Er is met regelmaat geen plek in de centrale universiteitsbibliotheek (UB). Zowel de Radboud Universiteit (RU) als studenten hebben geen zicht op de bezetting van de studiewerkplekken. Om in kaart te brengen wanneer en hoe druk het is, moet de UB toegangspoortjes plaatsen.
Tekst: Floor Toebes
Illustratie: Carlijn Planting
Studiewerkplekken zijn vandaag de dag moeilijk te vinden op de campus. ‘Studenten blijven steeds langer op de universiteit om nog wat studiewerk te verrichten en de centrale universiteitsbibliotheek (UB) zit dus geregeld zo goed als vol’, vertelt Martijn Gerritsen, woordvoerder van de Radboud Universiteit (RU). Om studenten sneller aan een beschikbare plek te helpen, verwijst de UB haar bezoekers momenteel naar andere studiewerkcentra op de campus. Uit tellingen van de universiteitsbibliotheek blijkt echter dat dit geen oplossing is. ‘Volgens de metingen zat de bibliotheek op de drukste momenten bijna vol’, vertelt Gerritsen. Daarnaast lieten dezelfde tellingen zien dat andere studiewerkplekken op dezelfde momenten ook drukbezet zijn. Het enkel en alleen doorverwijzen van studenten zorgt er dus niet voor dat zij sneller een plek vinden om te studeren. Om dit op te lossen moet de RU nauwkeurig monitoren hoeveel bezoekers de UB op elk moment telt. Daarom moeten er bij de UB toegangspoortjes komen waar bezoekers eerst een collegekaart moeten scannen, voordat de poort naar een stille studiewerkplek opent.
Een gewaarschuwd mens telt voor twee
Met het monitoren van de drukte zou de universiteit haar studenten ontzettend helpen. De UB zou op haar website kunnen vermelden hoe druk het is, zodat eventuele bezoekers kunnen anticiperen op de drukte en er bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om op een andere moment in de UB te zitten. Momenteel is het alleen mogelijk om vanuit je kamer te bekijken hoeveel computers er klaar zijn voor gebruik. Of er werkplekken zonder pc vrij zijn, wordt niet weergeven.
‘De RU moet de drukte online registeren.’
Er zijn veel meer mensen die hun eigen laptop meenemen en slechts een stille werkplek nodig hebben. Onder andere daarom hebben studenten er veel meer baat bij als het aantal bezoekers van de UB gemonitord wordt en online geüpdatet blijft.
Geen ivoren Erasmustoren
Zowel Gerritsen als AKKUraatdlid Ties van der Stappen, geeft aan dat de RU geen toegangspoortjes wil. ‘De universiteit wil vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid breed toegankelijk zijn’, vertelt Gerritsen. Het invoeren van poortjes klinkt alsof de universiteit mensen daarmee ook direct weert, maar dit is niet het geval. De RU mag sowieso niet zomaar buitenstaanders weren en is dus geen ivoren toren. De universiteit heeft volgens Wim Diemel, hoofd Studiecentra van de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN), namelijk een afspraak dat zowel RU- als HAN-studenten van de faciliteiten van beide onderwijsinstellingen gebruik mag maken. Daarnaast lost het weren van buitenstaanders het probleem niet op: je kunt de drukte moeilijk tegengaan, omdat het aantal studenten elk jaar groeit. Zelfs als de RU zou besluiten om honderd studiewerkplekken bij te bouwen, weten studenten nog steeds niet waar ze wanneer terecht kunnen.
Wat de universiteit wel kan doen, is weergeven hoe druk het is in de UB zodat men kan anticiperen op de drukte. Net als bij het Radboud Sportcentrum moeten bezoekers simpelweg een collegekaart scannen om toegang te verkrijgen. Voor niet-studenten kan de UB een dagkaart maken die zij kunnen scannen. Bij bijvoorbeeld de Rijksuniversiteit Groningen gebeurt dit op dezelfde manier: hbo-studenten mogen de UB betreden, andere buitenstaanders kunnen naar binnen met een dagpas. Zo blijft de UB toegankelijk, maar zal er waarschijnlijk minder overlast zijn omdat de bezoekers iets meer moeite moeten doen om in de UB te mogen werken.
Meten is weten
Een gunstige bijkomstigheid van accurate monitoring door poortjes is dat de RU op alle tijdstippen weet hoeveel bezoekers de UB telt en haar beleid hier dan ook op kan aanpassen. Dit gebeurt momenteel niet. De maatregelen die nu getroffen worden door de universiteit zijn gebaseerd op metingen die vorig jaar hebben plaatsgevonden. ‘Onder coördinatie van de UB is er in de weekenden tijdens tentamenperiode vier geteld hoeveel mensen er in de bibliotheek waren’, vertelt Van der Stappen. Het is niet goed dat daar nu nog op wordt teruggevallen, want dit collegejaar hebben vijf van de zeven faculteiten tegelijkertijd tentamens en dat was vorig jaar niet zo’, redeneert hij. Daarnaast zijn deze tellingen met de hand gedaan en is het onduidelijk hoe ze geteld hebben: ‘Is een plek ook bezet als er alleen een laptop en een jas ligt?’ De tellingen van vorig jaar zeggen daarom niet veel over de huidige drukte in de UB.
‘Half goed is niet goed, half waar is niet waar. Halfheid leidt tot niets.’
De RU vindt ook dat het van groot belang is dat de tellingen beter en efficiënter gebeuren. Met accurate monitoring worden de maatregelen die de universiteitsbibliotheek misschien niet nu, maar in de toekomst, in ieder geval gebaseerd op een degelijk onderzoek. Een conclusie trekken uit halve cijfers is namelijk geen goede conclusie. Zoals Multatuli ooit schreef: ‘Half goed is niet goed, half waar is niet waar. Halfheid leidt tot niets.’
Stadsmuren
Buiten de stadsmuren van Nijmegen zijn bij verschillende universiteiten wel al poortjes bij de UB geplaatst. Het is tijd dat de RU eens vanuit haar ivoren toren gaat kijken naar voorbeelden om haar heen en inziet dat er toegangspoortjes moeten komen. Ze hoeft hier niemand mee te weren en snijdt vooral zichzelf in de vingers met het uitstellen van harde maatregelen. Studenten blijven moedeloos zoeken naar een goede studiewerkplek en de klachten zullen blijven binnenstromen. De poort naar de oplossing is in zicht, je moet hem er alleen zelf neerzetten.