en van ouders.’
Podcasts zijn ook een relatief nieuw format. Hoe kijk je daar tegenaan?
‘Ik vind het format goed bij mezelf passen. De podcast geeft me ruimte om creatief bezig te zijn en om over de afwegingen die we maken te vertellen. Bovendien bereik je weer een nieuw publiek, dat geïnteresseerd is in politiek, maar niet naar het achtuurjournaal gaat kijken. Naast dat er veel tijd is voor achtergrond, is de vorm ook luchtiger. Het wordt soms de vrijdagmiddagborrel voor de politiek genoemd, en zo voelt het ook een beetje.’
Ondanks dat de podcast De Stemming van Vullings en Van der Wulp met 140.000 luisteraars per week een succes te noemen is, trekt deze toch vooral mensen die al in politiek geïnteresseerd zijn. Veel jonge mensen laten zich liever informeren door sociale media, zijn snel afgeleid en willen in hapklare brokken van enkele seconden bediend worden.
Zijn we misschien te lui geworden?
‘Het is wel een feit dat mensen, en zeker de jongere generaties, in steeds kortere tijd geïnformeerd willen worden. Vroeger namen mensen de tijd om hele pagina’s in de krant te lezen, nu is een klein stukje in de app al voldoende. Dit geldt ook voor debatten, waarvan wij bijna tien uur moeten samenvatten in anderhalve minuut. We gebruiken quotes van dertig seconden nog maar nauwelijks, terwijl dat vroeger wel kon. Alleen als deze langere quotes echt impactvol zijn komen ze in de uitzending, maar eigenlijk zeggen we als verslaggevers tegen elkaar: maak het punt korter.’
Kan je op die manier de kwaliteit van nieuws wel waarborgen? Je hebt immers maar een paar seconden om je boodschap over te brengen.
‘Je moet vooral goed bedenken of het onderwerp bij de vorm past. Laatst kregen we bijvoorbeeld de vraag of we een filmpje van vijftien à achttien seconden konden maken om het Israël-Gaza conflict uit te leggen. Daaraan moet je je niet willen wagen, want dan verdwijnt alle nuance.’
De oorlog in Gaza is een gevoelig onderwerp. Is het door dit soort polariserende onderwerpen lastiger om nieuws te brengen als NOS?
‘Twintig jaar geleden hadden we te maken met Pim Fortuyn, 9/11 en werd Theo van Gogh vermoord. Thierry Baudet was een paar jaar geleden de grootste. Nieuws brengen is dus altijd al precair geweest: wat dat betreft is er weinig veranderd. De coronacrisis was wel een periode waarin het klimaat lastiger was. Wij moesten de coronamaatregelen naar buiten brengen, waardoor sommige mensen de NOS vereenzelvigden met het kabinet. Er stonden in die tijd mensen voor de deur die ons uitscholden voor landverraders. Toen hebben we het NOS-bordje bij de ingang weggehaald. Ik heb in die tijd nooit dingen niet durven zeggen, maar ik ging minder snel met mensen op straat in gesprek. Nu kan dat wel weer.’
Je zegt dus dat nieuws brengen altijd al precair was. Is er zelfs op sociale media de afgelopen jaren niks veranderd?
‘Vroeger was ik best actief op Twitter [X, red.], maar tegenwoordig zet ik er bijna niks meer op. Je krijgt alleen maar twee dagen lang gezeik over je heen van mensen die je woorden verdraaien. Soms reageer ik, maar daar heb ik dan meteen spijt van. Ik kijk wel een beetje naar wat er over me wordt gezegd, en of ik daar aangifte van moet doen.’
Van der Wulp praat er redelijk makkelijk overheen en lijkt geen slaap te missen door bedreigingen via onder andere X. Desalniettemin bieden sociale media de ruimte voor allerlei discussies, aangewakkerd door een constante stroom van nieuws waar ook de NOS actief aan bijdraagt.
Beïnvloedt de voortdurende stortvloed van tegenstrijdige frames en opvattingen over nieuws jouw rol als politiek duider?
‘Het debat dat nu gaande is [over de commotie in Amsterdam, red.], is best exemplarisch. Iedereen zal de felle quotes meekrijgen van aan de ene kant Wilders en aan de andere kant DENK of GroenLinks. Wilders ziet dit als een kans om zijn standpunt over de islam wat extra kracht bij te zetten. Mijn rol is met name om uit te leggen hoe de betrokken politici reageren. Daarbij bespreek ik ook het verhaal van bijvoorbeeld Wilders, wat al tijden op hetzelfde idee neerkomt. Echter is het belangrijk dat we vanuit de NOS niet een frame lanceren. Een voorbeeld daarbij is dat we de asielcrisis niet als actief omschrijven, maar dat we zeggen dat deze crisis alleen gevoeld wordt.’
Word je daar nooit cynisch van?
‘ […] Nee, over het algemeen lukt het me goed om niet cynisch te worden. Joost [Vullings, red.] zit nog langer in Den Haag dan ik, al sinds 1999. Hij heeft er soms wel last van. Zo bespreken we in de podcast het amateurisme van sommige politici. Neem de nieuwelingen die hun wensen niet waar kunnen maken, zoals minister Faber: die probeert het een en ander los te wrikken, maar ze blijkt er al snel niks van te snappen en zelfs redelijk onkundig te zijn. Wij constateren dat slechts, maar het klinkt dan natuurlijk vrij snel cynisch. Dat zijn we niet: anders belasten we daarmee de hele politiek. Daarom is mijn streven wel dat ik hier weg ben voordat ik echt cynisch word.’
Dit artikel verscheen eerder in ANS-krant 3.