Nederland is in de ijzeren vuist van een dictator gegrepen, wordt overstroomd door een vloedgolf en zijn inwoners kampen met zelfcensuur. Met zijn nieuwe roman KliFi scherpt Adriaan van Dis (74) de pen om onze ‘broze’ democratie te verdedigen. ‘We moeten sterk zijn tegen de wappies!’
Hij was lastig te bereiken. Adriaan van Dis heeft het namelijk druk, zo druk dat hij was vergeten dat het interview via Zoom zou plaatsvinden. ‘Duizendmaal excuses’, roept hij enthousiast in de telefoon. Van Dis is een literaire duizendpoot met een enorm arsenaal aan boeken op zijn naam. Stoffig wil hij niet zijn en dat blijkt wel uit de video’s van YUNG DWDD waarvoor hij rapteksten van onder andere Bizzey en Ronnie Flex uitpluiste. ‘Ik ben me er natuurlijk zeer van bewust dat ik een witte oude zak ben, maar toch probeer ik mee te gaan met de tijd’, zegt hij hierover. Hij wil zich namelijk niet laten ‘verrassen’ door het heden. Van Dis is dan ook bekend met online communicatiemiddelen zoals sociale media, Zoom en Skype. Tevens houdt hij zich bezig met het publieke debat en zelfs met hedendaags activisme. Zo is hij te zien in de reclamespot van Omroep Zwart en daar stopt het niet: ook zijn nieuwe boek KliFi is doorspekt met maatschappijkritiek. Hij heeft het er maar druk mee. ANS videobelt de schrijver via Whatsapp. Met zijn gezicht bijna tegen het beeldscherm aangedrukt, vertelt hij over zijn nieuwste roman waarin hij volgens hem zorgwekkende tendensen uitvergroot. Van klimaat tot migratie en van digitalisering tot het wegbezuinigen van cultuur: er is geen probleem dat ongeroerd blijft.
De democratie in gevaar
Enthousiast begint Van Dis over KliFi te vertellen. Het klimaat komt uitvoerig aan bod in het verhaal, maar dat is niet waar het boek écht over gaat volgens de schrijver. ‘Ik wilde een verhaal schrijven over het uitgestelde heden, ofwel een mogelijke nabije toekomst, waar we onszelf allerlei beperkingen opleggen’, legt hij uit. ‘De vraag is: hoe gaan we daarmee om?’ Dit doet misschien aan de huidige coronamaatregelen denken maar daar rept hij met geen woord over. ‘Eigenlijk gaat het om zelfcensuur’, vertelt hij met een ernstige blik. In de roman belandt Nederland in een situatie waar afwijkende meningen steeds minder worden geaccepteerd. Hoofdpersoon Jákob ziet met lede ogen aan hoe ons land langzaam verandert in een dictatuur waar afwijkende geluiden de kop in worden gedrukt. Zelfs in het boek dat Jákob tracht te schrijven over de klimaatramp, streept hij zijn eigen woorden door omdat die niet in overeenstemming zijn met de door de overheid gepropageerde visie.
Komt dit scenario enigszins in de buurt van de werkelijkheid? Van Dis knikt hevig: ‘Ja, ik dacht het wel.’ In het verhaal is deze beperking uitvergroot, maar de schrijver waarschuwt over vrijheid van meningsuiting. ‘Men moet onderscheid kunnen maken tussen alle verschillende meningen die tegenwoordig alom te horen zijn.’ Dan predikt hij: ‘Gebruik kennis en argumenten tegen de wappies. Ik ben voor de vrijheid van meningsuiting, maar daar moeten kennis, goed onderwijs en de juiste argumenten tegenover staan.’ Volgens hem is het relevant om je af te vragen hoe goed onze democratie omgaat met afwijkende meningen. De schrijver concludeert bezorgd: ‘Ik heb het idee dat de tweet met de meeste likes als het meeste waar wordt gezien. Dat is een kwestieuze zaak.’ Daarnaast heeft hij het idee dat je niet alles meer kan zeggen, omdat men tegenwoordig snel op de teentjes is getrapt. ‘Iedereen heeft meteen zijn mening klaarliggen, maar ondertussen willen we ook allemaal worden gerespecteerd’, vertelt hij. Grijnzend: ‘Kijk maar naar de reacties op serieuze krantenartikelen. Die lezers zijn allemaal een potje boos, ze zijn allemaal geraakt en de journalist is volgens hen niet goed geïnformeerd.’
