Home Reportage Hoe meer zielen

Hoe meer zielen

door Redactie

Geweigerd worden bij kroegen, verenigingen en hospiteeravonden of door universitair studenten schamper ‘figuurzagers’ worden genoemd. Om duidelijk te maken dat dit echt niet meer kan, heten mbo’ers vanaf 2020 voor de wet ook studenten. Hoe past deze verbreding binnen de geschiedenis van het woord student en zal de verandering effect hebben?

Tekst: Aaricia Kayzer en Noor de Kort
Illustratie: Paula Koenders

Dit artikel verscheen eerder in de eerste editie van ANS.

Een avond losgaan in de Drie Gezusters zit er voor mbo’ers niet in, want de kroeg laat doordeweeks alleen hbo’ers en wo’ers binnen. Ook op kijkavonden zijn ze vaak niet welkom, net als bij veel studentenverenigingen. De tweesplitsing tussen hbo’ers en wo’ers enerzijds en mbo’ers anderzijds is niet alleen zichtbaar tijdens een avondje stappen, ook voor de wet heten ze niet hetzelfde. De eerste groep wordt aangeduid als ‘studenten’, terwijl mbo’ers volgens de Wet educatie en beroepsonderwijs ‘deelnemers’ zijn. In de volksmond worden zij daarnaast vaak ‘leerlingen’ genoemd. Uit de aanspreekvormen ‘deelnemer’ en ‘leerling’ spreekt volgens de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB), de belangenbehartiger van mbo-studenten, een negatief stereotype. Om vooroordelen over het mbo tegen te gaan, startte de organisatie dit voorjaar de actie #ditisnietmbo. Ingrid van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, kwam vervolgens tegemoet aan de wens van veel mbo’ers: vanaf studiejaar 2020-2021 heten zij voor de wet ook ‘student’. ‘Jongeren in het mbo zijn net zo goed studenten als al die anderen’, twitterde de minister, nadat het besluit was genomen. ‘Door nu ook in de wet de term deelnemer te veranderen in het woord student doen we aan iedereen recht.’ De beslissing leidt tot veel reacties, zowel positief als negatief. JOB is blij met de maatregel en ziet het als een teken van gelijke behandeling. Volgens anderen studeer je alleen aan de universiteit, zoals Quote-hoofdredacteur Sander Schimmelpenninck stelde in een uitzending van Pauw. Hoe is de tweedeling in de termen student en deelnemer ontstaan en zal het opheffen hiervan daadwerkelijk meer waardering voor mbo’ers opleveren?

Student2 400xjpgAl eeuwenlang gescheiden
Het huidige onderscheid tussen studenten en leerlingen of deelnemers stamt al uit de middeleeuwen, vertelt Nicoline van der Sijs, hoogleraar Historische taalkunde aan de Radboud Universiteit (RU). De tweedeling is volgens Van der Sijs ontstaan door de toenmalige scheiding tussen het zogenoemde gilde-onderwijs en de Latijnse school. ‘Het gilde-onderwijs was het beroepsonderwijs van nu’, zegt zij. ‘Kinderen die naar die school gingen, waren leerlingen. Dat is afgeleid van het Nederlandse werkwoord leren. Op de Latijnse school, het huidige gymnasium, werd Latijn gesproken en noemden de leerlingen elkaar met een Latijns woord studentes. Dat werd vernederlandst tot studenten.’

Deze middeleeuwse studenten gingen vervolgens naar de universiteit, waar zij zich in groepen organiseerden. Aan het begin van de negentiende eeuw kwam binnen deze groepen meer nadruk te liggen op intellectuele vorming, vertelt Pieter Caljé, gepensioneerd universitair hoofddocent Politieke Geschiedenis aan Maastricht University. ‘Er ontstond een heel nieuwe studentencultuur, waarbij studenten zich in sociëteiten gingen organiseren.’ Deze studentencultuur was nogal elitair en gesloten. ‘Men zag studenten als de toekomstige bloem der natie’, zegt Caljé. ‘Contacten met personen buiten deze wereld werden geweerd, omdat dat een verzwakking zou zijn van de studentencultuur.’ Tot 1870 waren studenten dan ook altijd lid van een studentencorps.

Dit veranderde in de loop van de negentiende eeuw, toen steeds meer jongeren uit burgerlijke milieus gingen studeren. ‘Zij pasten niet echt binnen de corporale studentencultuur en richtten daarom hun eigen studentenverenigingen op’, aldus Caljé. Met de toestroom van deze nieuwe groep kreeg de term student al een andere, minder elitaire lading. Het woord onderging in de jaren 70 van de twintigste eeuw opnieuw een betekenisverandering. ‘De studentenaantallen namen toe, waardoor het merendeel van de studenten tegenwoordig geen lid meer is van de traditionele studentenvereniging’, legt Caljé uit.

