Studenten verwaarlozen hun online privacy, zo blijkt uit recent onderzoek. Dit is dom, want het web zit vol gevaren. Ze moeten wakker worden en zichzelf beter beschermen tegen onheil op het internet.
Tekst: Auke van der Veen
Illustratie: Jeroen Wintraecken
Dit artikel verscheen eerder in het zevende nummer van ANS
Studenten vinden het wel belangrijk, maar doen er nauwelijks moeite voor: online privacy. Voor het recht op bescherming van je persoonlijke levenssfeer op het internet, zodat je zelf kunt bepalen wat anderen over je weten, nemen ze nauwelijks maatregelen.
Dit blijkt uit een recent onderzoek van jongerenonderzoeksbureau Qrius, dat werd gehouden onder 1032 WO-, HBO- en MBO-studenten. 94 procent van de ondervraagden gaf aan online privacy heel belangrijk te vinden. 42 procent is daar echter ‘niet zo actief’ of zelfs ‘helemaal niet actief’ mee bezig: ze beschermen hun online privacy niet goed. De ondervraagden noemen wel risico’s waar sommigen van hen mee te maken hebben gehad, zoals gestolen bankgegevens, persoonlijke foto’s die openbaar worden gemaakt, gehackte sociale media-accounts, identiteitsfraude en het ongewenst benaderd worden door bedrijven. De lakse houding van studenten is onverstandig, want de risico’s van slecht letten op online privacy zijn te groot om te verwaarlozen.
Online ellende
Als je weinig aandacht besteed aan online privacy liggen er volgens Bart Jacobs, hoogleraar Software Security and Correctness aan de Radboud Universiteit (RU) drie grote gevaren op de loer. Het eerste gevaar is identiteitsfraude: wanneer iemand de kans krijgt zich op het web als jou voor te doen en bijvoorbeeld een telefoonabonnement afsluit, draai jij op voor de kosten en de gevolgen. Het tweede gevaar is profilering met prijsdiscriminatie. Hierbij krijgen commerciële partijen jouw gegevens en met deze informatie kunnen ze prijzen van online advertenties specifiek op jou afstemmen, waardoor je vaak meer betaalt dan een ander. Tenslotte bestaat er volgens Jacobs het risico van reputatieschade. ‘Het helpt niet als een potentiële werkgever foto’s ziet waarop je dronken op de biljarttafel staat te dansen.’
Deze drie risico’s zijn het grootst op sociale media. Paul Sikkema, directeur van Qrius, benadrukt het gevaar van het delen van foto’s van jezelf en het posten van persoonlijke informatie. ‘Criminelen kunnen die gegevens tegenwoordig steeds makkelijker verkrijgen en gebruiken om je identiteit over te nemen.’ Volgens Jaap-Henk Hoepman, wetenschappelijk directeur van het Privacy en Identity Lab aan de RU, is het gevaar van prijsdiscriminatie groter als je veel persoonlijke informatie op sociale media zet. ‘Met meer gegevens kunnen bedrijven je eenvoudiger traceren, oftewel weten wat je persoonlijke voorkeuren zijn.’
Vooral de smartphone heeft het risico op privacyproblemen de afgelopen jaren ernstig vergroot. Dit komt volgens Hoepman doordat we aan de lopende band apps installeren, die veel persoonlijke informatie opvragen. ‘Ik noem de smartphone een Stasi-agent in je broekzak, want hij weet meer van je dan de gemiddelde Oost-Duitse geheim agent van dertig jaar geleden.’ Hij noemt technologiereus Google als voorbeeld van een bedrijf dat veel van je weet en dat gemakkelijk prijsdiscriminatie kan toepassen door die persoonlijke informatie. ‘Op een Androidtelefoon is standaard ingesteld dat je locatie wordt gedeeld met Google. Dit bedrijf kan op die manier heel goed voorspellen waar jij volgende week misschien iets wilt kopen.’
De luie student
Waarom doen studenten niet hun best hun online privacy te verbeteren? Sikkema vindt het niet per se vreemd dat mensen zeggen dat ze privacy belangrijk vinden, maar er simpelweg niet naar handelen als puntje bij paaltje komt. ‘Dit doen de meeste mensen van nature. Bij studenten is dit ook precies wat uit ons onderzoek naar voren komt’, aldus de directeur van Qrius.
De huidige generatie studenten is daarnaast ondergedompeld in het technologische leven en daardoor volgens Sikkema minder oplettend. ‘De student is eraan gewend allerlei persoonlijke informatie te delen via apparaten als smartphones. Tegenwoordig is het risico dat er iets misgaat wel aanwezig, maar nog niet enorm, dus een voorzichtige houding lijkt hen onnodig.’
Bewuste bescherming
Studenten weten dat online privacy belangrijk is, zo blijkt uit het Qrius-onderzoek. ‘De risico’s waarover ik sprak zijn echter nog niet bekend onder veel studenten’, zegt Hoepman. Sikkema is het hiermee eens. ‘De ondervraagden in ons onderzoek geven niet voor niets expliciet aan betere voorlichting over online privacy te willen krijgen.’
Als studenten zich bewuster zijn van de gevaren, kunnen ze zich weren tegen apps die enorm veel persoonlijke informatie opvragen. Hoepman noemt WhatsApp als voorbeeld. ‘Als je je bewust bent van de gevaren van online privacy, kun je het bedrijfsleven dwingen om privacygevoelige maatregelen te treffen. Vóór begin april was WhatsApp totaal niet privacyvriendelijk, omdat de app alle contacten uit je adresboek nam en je berichten opsloeg op een centrale server. Dankzij maatschappelijke druk is dit laatste niet meer het geval met zogenaamde end-to-end-encryptie, waardoor de inhoud van je berichten nu privé blijft. Je adresboek wordt wel nog steeds gedeeld met WhatsApp.’ De situatie is nu veiliger, maar alleen doordat deze maatregel bij WhatsApp is afgedwongen.
Online privacy verwaarlozen is een grote misstap. Het is als student tegenwoordig misschien makkelijk om tijdens college je smartphone te pakken en van alles het web op te slingeren, maar het is ook gevaarlijk: identiteitsfraude, profilering met prijsdiscriminatie en reputatieschade liggen op de loer. Huidige studenten groeien op in een tijd waarin op steeds grotere schaal persoonsgegevens worden verzameld. Ze zouden daarom met het oog op de toekomst beter moeten nadenken over hoe ze zich tot online privacy willen verhouden. Ze zullen uit hun slaap moeten ontwaken en bewuster moeten worden van de bedreigingen zodat deze effectief in toom kunnen worden gehouden. In de toekomst zal de nieuwsgierige Stasi-agent in je broekzak dan misschien wat minder ballen hebben.