Het gebruik van digitale middelen maakt studeren op de Radboud Universiteit (RU) steeds comfortabeler. Met risico’s als privacyschending of commercialisering gaat digitalisering echter niet altijd over rozen. De RU moet de nadelen van digitalisering in de gaten houden en waar nodig actie ondernemen.
Tekst: Danique Janssen en Vincent Veerbeek
Illustratie: Simone Zwitserloot
Dit artikel verscheen eerder in de vijfde editie van ANS.
Hoe makkelijk is het om thuis met je warme badjas aan en een kop zelf gebrouwen koffie in de hand je colleges terug te kijken? Mocht je wel naar college gaan, dan kan je razendsnel aantekeningen maken op je laptop. Digitalisering op de Radboud Universiteit (RU) heeft vanaf 2015 een flinke impuls gekregen. Het College van Bestuur heeft in dat jaar een vierjarenplan opgesteld, waarin doelen zijn vastgelegd met betrekking tot het verder en beter digitaliseren van het onderwijs. Door dit plan is het nu mogelijk om colleges online terug te kijken. Daarnaast is de RU begin dit jaar gestart met pilots voor het digitaal afnemen van tentamens.
Toch is een digitale campus niet de utopie die het lijkt, want er liggen ook risico’s op de loer. Een dag achter een laptop kan bijvoorbeeld leiden tot vierkante ogen en een verkrampte houding, maar er zijn ook grootschalige bedreigingen zoals commercialisering, toenemende oppervlakkigheid in het onderwijs en een inbreuk op privacy. De universiteit doet nog niet genoeg om studenten tegen de gevaren van digitalisering te beschermen.
Dreiging van de commercie
Een van de risico’s van digitalisering is commercialisering. Externe partijen met commerciële belangen krijgen dan een plaats in het onderwijs. Een voorbeeld hiervan is plagiaatchecker Turnitin. Studenten die via Turnitin een essay inleveren, geven het bedrijf achter het programma indirect toestemming hun essay te gebruiken voor commercieel gebruik. De RU moet veel processen uitbesteden aan derden omdat ze niet alle software zelf kan ontwikkelen. Deze uitbesteding geeft derden toegang tot het onderwijs. Erwin Bleumink, bestuurslid van SURF, een landelijke ICT-samenwerkingsorganisatie voor onderwijs en onderzoek, vreest hiervoor. ‘Sommige commerciële bedrijven hebben heel andere belangen dan het waarborgen van de kwaliteit van het onderwijs, zoals het verzamelen van data van studenten.’ Bovendien kan de invloed van commerciële bedrijven nadelige gevolgen hebben voor studenten, omdat hun leerproces bekeken kan worden door andere mensen dan hun docent. ‘Studenten moeten in hun leeromgeving vrij zijn om te kunnen experimenteren met de leerstof en fouten te maken’, benadrukt Bleumink. Fouten maken hoort bij studeren, maar dat moet tussen docent en student blijven. Met bijvoorbeeld Turnitin is er een risico dat dit niet gebeurt, omdat derden toegang hebben tot de ingeleverde essays. Daarom moet de RU duidelijke afspraken blijven maken met externe partijen om studenten te beschermen.
Veiligheid voorop
Digitaal studeren betekent ook dat steeds meer gegevens op interne servers of in de cloud staan, met mogelijke dreigingen voor de privacy tot gevolg. Zo staan niet alleen cijfers en persoonlijke gegevens op Osiris, maar ook studentendossiers met gevoelige informatie. Op dit moment voldoet de RU nog niet aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), die op 25 mei ingaat. Op die datum moet de RU onder andere een register hebben van welke gegevens worden bewaard, wie er toegang heeft tot deze gegevens en hoe lang data mag worden bewaard. Ook moeten de overeenkomsten met externe partijen die nog niet aan deze eisen voldoen worden vernieuwd. ‘In deze contracten wordt met leveranciers afgesproken tot welke gegevens ze toegang hebben’, vertelt Ronald Sarelse, Corporate Information Security Officer en eindverantwoordelijke voor de nieuwe privacyregels op de RU. Nu is er dus nog veel mis en of de RU dit voor eind mei kan oplossen, valt nog te bezien. Nieuwe initiatieven, bijvoorbeeld het contract met Brightspace en het opslaan van digitale tentamenresultaten, zijn gelijk zo geregeld dat ze voldoen aan de AVG. Toch blijft het risico op privacyschending door menselijke nalatigheid ook na de invoering van de AVG aanwezig. Zo blijft het voor partijen die bij gegevens kunnen mogelijk om deze gegevens uit Osiris te exporteren en door te spelen naar anderen.
Surfen aan de oppervlakte
Naast commercialisering en privacygevaren, beperkt online colleges volgen het contact met anderen, terwijl dit cruciaal is voor de persoonlijke ontwikkeling. Jelle van Baardewijk, docent-promovendus Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en redacteur van het boek Onderwijs in tijden van digitalisering, noemt online studeren een shortcut. ‘Ik zie een toenemende vervlakking. Studeren draait niet alleen om het opdoen van kennis, maar ook om motivatie en inspiratie. Dit kan een docent het beste overbrengen in een collegezaal.’ Bovendien kom je door je aanwezigheid makkelijker in contact met mensen met wie je normaal niet zo snel in aanraking zou komen. ‘Het internet daarentegen past zich aan op jouw beleving, en sluit je daarmee ook af van ideeën en mensen die daarbuiten vallen’, legt Van Baardewijk uit. Bij sommige grotere studies worden bijna alle colleges al digitaal aangeboden, wat ertoe leidt dat studenten minder vaak naar college gaan. Dit is bijvoorbeeld het geval op de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. De RU moet zorgen dat studenten niet te afhankelijk worden van digitale hulpmiddelen. Deze verantwoordelijkheid ligt nu vooral bij gebruikers.
Precieze communicatie over hoe de RU digitale gegevens beschermt ontbreekt.
Niet geheel naïef
De RU is zich tot op zekere hoogte bewust van de risico’s die bij digitalisering komen kijken, maar er valt nog veel te winnen. Hoewel in het vierjarenplan expliciet is opgenomen dat digitalisering het studeren dient te verrijken en niet te vervangen, zijn deze plannen op een aantal punten niet concreet genoeg. De RU is hard bezig haar zaken op orde te krijgen op het gebied van privacy, maar er kunnen duidelijkere afspraken worden gemaakt met commerciële partners over hun rol in het onderwijs. Volgens Jos in den Bosch, programmamanager van ICT in het Onderwijs, moeten studenten erop kunnen vertrouwen dat de RU op een verantwoordelijke maier omgaat met digitale gegevens. Toch ontbreekt precieze communicatie naar de student over hoe de RU deze gegevens beschermt. Ook lijkt de RU zich te weinig bewust te zijn van de toenemende oppervlakkigheid door de hoeveelheid aan weblectures op sommige opleidingen. Digitalisering is een verrijking van het onderwijs, maar de RU moet meer doen om studenten tegen de gevaren te beschermen.