Elke dag melden zich honderden donoren bij Sanquin in Nijmegen. Als ze voldoen aan enkele strenge eisen zijn ze welkom om een halve liter bloed af te staan. ANS ging langs bij Sanquin en zocht uit wat er met het gedoneerde bloed gebeurt.
Tekst: Aaricia Kayzer
Foto’s: Kelley van Evert
Dit artikel verscheen eerder in de derde editie van ANS.
Ben je recentelijk ziek geweest, heb je drugs gesnoven of gespoten of weeg je minder dan 50 kilogram? Dan mag je geen bloed doneren. Sanquin hanteert strenge eisen en donoren moeten voor hun donatie een formulier invullen in de ontvangsthal van de bloedbank. Na het invullen van de vragenlijst neemt een medewerker ter controle de antwoorden nogmaals door. Met een vingerprik wordt het ijzergehalte in het bloed getest. Als alle gegevens kloppen, is het tijd voor de donatie. De donor neemt plaats in een stoel, een medewerker kiest een goede ader uit en maakt de prik. De donatie moet binnen een kwartier gebeuren en er is een dikke naald nodig, zodat het bloed snel genoeg de zak indruppelt. De donor mag opstaan zodra hij zich goed genoeg voelt en zich volproppen met koffie en koekjes. Ondertussen worden enkele buisjes van het bloed direct naar Amsterdam gestuurd, zodat ze daar kunnen worden getest op overdraagbare ziektes zoals onder andere HIV, geslachtsziektes en hepatitis. De resterende halve liter blijft in Nijmegen en gaat naar de afdeling Bewerking. Hoe wordt het bloed daar klaargemaakt voor gebruik?
Toen en nu
Vanuit heel Nederland wordt het gedoneerde bloed naar twee locaties gestuurd, waarvan een in Nijmegen. Daar ontvangen de medewerkers van de afdeling Bewerking elke dag ongeveer duizend zakken met bloed, in totaal vijfhonderd liter. Thea is inmiddels veertien jaar werkzaam bij de afdeling Bewerking van Sanquin. Op deze afdeling zijn zo’n 35 mensen actief. Ze werken in ploegdiensten en houden de afdeling op die manier 24 uur per dag draaiende. Dit is nodig omdat bloed een delicaat product is. Bloedplaatjes worden bijvoorbeeld al na zeven dagen afgebroken.
Bloed is niet altijd zo intensief bewerkt. Twintig jaar geleden werd het bloed nog opgevangen in glazen flessen. ‘Toen werd het bloed zoals het binnenkwam onbewerkt aan de patiënt gegeven, maar nu geven we het heel doelgericht. Als iemand te weinig zuurstof in zijn bloed heeft, krijgt diegene rode cellen. Iemand met stollingsproblemen krijgt bloedplaatjes.’ Nieuwe werkwijzen en technieken op de afdeling hebben dit mogelijk gemaakt. ‘Vroeger overleden er veel meer mensen aan een bloedtransfusie dan nu, bijvoorbeeld door overvulling van de bloedvaten, waardoor ze uitzetten’, vertelt Thea. Nu is het sterfpercentage nihil. ‘We krijgen het altijd teruggekoppeld als er bijwerkingen optreden. Dat gebeurt niet vaak, omdat er ontzettend veel controle is.’ Deze controle begint al bij binnenkomst van de bloedzakken. Vanuit verschillende afnamelocaties in Nederland komen ze binnen bij de ontvangstruimte in Nijmegen, allemaal voorzien van stickers en barcodes.
De bloedzakken die binnenkomen gaan naar het laboratorium. Daar staan mensen bij zoemende apparaten, centrifuges en grote koelkasten. ‘Hier scheiden we het bloed dat binnenkomt’, zegt Thea. Ze wijst naar de centrifuges. ‘Door de centrifugaalkracht waarmee dit gebeurt, wordt het plasma naar binnen geduwd, de rode cellen naar buiten en blijven de bloedplaatjes uiteindelijk in het midden van de zak zitten.’ Dit proces duurt ongeveer twintig minuten. Na afloop moet er voorzichtig worden omgegaan met de bloedzak, want bij een iets te sterke beweging mengt het product zich weer. Het bloed is nu gescheiden in drie delen: rode bloedcellen, plasma en zogenoemde buffycoat, waar bloedplaatjes inzitten.
Door middel van een machine die met precisie druk uitoefent op een deel van de zak, komt het plasma in een andere verpakking terecht. Dit alles gaat via een gesloten systeem: medewerkers hoeven het bloed niet aan te raken en de zakken worden met een machine aan elkaar gehecht. De kleur van het plasma kan variëren van geel tot oranje of zelfs groen door medicijnen of het eten van veel boerenkool. Als een donor vettig heeft gegeten, is dit ook terug te zien in het plasma. Het is dan een beetje troebel. ‘Als het plasma te vet is, kunnen we het niet gebruiken. We moeten het dan afkeuren.’ Wie na het uitgaan te lang in de Febo is blijven plakken, kan dus beter niet de dag daarna naar Sanquin gaan.
Eindproduct
Nu het plasma uit de zak is gehaald, blijven de rode cellen en buffycoat over. Ook deze twee producten worden in aparte zakken gestopt en door een filter met bewaarvloeistof gehaald. ‘Daar voelen de cellen zich lekker bij’, lacht Thea. ‘De vloeistof zorgt ervoor dat de producten tot 35 dagen houdbaar kunnen blijven.’ Het filter is ook een controlemechanisme. Als er een klein stolsel achterblijft, wordt het bloed afgekeurd.
Van de bloedplaatjes wordt trombocytenconcentraat gemaakt, dat vooral wordt gebruikt bij de behandeling van kankerpatiënten, mensen met een stollingsprobleem of hevige bloedingen. Die mensen komen bloedplaatjes tekort. Dit eindproduct is een mengeling van bloedplaatjes van vijf donoren en een beetje mannelijk plasma. ‘We gebruiken voor bloedplaatjesproducten alleen donaties van mannen’, licht Thea toe. ‘Vrouwen kunnen namelijk zwanger zijn geweest en daardoor antistoffen in hun bloed hebben.’ Om het zekere voor het onzekere te nemen, worden er nooit vrouwelijke donaties gebruikt. ‘We redden het qua distributie ook met donaties van mannen’, aldus Thea.
Ook de zak met trombocytenconcentraat gaat in de centrifuge, omdat er nog steeds rode cellen in het product zitten. Door opnieuw gebruik te maken van centrifugaalkracht verdwijnen de laatste, overbodige rode cellen uit het product. Het draaien gaat met minder kracht dan eerst. ‘Als je met dezelfde kracht draait, houd je geen bloedplaatje meer over. Dan gaan ze allemaal kapot’, zegt Thea.
‘Als een donor vettig heeft gegeten, is dit ook terug te zien in het plasma.’
Het product wordt wederom gescheiden door middel van een machine die plaatselijk druk uitoefent op de zak. Het trombocytenconcentraat wordt overgeheveld naar een andere zak en de resterende rode cellen worden weggegooid. ‘Daar kunnen we niets mee, die worden vernietigd.’ Het concentraat gaat nog een keer door het filter en daarna is het product af. In tegenstelling tot de rode zakken die binnenkwamen, is dit product net zo geel als plasma. Hiervan wordt een klein monster naar een ander lab gestuurd. Daar controleren ze het product op bacteriën. Ook wordt getest hoeveel bloedplaatjes er precies inzitten. Als er bacteriën in het bloed zitten, wordt alles afgekeurd. ‘Gelukkig komt dit weinig voor. Gisteren waren twee zakken niet in orde, maar het kan net zo goed de hele week goed gaan’, zegt Thea.
Uitgifte
Als het bloed verwerkt is tot een eindproduct, ontfermt de afdeling Uitgifte zich over de zakken. ‘Aan het eind van de dag worden er ongeveer 120 zakken aan die afdeling geleverd, getest en wel. Zij krijgen bericht van ziekenhuizen, die voorraadbestellingen of spoedbestellingen doen’, vertelt Thea. Ziekenhuizen leggen flink wat geld neer voor bloedproducten: een zak plasma kost 130,79 euro, een zak trombocytenconcentraat 532,86 euro. Voor een donatie krijg je niet betaald. Betaalde donatie vergroot volgens Sanquin de kans op fraude. Al het bloed wordt getest, maar sommige ziektes zijn pas na lange tijd aantoonbaar in het bloed en het is daarom belangrijk dat mensen de vragenlijsten naar waarheid invullen. De veiligheid van het bloed kan anders in gevaar komen. In landen als de Verenigde Staten krijgen mensen wel betaald voor hun donatie. De inkomsten investeert Sanquin onder andere in onderzoek.
Sommige producten kunnen worden ingevroren en zijn daarom lang houdbaar. De zakken plasma worden bewaard op een temperatuur van -70 graden, rode cellen tussen de 2 en 6 graden. ‘Tijdens het transport en de uitgifte moeten de producten koel blijven’, legt Thea uit. Binnen een uur kunnen de zakken vanuit de uitgifte worden gedistribueerd over heel Nederland. Zo komt het gedoneerde bloed uiteindelijk bij de patiënt terecht.