Home Papieren ANSBladartikelen UB-servaties: De wandelaar

UB-servaties: De wandelaar

door Redactie

Columnist Naomi Habashy woont praktisch in de UB. Een treurig feit, maar ze is lang niet de enige. Vanaf haar plekje in de leeszaal observeert ze de mensen om haar heen, die net als zij met andere dingen bezig zijn dan studeren. In deze column rapporteert ze haar bevindingen.

Wie is toch die jongen die in alle vroegte de leeszaal binnenkomt, zijn laptop op tafel neerzet en vervolgens opstaat om een uur later pas weer te gaan zitten? Loopt hij op doktersadvies iedere twintig minuten een rondje door de leeszaal? Waar hangt hij uit als hij niet aan het inloggen is of de dop van een pen schroeft? Deze jongen kan niet lang stil zitten, dat staat buiten kijf. Omdat een productieve dag niet van start kan gaan zonder een kopje koffie, loopt hij eerst richting de automaat.

Er staat verdomme om negen uur ‘s ochtends al een enormerij. Daar heeft hij geen zin in, en hij besluit te gaan voor een bak Spar-pleur. Slim van hem, want was hij z’n eten niet ook vergeten? Nee, hij heeft überhaupt nooit eten om te vergeten, dat is de reden dat hij inmiddels zo goed bevriend is met het Spar-personeel. Bij binnenkomst wordt hij vrolijk met zijn voornaam begroet. En wie komt hij daar zo op de vroege ochtend nog meer tegen, op zijn weg van de blikken energydrink naar de croissantjes? Een andere notoire wandelaar, die hem vraagt hoe het met zijn scriptie gaat.

Zijn scriptie? O, daar wou hij net aan beginnen. Waar het ook alweer over ging? Tja, moeilijk uit te leggen. En hij moet de conclusie nog schrijven, natuurlijk. Misschien dat hij maar weer eens teruggaat om daaraan te beginnen. Hoewel een extra rondje lopen ter inspiratie hem ook geen slecht idee lijkt. Iedere kilometer die hij loopt in voorbereiding voor de Zevenheuvelenloop is er namelijk alvast één.

Maar hij kan ook met de andere wandelaar meegaan naar de twintigste verdieping van het Erasmus, naar de optrekkende ochtendnevel kijken. Dat is altijd zo mooi. De ingevingen komen hem dan vanzelf wel tegemoet. Ja, dat vindt hij wel een goed idee. Toen hij daar gisteren ook al was en dacht aan een goede eerste zin voor zijn scriptie, kwam hij starend in de verte op het idee om vandaag op tijd te beginnen. Als je niet op tijd naar de bieb komt, kun je eigenlijk niet productief zijn. Zo besloot hij dat hij vandaag de drukte voor zou zijn.

Hij moet wel eerst even al zijn boodschappen terugbrengen naar zijn plek in de bieb. Zoals hij al dacht ziet hij om kwart voor tien dat het daar stampvol zit: de handdoeklegger was niets te vroeg vanmorgen.

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen