Studenten kampten al regelmatig met burn-outs, depressies of andere mentale uitdagingen. Nu komen daar de gevolgen van quarantaines en lockdowns bovenop. De roep om hulp is in een stroomversnelling terechtgekomen. Doet de Radboud Universiteit (RU) genoeg om de mentale gezondheid van haar studenten en medewerkers in deze tijd tegemoet te komen?
Dit artikel verscheen eerder in de derde editie van de ANS-krant.
De huidige crisis stelt de mentale gesteldheid van studenten op de proef. Sinds het uitbreken van het coronavirus is het welzijnsniveau van studenten stabiel, maar neemt het licht af, zo blijkt uit interfacultair onderzoek onder Radboudstudenten en medewerkers. De studie, geleid door hoogleraar Empirische en praktische Religiewetenschap Hans Schilderman, laat zien dat studenten zich slechter voelen dan voor de crisis. Ze scoren wat betreft welzijn namelijk gemiddeld een vier op een zes-puntenschaal, waarbij een zes goed is en een één slecht. Ook blijkt uit het onderzoek dat zo’n 70% motivatie- of concentratieproblemen heeft door het thuisonderwijs. Daarnaast zijn de mogelijkheden tot ontspannen maar gering door de beperkte vorm van het sociale leven. Kortom: er zijn genoeg signalen om in te grijpen.
Dit is allemaal niet nieuw, het studentenwelzijn laat al langer te wensen over. Uit een enquête in 2017 bleek dat een op de vijf studenten aan de RU eenzaam is. Bovendien kwam uit deze vragenlijst naar voren dat de druk van het studeren het levensgeluk van 43% van de ondervraagden negatief beïnvloedt. Die tekens worden ook op landelijk niveau gegeven. Het Interstedelijk Studenten Overleg meldde dit in 2019 ook en riep universiteiten op om zorg te dragen. Aangezien de universiteit de druk legt, is het ook de universiteit die de verantwoordelijkheid heeft om studenten hierin te begeleiden en zorg te bieden. Daarbij zorgt zij voor het onderwijs, dus ook voor de juiste omstandigheden om dat te volgen. Een goede mentale toestand is hiervoor vereist. De RU biedt faciliteiten, maar de vraag is op welke manier dat gebeurt en of dat genoeg is.
Stormloop bij Student Support
Als het niet goed gaat met studenten, kunnen ze bij de RU aankloppen bij Student Support. Dit is het centrale orgaan voor studentenwelzijn. Hier kunnen ze terecht bij een van de studiekeuzeloopbaanadviseurs, studietrainers of studentenpsychologen. Alex Roomer, hoofd van Student Support, vertelt dat voor de crisis al veel studenten met mentale problemen aanklopten. ‘Voor maart meldden ongeveer vijf à tien studenten zich per dag aan’, vertelt hij. ‘Mede daarom zagen we ons, net voordat de crisis begon, genoodzaakt om meer psychologen aan te nemen.’
Naast Student Support leveren faculteiten ook hun bijdrage. Zo heeft iedere afdeling een studieadviseur en zijn er een paar faculteiten waar wordt gewerkt met een buddysysteem voor onder andere masterstudenten en promovendi. Ook is er samenwerking tussen de faculteiten en Student Support op met name het gebied van studentenbegeleiding, waarmee beide de zorg optimaal willen bieden.
Desondanks blijkt het te weinig te zijn. Dit bleek uit de hoeveelheid studenten die zich aanmelden en de capaciteitsuitbreiding van de studentenpsychologen die daardoor nodig was. Rick Spierings, vicevoorzitter van de Universitaire Studentenraad (USR), stelt dat er voor de coronacrisis nog te weinig faciliteiten waren voor studenten met psychische klachten. ‘Voor de crisis moest de hulp voor studentenwelzijn ook al worden uitgebreid en verbeterd’, vertelt hij. Bovendien is de hulp niet zo makkelijk te vinden. Studenten die bij de organisatie hebben aangeklopt, laten weten dat zij niet wisten bij wie zij terechtkonden. ‘Ik heb me maar aangemeld bij de studentpsycholoog omdat ik absoluut niet wist waar ik moest zijn’, aldus een anonieme student.
Nooit genoeg
Inmiddels is de hulp van Student Support door de coronacrisis niet aan te slepen. ‘Er is een constante doorloop van studenten die zich met een breed scala aan klachten melden’, vertelt Roomer. Dat zijn bijvoorbeeld studiegerelateerde problemen zoals stress en perfectionisme, maar ook angst en piekeren komen veel voor. Afhankelijk van de persoon stelt de organisatie online cursussen beschikbaar die hierbij kunnen helpen of wordt hij of zij doorverwezen naar de studentpsycholoog, studietrainer of een externe hulpinstantie.
