Home Artikelen Studenten op de lijst I: Waarom zou je op een jongere stemmen?

Studenten op de lijst I: Waarom zou je op een jongere stemmen?

Op 22 november is het weer zo ver: we mogen stemmen voor de Tweede Kamerverkiezingen. Tussen alle doorgewinterde juristen, ondernemers en ambtenaren staan ook een aantal studenten van de Radboud Universiteit op de lijst. Waarom is het goed dat er ook jongeren verkiesbaar zijn? 

De Tweede Kamerverkiezingen staan voor de deur. Met een gemiddelde leeftijd van dik 40 jaar worden de kieslijsten veelal bevolkt door mensen die hun studententijd al lang achter zich hebben gelaten. Toch zijn er ook een aantal jongelingen te vinden op de lijst. Op een zonnige dinsdagochtend sprak ANS drie Radboudstudenten die deze week verkiesbaar zijn: Enrico Bosters (22, International Political Economy, nummer 50 op de lijst van D66), Joana Zandee (21, Religie, Politiek en Samenleving, nummer 10 op de lijst van BIJ1) en Linda Ruijs (21, Biology en Bestuurskunde, nummer 48 op de lijst van D66).

Betrokkenheid van jongeren

Hoewel het verschil tussen hen en oudere generaties steeds kleiner wordt, blijven jongeren bij verkiezingen vaker thuis. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 kwam slechts 66% van de kiesgerechtigde bevolking tussen de 18 en 24 jaar oud opdagen, tegenover 82% van de algehele bevolking. Ook op andere manieren zijn jongeren vaak minder betrokken bij de politiek dan hun ouders: zo zijn ze minder vaak lid van een politieke partij en zegt slechts 30% van de jongeren überhaupt interesse te hebben in politiek.

Hoe komt dit volgens jullie?

Linda (D66): ‘Veel jongeren denken dat politiek ver van ze afstaat, dat het mensen zijn die in Den Haag allemaal dingen voor ons beslissen. Oudere mensen zijn sowieso in de meerderheid, omdat we een vergrijzende bevolking hebben. Als jongeren dan minder vaak stemmen, telt de stem van de oudere generatie simpelweg zwaarder. Die zijn vaak een stuk rechtser en conservatiever dan jongeren. Het is jammer dat heel veel keuzes waar wij het langst mee zitten, voor ons en niet door ons worden gemaakt.’

‘Wat je nu ziet is dat steeds er steeds meer gewone mensen in de politiek raken.’

Joana (BIJ1): ‘Ik ben 21, maar ik kan me alleen Rutte als premier herinneren. Het is telkens Rutte, telkens dezelfde gozer die dan met het CDA of met de PvdA gaat regeren, met telkens dezelfde uitkomsten. Ik denk dat dat ook demotiverend kan werken voor jongeren om zich in politiek te interesseren.’

Enrico (D66): ‘Tegelijkertijd: het was heel mooi dat veel jongeren kwamen opdagen bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen, in 2021. Dat was ook heel erg uniek, omdat het een van de eerste momenten was dat jongeren echt massaal naar de stembus gingen. Ik denk dat dit voor een deel kwam omdat ook meer jongeren op de lijst stonden.’

Joana (BIJ1): ‘Daar ben ik het mee eens. Tegelijk denk ik dat politiek heel lang iets geweest is van de hogere klassen, de mensen hogerop. Wat je nu ziet, is een voortzetting van wat er sinds de Tweede Wereldoorlog gebeurt, namelijk dat er steeds meer gewone mensen in de politiek raken. Dat zie je ook bij iemand als Caroline van der Plas, die gewoon met een trekker aan komt rijden in de Tweede Kamer.’

Ervaring

Vaak heerst het beeld dat wijsheid met de jaren komt. Oudere kamerleden zouden door hun ervaring een betere keuze zijn. Waarom zouden we toch op een student stemmen?

Enrico (D66): ‘Het frame is heel vaak ervaring versus representatie. Ik denk dat het allebei kan. Ik denk dat hier drie personen zitten die door bestuursjaren, kennis in het onderwijs en diversiteit echt heel veel kunnen bijdragen. Als mensen uit alle plekken van de samenleving meedoen, is dat een verrijking voor de Tweede Kamer.’