Van Dis brengt het luchtig, maar de kwestie is volgens hem problematisch. Het gevaar zit er volgens hem in dat we stukje bij beetje wennen aan beperkingen in wat je mag zeggen en doen. ‘Mensen passen zich makkelijk aan, zonder dat ze dat doorhebben’, redeneert hij. ‘Dit verzin ik trouwens niet zelf, maar leen ik van de Hongaarse schrijver Miklós Haraszti. Hij schreef dat dictatuur een huid is waar je in groeit.’ In KliFi went men bijvoorbeeld aan de inperking van de vrijheid van meningsuiting. Dat gaat zo ver dat een president het zich kan permitteren om een klimaatramp te negeren: zijn mening is namelijk de populairste en dus de enige die telt. Feiten en cijfers wegen daar niet tegen op.
In het huidige Nederland is dat misschien onvoorstelbaar, maar toch bespeurt Van Dis deze ‘overaanpassing’ ook in de werkelijkheid, onder andere bij de coronamaatregelen. Hiermee wil hij geen mening geven over de maatregelen maar slechts waarschuwen: ‘Waak en let op: onze democratie is erg broos.’
De moedige burger
In het ‘uitgestelde heden’ van Adriaan van Dis ziet hoofdpersoon Jákob de democratie verdwijnen en komt hij samen met een aantal klimaatvluchtelingen in opstand. Om de wandaden van de overheid aan de kaak te stellen, schrijft Jákob een kritisch boek en vertrekt de rest naar Hilversum om op televisie te vertellen hoe het echt zit. Voordat ze überhaupt zijn aangekomen, worden ze tegengehouden en weggevoerd in mysterieuze grijze busjes. Dit verhaal vraagt impliciet aan de lezer: Hoe moedig ben je als het erop aankomt? Even zucht Van Dis als de vraag bij hem zelf wordt neergelegd. ‘Wij zouden natuurlijk allemaal tegen de nazi’s strijden’, zegt de auteur met een knipoog. ‘Maar eigenlijk kan je niet weten wat je doet als het er werkelijk op aan komt.’ Daarbij zit het gevaar er volgens hem vooral in dat we allemaal in een schuttersputje van ons eigen gelijk zitten.
Moedig zijn houdt volgens Van Dis juist in dat je in gesprek gaat met iemand die niet dezelfde achtergrond of mening heeft. ‘Stap uit je fokking bubbel’, roept hij in de telefoon. ‘Ik kan wel iedere keer als ik iets vervelends hoor de radioknop omdraaien, maar ik wil ook weten waarom dat wordt gezegd. Misschien wordt er een goed punt gemaakt.’ Naast dat Van Dis regelmatig in de traditionele media verschijnt, probeert hij ook uit zijn bubbel te stappen door onder andere radicaal-rechtse fora te volgen. ‘Ik wil ook de lastige mensen spreken met meningen die ik zelf niet per se deel, want ik wil niet worden verrast in mijn eigen tijd’, vertelt hij.
Identiteitspolitiek en migratieproblematiek
Ook in de roman kan Jákob niet om de ander heen: door de overstroming moet hij een grote groep vluchtelingen in huis nemen. Zij vertellen verhalen over hun leven die Jákob niet eerder heeft gehoord. Zo krijgt hij tijdens een klimaatramp veel te horen over migratieproblematiek. Zonder al te veel moeite verbindt de schrijver deze twee thema’s aan elkaar. Is dat verband in de werkelijkheid ook zo makkelijk te trekken? Van Dis knikt driftig: ‘Ja, klimaatverandering zal een enorme vluchtelingenstroom teweegbrengen.’ Gepassioneerd vertelt hij over vrienden uit Tsjaad die wegens een oorlog zijn gevlucht. De onderliggende problemen zijn daar vaak klimaatproblemen die door de rijke, witte wereld zijn veroorzaakt: ‘We beseffen ons te weinig dat oorlog vaak gaat om rivieren, water en grondstoffen.’ Dan concludeert Van Dis uiteindelijk: ‘Als wij zo bang voor vluchtelingen zijn, zouden we iets aan het klimaat moeten doen.’
‘We zouden überhaupt niet bang moeten zijn voor migranten’, ratelt hij door. ‘In de discussie over migranten beroepen mensen die de grenzen dicht willen zich op het behoud van de Nederlandse identiteit. Dat is stompzinnig’, zegt Van Dis stellig. ‘Nationale identiteit is namelijk een construct.’ Hiermee wil hij duidelijk maken dat de mens niet van nature binnen landsgrenzen woont. ‘Je bent niet alleen maar Nederlands of Turks’, stelt hij. Toch houdt men zich krampachtig vast aan die identiteit omdat deze door groeiende migratie onder druk zou staan.
Ondanks dat identiteit volgens Van Dis niet zo vastgeroest zou moeten zitten in een hokje, erkent hij dat er nu juist een soort verzuiling lijkt op te treden. Als voorbeeld noemt hij verschillende televisiekanalen: ‘We hebben Omroep Bersama, maar ook de Zwarte Cross omroep.’ Hijzelf verschijnt in de promovideo van Omroep Zwart. Hiermee lijkt hij de verzuiling alleen maar te steunen. Hoe rijmt hij dit met zijn aversie jegens hokjes?
De schrijver heeft meteen een antwoord klaarliggen. ‘Ik steun Omroep Zwart omdat men in Hilversum nog een heel ouderwets, wit adressenboek hanteert’, stelt hij. Daarmee doelt de schrijver op het gebrek aan diversiteit op televisie: ‘Er zijn een heleboel zwarte, talentvolle mensen die ook een plek opeisen.’ Van Dis hoopt dat dit in de toekomst meer gaat gebeuren. Een aparte zender is volgens de schrijver tijdelijk nodig om op de lange termijn een diverser beeld te creëren. Toch vindt hij dat deze omroep zichzelf weer moet opheffen als de gehele televisie diverser is geworden, hij wil namelijk niet dat Nederland weer verzuilt.
Wanhopige optimist
Van Dis kaart zowel in dit interview als in zijn roman allerlei grote problemen aan. ‘Luchtig en vrolijk, dat dan wel weer’, voegt hij zelf toe. Hoe kijkt de schrijver naar de toekomst? ‘Ik ben een wanhopig optimist omdat er niets anders op zit. Moeten we ons dan maar massaal ophangen of de zee inlopen?’, zegt hij gekscherend doch ernstig. ‘Nee, dat kan niet.’
Dat brengt hem terug bij zijn belangrijkste punt: alleen samen kunnen we iets oplossen. ‘O god, Van Dis, de gutmensch’, grapt de schrijver. ‘Heel politiek correct, maar ik meen het.’ Mensen over de hele wereld zijn anno 2021 namelijk zo met elkaar verbonden door globalisering en migratie, dat veel problemen over grenzen gaan. ‘Denk bijvoorbeeld aan een vleermuis in China die de hele wereld platlegt’, zegt hij met een knipoog. We kunnen er dus niet meer omheen dat problemen zich niet aan landsgrenzen houden, of het nu een virus of een oorlog is. ‘We moeten samenwerken’, concludeert Van Dis. ‘Heel correct weer en ik spot er dan ook graag over, maar we moeten er gezamenlijk uitkomen jongens!’ ANS