De extra psychologen die voor de crisis al waren aangenomen, zijn niets te veel voor de aanvragen die in hoog tempo blijven komen. Volgens Roomer is de vraag naar mentale hulp of andersoortige begeleiding nog verder toegenomen, waardoor Student Support die vraag niet altijd even goed aankan. ‘We doen daarbij ons best om de wachttijden enigszins acceptabel te houden, maar dat lukt lang niet altijd.’ Roomer vertelt dat studenten op een andere plek terechtkunnen voor hulp. Student Support hoopt middels doorverwijzen niet te verdrinken in grote aantallen aanmeldingen. ‘Ze kunnen ook hun studieadviseur benaderen of een afspraak maken bij hun huisarts’, stelt Roomer.
De vicevoorzitter van de USR laat weten dat de RU sinds het begin van de crisis al van alles heeft opgezet om studenten en medewerkers te helpen. Er wordt bijvoorbeeld veel gemonitord via Radboudlife & Care, een universiteitsbreed platform waar men tips en adviezen voor in deze tijd kan uitwisselen. Studenten hebben echter ook behoefte aan meer betrokkenheid vanuit de universiteit. ‘De RU kan veel actiever vragen hoe het met studenten gaat en hoe ze deze tijd ervaren’, zegt een student die mentale hulp heeft gehad. ‘Hierop zouden ze dan weer hun beleid kunnen aanpassen.’ Een ander stelt dat ook Student Support dit zou moeten doen bij studenten die gebruik hebben gemaakt van hun diensten. ‘Ze zouden moeten weten met wie het inmiddels beter gaat en met wie juist niet, zodat ze daar naar kunnen handelen.’
Verhuizing uit het verdomhoekje
Met het oog op de hulp die nu wordt aangeboden, valt er dus nog veel te winnen. Spierings vermoedt daarbij dat het aantal studenten dat zich nu bij de faciliteiten van de RU meldt slechts het topje van de ijsberg is: ‘Sinds het uitbreken van de crisis is er slechts een lichte stijging van studenten die gebruikmaken van Student Support. Die stijging had naar onze verwachting veel groter moeten zijn gezien de situatie. Dat ligt waarschijnlijk aan het feit dat studenten de diensten niet goed weten te vinden.’ In het verleden heeft de universiteit weleens campagne gevoerd om de welzijnszorg bij studenten op de kaart te zetten, maar dat heeft volgens het USR-lid weinig opgeleverd. ‘We hebben toen via de grote schermen geprobeerd te communiceren naar studenten wat er allemaal is, maar daarmee bleken we nog steeds niet veel mensen te hebben bereikt.’
Er liggen al mogelijke oplossingen klaar. Maaike Verhagen, universitair hoofddocent aan het Behavioural Science Institute, leidde in 2018 een Honoursproject waarin werd onderzocht hoe de universiteit de ondersteuning kon bieden die studenten nodig hebben. De oplossing lag met name in de zichtbaarheid van die ondersteuning. Onder andere op basis van de in 2017 gehouden enquête schreef zij samen met de Honoursstudenten een rapport met als titel ‘Welzijn onder studenten: Radboud cares’. ‘Een van de adviezen uit dit project was dat het gebouw van Student Support op een centrale plek op de campus zou komen te staan, in plaats van aan de rand’, vertelt Verhagen. ‘Zo zou de universiteit ook een signaal van openheid uitzenden: mentale problematiek hoeft niet te worden weggestopt.’
Ook benadrukt de hoofddocent het belang van het gesprek over mentale gezondheid. Zo komt het uit de taboesfeer waardoor studenten die hulp nodig hebben, eerder de stap naar zorg durven te maken. De universiteit kan daarin het voortouw nemen. Verder noemt Spierings als suggestie dat medewerkers een grotere functie kunnen vervullen in het wegnemen van mentale klachten. ‘Docenten kunnen actief wijzen op de functie van de examencommissie of studieadviseur. Studenten zijn daar namelijk vaak niet goed van op de hoogte,’ De vicevoorzitter noemt als voorbeeld dat deze instanties met een oplossing kunnen komen en de druk weg kunnen nemen wanneer studenten stress hebben om hun studie.
Hulp voor de hulpdiensten
Hoewel de RU haar best doet om ervoor te zorgen dat het goed gaat met studenten, mist nog wel het een en ander. Studenten moeten weten dat er überhaupt een organisatie is die bestaat om hen te helpen en moeten weten wat die dan specifiek doet. Dit vraagt om een campagne die zowel op sociale media als op de campus wordt uitgedragen en die niet eenmalig is, maar altijd in het zicht blijft. Tegelijkertijd zou de zorg moeten worden uitgebreid. Dat Student Support nu al zo druk wordt bezocht, laat namelijk niet alleen zien hoe het studenten vergaat. Het toont ook dat de organisatie de vraag niet aan zal kunnen zodra ze bij het grote publiek bekend raakt.
Wie ook zichtbaar moeten worden, zijn studenten. De universiteit zou in een tijd als deze haar medewerkers, of deze nu lesgeven of werken bij Student Support, moeten stimuleren om studenten in het oog te houden. Ze zouden vaker persoonlijk moeten worden benaderd voor een gesprek of activiteit. Hier is creativiteit en inspanning bij geboden, omdat het buiten de collegetijden moet gebeuren en de coronamaatregelen in acht moeten worden genomen. Het zou het wel meer dan waard zijn en misschien zijn er dan ook minder psychologen nodig.