Joana (BIJ1): ‘Een oude boomer, om het zo maar even te zeggen – waar we overigens genoeg van hebben in de Tweede Kamer – heeft als persoon wel degelijk andere belangen dan studenten. Iemand kan het best vertegenwoordigd worden door iemand die op hem lijkt. Dan kun je zeggen: “Dat is écht iemand die zelf ook een enorme studieschuld heeft, die zelf heeft meegemaakt hoe lastig de zoektocht naar een kamer is.”’

‘Als mensen uit alle plekken van de samenleving meedoen, is dat een verrijking voor de Tweede Kamer.’

Linda (D66): ‘Inderdaad. Je voelt je meer betrokken als je jongere mensen ziet die op jou lijken. Zo wordt ook de visie van jongeren meer meegenomen in beleid. Ik vind het sowieso belangrijk om directe betrokkenen van beleid meer mee te nemen in de vorming van dat beleid. Soms bedenken ze in Den Haag iets leuks, maar dan werkt het niet voor de mensen waarvoor het bedoeld is. Door de doelgroep eerder te betrekken voorkom je zulke situaties.’

Jullie hebben het over de vertegenwoordiging van de stem van jongeren. Maar jongeren zijn geen homogene groep, en hebben vaak tegengestelde meningen en belangen. Hoe kun je dan zeggen dat je opkomt voor een hele generatie?

Joana (BIJ1): ‘Ik ben ook niet alleen vertegenwoordiger van jongeren. Dat ben ik óók, uiteraard, maar ook van trans mensen, christenen en nog veel meer. Natuurlijk voelt niet elke student zich vertegenwoordigd door mij, maar je hebt ook studenten op andere lijsten. En als persoon ben je meer dan alleen student of whatever je bent.’

Linda (D66): ‘Het is sowieso belangrijk dat er ook verschillende jongeren op kieslijsten staan. De BBB heeft ook bijvoorbeeld een jongere op de lijst staan (Alexander Hendriks, red.), en die representeert dan wel een andere groep dan ik.

Enrico (D66): ‘Een school of een universiteit is ook gewoon een mini-samenleving, met allemaal verschillende personen en achtergronden en waar ze vandaan komen.’

Een kleine samenleving

In 1990 had 75% van de Tweede Kamerleden een universitaire of hbo-opleiding afgerond, schrijft Parlement.com. In 2020 was dat percentage opgelopen naar 95%. Het aandeel Tweede Kamerleden dat van het mbo is rap gedaald.

Enrico zei net: ‘een school of een universiteit is een kleine samenleving’. Toch staan er weinig hbo- of mbo-studenten op de lijst.

Enrico (D66): ‘Ja, dat is iets heel pijnlijks, dat er gewoon heel weinig mbo’ers en hbo’ers verkiesbaar zijn. Maar ook mensen die bijvoorbeeld na de middelbare school zijn gestopt.’

Joana (BIJ1): ‘Hier op de universiteit gaat het meer over netwerken en over mensen leren kennen dan in het mbo. Daardoor leer je op de universiteit ook sneller mensen kennen die al in de politiek zitten en kom je er zelf ook makkelijker in.’

Linda (D66): ‘Volgens mij is de helft van Nederland nog steeds praktisch geschoold. Dat zij gewoon heel weinig gerepresenteerd worden is echt bizar. Ik merk ook dat het gewoon heel erg moeilijk is om bijvoorbeeld mbo’ers aan te trekken bij de politiek. Ik ken mbo’ers die zeiden: “Als ik zeg dat ik bij een politieke jongerenorganisatie zit, word ik raar aangekeken.” Daarom proberen we in elk geval schoolbezoeken te doen, in de hoop mensen te motiveren.’

Enrico (D66): ‘Daar ligt voor de school een belangrijke taak: om al heel vroeg te beginnen over politiek bij maatschappijleer of in het burgerschapsonderwijs. Scholen zouden bijvoorbeeld lokale politici kunnen uitnodigen en zeggen: “Hier hebben we een aantal politici die gaan over jóúw bushokje in jouw buurt, en over het zebrapad waardoor jíj veilig naar school kan lopen”. Politiek is overal.’

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen