Home Papieren ANSBladartikelen Kroegen en Cafés

In Tijdgeest wordt iedere editie het verleden, heden en de toekomst van een fenomeen of ontwikkeling besproken. Deze editie: kroegen en cafés


Dit artikel verscheen eerder in de zesde editie van ANS 2019-2020.

Je kunt het je bijna niet meer voorstellen, maar in de negentiende eeuw openden veel kroegen al om zes uur ‘s ochtends hun deuren. Arbeiders die nog even indrinken voor de zware dag zie je niet meer. Sterker nog: niet alleen de kroeggasten in de vroege uurtjes verdwijnen, maar ook de kroegen zelf. Volgens cijfers van het Financieel Dagblad waren er in 2006 nog 18.000 cafés in Nederland, waarvan er in 2016 nog maar 6600 van zijn overgebleven. Deze cijfers gaan echter over traditionele cafés, waar je alleen een biertje kunt drinken. Heden ten dage zie je veel meer hybridevormen: zo zijn er cafés waar je niet alleen ‘s avonds een biertje kan bestellen, maar ook ‘s ochtends een luxueus ontbijt met een glas melk. Officieel zijn het geen cafés, maar eetgelegenheden. Hoe is deze functie van het café door de jaren heen veranderd en wat biedt het café ons in de toekomst?

Verleden: van kroegvriendjes naar fraternité

‘Het kroegleven was in de negentiende eeuw veel groter dan tegenwoordig’, vertelt Jan-Hein Furnée, hoogleraar Cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit (RU). Volgens Furnée bood de kroeg een ontsnapping aan het werk en familieleven van, met name mannelijke, arbeiders. ‘Er waren nauwelijks andere plekken waar mannen hun vrije tijd konden besteden’, licht hij toe. De arbeider nam zijn maten niet alleen mee naar de kroeg, maar maakte daar ook nieuwe ‘café’-vrienden. ‘Het opvallende is dat ze niet eens van elkaar wisten waar ze woonden of wie hun familie was’, vertelt Furnée. Die sociale functie van de kroeg kon ook politieke polemiek teweegbrengen. ‘De Franse Revolutie ontstond deels in cafés waar politiek geëngageerde arbeiders zich verenigden’, aldus de hoogleraar Cultuurgeschiedenis.

De overheid was natuurlijk niet echt gecharmeerd van de grote gevolgen van het spraakwater en probeerde het kroegleven dan ook te reguleren door kroegen eerder te laten sluiten en zingen in de cafés te verbieden. Tegelijkertijd moedigden de kerk en vakbonden mannen aan om minder met de kroeg bezig te zijn en meer met hun kroost zodat die een beter leven kreeg. Toch veranderde dit niet van dag op dag: vele kroegvrienden werden nog iedere dag onder de tafel gedronken. Er gingen decennia voorbij voordat het aantal cafégangers en daarmee ook de hoeveelheid cafés zelf echt afnam. Echt verdwenen zijn ze nooit, zoals we nu nog kunnen zien in de straten van steden en dorpen.

‘Een simpele koffie of een borrel volstaat niet meer.’

Heden: Biervertier en kinderplezier

Tegenwoordig bezoekt een veel breder publiek het café. ‘Er zitten niet alleen mannen in de kroeg die louter vaasjes wegwerken, maar ook vrouwen en zelfs hele families’, vertelt Lia Karsten, universitair docent Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Dit komt door suburbanisatie in de jaren zestig van de vorige eeuw: ‘Toen was er in de stad een grote toename van jeugdige een- en tweepersoonshuishoudens. Gezinnen trokken namelijk weg naar kindvriendelijke buitenwijken en overloopsteden.’ Het café speelde voor de groep jonge mensen in de stad vooral de rol van ontmoetingsplaats, waardoor het al een meer genderdiversere omgeving werd dan vroeger.

Toen er in de jaren negentig weer meer gezinnen in de stad gingen wonen, konden vrouwen ook gemakkelijker naar het café. Zij eisten dat er ook in het café kon worden gegeten en dat kinderen ook mee mochten. Huib Ernste, hoogleraar Sociale geografie aan de RU beaamt dat niet alleen het publiek, maar ook het aanbod diverser is geworden. ‘Een simpele koffie of een borrel volstaat niet meer’, vertelt hij. ‘We zoeken allemaal iets bijzonders en vooral ook een beleving.’ Deze functie van het café komt enerzijds als gevolg van de grotere keuzevrijheid die welvaart met zich meebrengt. Anderzijds ontstaat die keuze natuurlijk wanneer er een kroeg komt die voor het eerst een bijzonder aanbod heeft. Zodra de consument dit weet, gaat hij ernaar op zoek. Marktwerking zorgt vervolgens dat er een trend wordt gevormd. Zo kunnen consumenten nu naar een kattencafé, spelletjescafé of onorthodoxe plek, zoals een oud fabrieksgebouw, om hun drankjes te nuttigen.

Toekomst: Water bij de wijn

‘Het café waarin mannen nog dagenlang doorpraten over Ajax is verleden tijd aan het worden’, vertelt Karsten. De reden voor het verdwijnen van de bruine kroeg is volgens Ernste de competitie met diverse, moderne kroegen. ‘Men heeft toch liever wat extra’s dan het ouderwetse, simpele aanbod.’ Kroegen in het algemeen zullen niet snel uit een stad verdwijnen, vervolgt hij: ‘De kroeg biedt diversiteit aan een stad, waardoor het aantrekkelijker wordt om er te wonen.’ Het café zal dus zeker als essentiële plaats blijven bestaan, maar zijn sociale functie staat niet vast.

De bruine kroeg verdwijnt en dat is niet per se problematisch, maar volgens Jan Rath, hoogleraar Stedelijke sociologie aan de UvA, verdwijnt hiermee wel een handelsmerk: de barman of -vrouw als huispsycholoog die zorgt voor interactie in de kroeg. ‘Deze functioneert eigenlijk als aanjager’, vertelt hij. ‘Voordat er een gesprek tussen mensen onderling begint, heb je iemand nodig die het leuk vindt om te ouwehoeren, maar het ook aandurft om iedereen aan te spreken.’ Dit gezelligheidsdier is steeds meer overbodig als gevolg van de moderne communicatiemiddelen. ‘Stel: je hebt gedoe gehad met collega’s dan hoef je niet meer per se met de barman te praten. Je kan het meteen delen met vrienden op Whatsapp’, zegt Rath. Als deze trend zich doorzet, zal het café van de toekomst steeds minder vaak met een huispsycholoog als extraatje komen. Liefhebbers van de barman wees getroost: er zijn steeds meer aanvullende opleukers in het café te vinden.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen