In het havengebied van Antwerpen staat een spookdorp dat perfect in een horrorfilm past. ANS bezocht met een team van ‘ghosthunters’ de droefgeestigste plekken in het desolate gehucht Doel, dat misschien niet zo doods is als het lijkt.
Tekst: Auke van der Veen
Foto’s: Elise Talsma en het Paranormal Activities-team
Dit artikel verscheen eerder in het zevende nummer van ANS.
Het is een drukkend warme zaterdagavond. De lucht boven de nauwelijks gebruikte spoorlijnen en troosteloze industriecomplexen gloeit oranjerood. Twee enorme hoogovens wekken met hun rook de illusie van wolken; hier en daar bromt een eenzame machine. In het havengebied van Antwerpen is geen leven te bekennen. Toch wil een groep Nederlandse ‘ghosthunters’ hier de jacht openen.
Doel, een gat gelegen in dit industriegebied, is hun bestemming. Blowende pubers met een Vlaams accent gluren hier maar al te graag naar binnen bij de vele lege kotten, waarop treurige graffiti de enige esthetische troost geeft. Aso’s in gepimpte auto’s uit de jaren 90 scheuren nergens liever de verlaten straten kapot dan hier. Verderop zorgt een feestje met housemuziek voor een golf die luid over de Belgische steppe dreunt. Midden in het dorp staat een verlaten gesticht, griezelig gelegen naast een uitgestorven kerkhof. Acht leden van het twaalfkoppige Nederlandse Paranormal Activities-team reisden af naar deze desolate plekken om ‘entiteiten’ van overleden personen ‘naar het licht te brengen’. Met behulp van een medium, speciale apparatuur, camera’s en een flinke dosis paranormale aanleg gaan ze vol goede moed op zoek naar spoken. ANS verruilde het gezellige Nijmegen voor het Vlaamse spookdorp en ging samen met deze ghosthunters op jacht.
Een fel schijnend licht
Het Paranormal Activities-team staat voor een half verlichte straat met onbewoonde gebouwen. Een verlaten pand verderop in de straat, waarvan de ramen betimmerd zijn met half verrotte stukken gelig hout, is het ‘spookhuis’ voor vanavond. Op de voorkant staat in grote letters ‘Sinte Cornelius Gesticht’. Dit gebouw moet zeker honderd jaar oud zijn. ‘Het voordeel van dit pand is dat er één raam niet is dichtgetimmerd, zodat we naar binnen kunnen’, stelt teamleider Maarten tevreden wijzend. Hij lijkt niet helemaal gerust en kijkt constant met een oplettende blik om zich heen. De groep wordt onophoudelijk met een scheef oog aangekeken door voorbijlopende groepjes jongeren. De ghosthunters hebben liever niet te veel pottenkijkers.
‘Omdat de geesten tijdens hun leven vol negativiteit zaten, blijven ze door een onrustige ziel vaak op dit soort plekken hangen.’
De spookjagers lopen behoedzaam naar het gesloten gekkenhuis. Senior-onderzoeker Petra legt stellig uit waarom gebouwen die dienden als gestichten en ziekenhuizen favoriet zijn. ‘Omdat de geesten tijdens hun leven vol negativiteit zaten, blijven ze door een onrustige ziel vaak op dit soort plekken hangen.’ De entiteiten kunnen hierdoor niet zelfstandig ‘het licht’ bereiken. Wat ‘het licht’ inhoudt, weten de ghosthunters niet precies: het betekent in ieder geval het einde van onrust en wordt gekenmerkt door fel schijnend licht. Ze proberen de entiteiten hiernaartoe te begeleiden, door met ze in gesprek te gaan en hen gerust te stellen. Hoe de leden de eindfase vervolgens voor zich zien, verschilt volgens onderzoeker Wendy. ‘Sommigen van ons geloven in de hemel, anderen niet. We proberen geesten naar “het licht” te brengen. De opvatting over het hiernamaals maakt daarvoor niet uit.
Droefgeestige duisternis
Via het enige open raam druppelen de spookjagers zo onopvallend mogelijk een voor een het gesticht binnen. Cameraman Richard Maas hoeft vandaag niet te filmen en blijft met een walky talky buiten achter om de groep op te hoogte te houden van mogelijke indringers. Het maakt hem niet zo veel uit dat hij niet naar binnen gaat. ‘Ik film alleen maar; ik heb zelf nog nooit een geest waargenomen’, zegt hij met een glimlach. ‘Trance– medium’ Maria gaat als een van de laatsten het gebouw in. Ze is onmisbaar voor het team: ze laat de ziel van overleden personen deels in haar lichaam toe, om zo te ‘ervaren’ waar deze entiteit mee worstelt. ‘Dit is wel gevaarlijk’, waarschuwt ze. ‘Je eigen ziel hangt aan een draadje als je die van een ander toelaat. Wanneer de geest van een overledene je lichaam helemaal overneemt, ben je het voorgoed kwijt.’ Ze geeft lachend aan dat ze het zelf nooit zo ver laat komen; ze stopt altijd met het toelaten van entiteiten wanneer ze voelt dat haar eigen geest wordt verdrongen.
Wanneer iedereen de onverlichte krochten van het gekkenhuis is binnengedrongen, beginnen de spook- jagers rustig hun verkenningstocht door het gebouw. Het is pikkedonker. Onder hun voeten knarst gebarsten glas. De muren zijn bedekt met dezelfde potsierlijke graffiti die de buitenmuren van de rest van Doel siert. De spookjagers stappen besluitvaardig door, af en toe schijnend met een zaklampje.
Door het gebrek aan veel licht kunnen ze volgens onderzoeker Juanita beter hun ‘zesde zintuig’ – de ghosthunters geven geen precieze definitie van dit gevoel – openzetten, omdat de andere vijf minder actief zijn zonder licht. Omdat de meeste dieren ’s nachts slapen en de wereld daardoor rustiger wordt, zijn entiteiten ook eerder geneigd te verschijnen. Het bovennatuurlijke zou volgens haar dan ook niet ver weg kunnen zijn. ‘Je kunt op dit soort plekken vaak orbsen waarnemen. Dit zijn ronde lichtbollen die deel van een entiteit zijn. Ook kun je tintelingen op je hoofd voelen, afkomstig van entiteiten die hun energie willen laten merken.’ Ze fluistert. Te veel geluid kan de geesten afschrikken.
‘Je kunt op dit soort plekken vaak orbsen waarnemen. Dit zijn ronde lichtbollen die deel van een entiteit zijn.’
Op de eerste verdieping staat het team ineens stil. Eén kamer in het midden van het gebouw trekt hun aandacht. Maria geeft met ferme stem aan hier ‘een sessie’ te willen houden, waarbij met een geest zal moeten worden gecommuniceerd. Ze voelt meer dan het glas onder haar schoenen.
Een verwarde vrouw
Maarten is alert en tovert een zwart, cilindervormig apparaatje tevoorschijn. Aan de bovenkant zitten vier gekleurde lampjes en een uitschuifbare antenne. ‘Dit is een radiating electromagneticity pod (REM-pod)’, legt de teamleider uit. ‘De lampjes lichten op wanneer een entiteit de antenne aanraakt. Bij de kleur rood is er het sterkste contact.’ Hij zet het apparaat op de grond en de sessie gaat van start.
‘Zijn hier entiteiten aanwezig die met ons willen communiceren?’, vraagt Juanita vriendelijk. De REM-pod trilt en alle lampjes gaan branden. ‘We zijn hier om jouw verhaal kenbaar te maken en om je te helpen. We zullen je niet bijten en geen medicijnen geven.’ Ze pauzeert even. ‘Kun je luid en duidelijk iets van je laten horen?’ Opnieuw leeft de REM-pod op; met name het rode lampje schittert. Maria begint door de ruimte te lopen. ‘Ik zie handen, vrouwenhanden. Het is een verwarde oude vrouw, misschien een zuster?’ De lampjes lichten weer op. Plechtig luistert de rest toe hoe Maria probeert te communiceren met de aanwezige entiteit. ‘Wie is die man? Hoe heet die man?’ Juanita schiet te hulp en begint ook te praten tegen deze geest. ‘Kom maar binnen, hoor. Je hoeft niet in de deuropening te blijven staan.’ Dit keer reageert de REM-pod niet meer.
Maria wil niet langer in de duistere ruimte blijven. ‘Ik wil naar beneden, alsof de entiteit het wil.’ De groep verplaatst zich schuifelend naar de begane grond. ‘Je moet de geest ook niet dwingen iets te doen, dan horen we helemaal niets meer’, informeert Maarten. Wanneer de ghosthunters een trap zijn afgedaald, stoppen ze in een hal.
Geest in de gang
‘Het is hier echt ijskoud’, fluistert Maria, eenmaal in de hal beneden. Ter hoogte van haar buik beweegt ze haar rechterhand in kleine cirkels. ‘Dit is een oude man, ik voel de kou langs me heen gaan. Hij loopt op en neer door deze gang.’ Op het stemgeluid van het medium na is het muisstil. ‘Ik hoor een naam. Rosen, Rosenbaum?’ Ze laat een lange pauze vallen, maar stopt niet met het maken van armbewegingen. ‘Zou je nog een keer voorbij kunnen lopen?’ Helaas blijft een antwoord uit. Het team is lichtelijk teleurgesteld en vervolgt de tocht.
Cameraman Marco spot tot zijn verrassing nog een orbs op de video. Daarnaast hoopt hij iets op te vangen met zijn electronic voice phenomenon recorder (EVP-recorder). Met een EVP-recorder worden alle geluiden opgenomen, waarna door zuivering stemgeluid van entiteiten kan wor- den gehoord. ‘Meestal zeggen ze “Ga weg.”’, stelt Marco droogjes. Onderzoeker Richard Laan vult aan dat hij hoopt met zijn wildlife-camera, die in een van de andere kamers is neergezet, geesten op camera vast te leggen. ‘Die camera registreert alle bewegingen. We hopen entiteiten te spotten, maar soms komen er ook gewoon dieren in beeld.’ Plotseling begint de walky talky van Wendy luid te piepen. De onderzoeker overlegt kort met Richard Maas, die nog steeds buiten op wacht staat. De groep kan beter weggaan uit het gesticht. De rust is verstoord doordat er te veel jongeren zijn die door het opengelaten raam naar binnen proberen te glippen. De spookjagers banen zich een weg naar buiten en besluiten de avond te eindigen op het kerkhof van Doel.
De dodenakker van Doel
De enige kerk van het spookdorp staat er net zo verlaten bij als de rest van de gebouwen in het dorp. De toren is nauwelijks nog te onderscheiden van de zwarte lucht, waaruit nu de laatste avondgloed is verdwenen. Naast de kerk ligt een kerkhof vol met graven. De meeste zijn getooid met enorme grafkruizen, die afsteken tegen de weinige straatverlichting op de straat verderop. ‘Geesten blijven niet graag op begraafplaatsen hangen’, verklapt Maria. Ze moet lachen. ‘Net als levende zielen, zoals wij, vinden ze het geen gezellige plek.’ Wel bevinden zich volgens het medium op kerkhoven vaak ‘schaduwen’, die minder menselijk zijn dan geesten. ‘Bij geesten krijg ik een beeld te zien van een herkenbaar mens. Schaduwen kunnen mensen zijn geweest, maar zijn nu zo kwaadwillig en boos dat ze niet meer de energie van een normaal persoon hebben.’
Op jacht naar schaduwen en andere gestorven zielen zet- ten de spookjagers, tussen een rij kindergrafjes versierd met berenknuffels en een aftandse urnenmuur, een zwart apparaat neer. Het is een ghost box, een niet-getunede radio die constant naar een zender blijft zoeken. ‘Entiteiten kunnen snippers uit voorbijkomende radioprogramma’s halen en hiermee woorden vormen. Een geest heeft zelfs een keer mijn volledige naam gespeld’, vertelt Richard Laan trots. Luid schetteren flarden van popliedjes en Vlaamse talkshows uit het apparaat. De ghosthunters zijn doodstil. ‘Ik hoorde alleen “nee”’, zegt senior onderzoeker Petra stellig. De rest stemt in, waarna het team besluit hun missie te beëindigen. Ze lopen met beteuterde blikken op hun gezicht naar de uitgang; helaas is het kerkhof minder bewoond dan gehoopt.
In de komende dagen zullen de opnames van de EVP-recorder en de filmcamera worden geanalyseerd. ‘We spotten hierop vaak nog meer verschijningen’, stelt Maarten vol verwachting. Rond middernacht, benieuwd naar de opnames, stappen de spookjagers in de auto. Hopelijk komen ze op de terugweg geen spookrijders tegen.