‘Of je nu mbo, hbo, of wo doet, je bent student, want je leert voor de toekomst.’

Niet meer op de middelbare
De afgelopen twee eeuwen is de term student dan ook steeds breder toepasbaar geworden. Studenten van nu zijn niet per definitie lid van een vereniging en ze studeren niet altijd aan de universiteit: ook hbo’ers worden in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van 1992 aangeduid als studenten. Bovendien plukken hbo’ers tegenwoordig vrijwel dezelfde vruchten van het studentenleven als wo’ers. Zo laat Carolus Magnus sinds 1980 ook hbo-studenten toe. De mbo’er is een vanzelfsprekende toevoeging aan de groep studenten, vindt Timon van Engen, voorzitter van JOB. ‘In eerste instantie was men alleen aan de universiteit een student, daarna kwam het hbo erbij, dus het is niet meer dan logisch dat ook mbo’ers studenten gaan heten.’ Mbo’ers van het ROC Nijmegen lijken blij te zijn met de aanpassing. ‘Of je nu mbo, hbo, of wo doet, je bent student, want je bent aan het leren voor je toekomst’, vindt Lotte van Kruijsbergen, die een opleiding tot schoonheidsspecialiste volgt. ‘Het zou niet mogen uitmaken op welk niveau dat is.’ Hier sluit Maud Haselhorst, die Maatschappelijke Zorg 4 studeert, zich bij aan. ‘We doen een vervolgopleiding op ons eigen niveau en zitten niet meer op de middelbare school.’

Ook de RU heeft geen moeite met de wijziging. ‘Toen ik hoorde dat mbo’ers in de wet als deelnemers worden bestempeld, vond ik dat een gekke term’, vertelt rector magnificus Han van Krieken. ‘Dan denk je niet aan mensen die hard werken voor hun diploma, zowel theoretisch als praktisch. Ik vind het daarom helemaal niet vreemd dat zij student zullen worden genoemd.’ Daarmee wil Van Krieken niet zeggen dat de opleidingsniveaus vergelijkbaar zijn. ‘Ik vind het dat er een heel

‘De wetwijziging is vooral bedoeld als erkenning van mbo-studenten.’

Twijfelachtig effect
Van Engen hoopt dat er door de wetswijziging meer erkenning komt voor mbo’ers. ‘Zij moeten het gevoel hebben dat ze erbij horen, niet dat ze het afvoerputje van de samenleving zijn’, aldus Van Engen. ‘Mbo’ers verzetten dezelfde hoeveelheid werk als hbo’ers of wo’ers, alleen op een andere manier.’

Of het imago van mbo’ers inderdaad zal worden opgevijzeld door de wijziging, is nog maar de vraag, legt universitair docent Nederlandse Taalkunde Sterre Leufkens uit. ‘Van deze groep bestaat een negatief stereotype en dat voorkom je niet door een nieuwe
term te gebruiken’, stelt ze. ‘Chirurgen hebben meer aanzien dan verpleegkundigen. Onterecht, maar dat is zo. Verpleegkundigen krijgen echter niet meer status als je hen ook chirurgen gaat noemen. Het tegenovergestelde kan gebeuren: de term ‘chirurg’ neemt in status af’, vertelt Leufkens. Mogelijk gebeurt dit dus ook met de term student wanneer mbo’ers student gaan heten in plaats van deelnemer of leerling.

JOB ziet de term student dan ook niet als de oplossing voor het imagoprobleem waar mbo’ers mee kampen. ‘De wetswijziging is vooral bedoeld als erkenning van de mbo-studenten, maar ook als een signaal aan bijvoorbeeld bestuursleden van studentenverenigingen en eigenaren van studentenkroegen’, zegt Van Engen. ‘We hopen dat deze mensen door de naamsverandering beseffen dat ook mbo’ers bij de samenleving horen en dus toegang moeten krijgen tot de studentenkroeg.’ Toch kunnen verenigingen en kroegen er nog steeds voor kiezen geen mbo’ers toe te laten. ‘Wij zorgen er alleen voor dat het woord wordt aangepast in de wet. Hoe kroegen daarmee omgaan, is aan hen’, laat de woordvoerder van minister Van Engelshoven, weten.

Student1 400xjpgDat de naamsverandering niet per definitie meer mogelijkheden voor mbo’ers creëert, wordt duidelijk tijdens een gesprek met Kevin Brinkers, praeses van Carolus Magnus. Bij de vereniging zijn mbo’ers op dit moment niet welkom en daar lijkt de naamsverandering weinig aan te gaan veranderen. ‘Wij hebben statutair vastgelegd dat onze leden
aan de RU of de HAN moeten studeren, of een gelijkgestelde opleiding in Nijmegen of Arnhem moeten volgen’, vertelt Brinkers. ‘Er verandert dus niets als mbo’ers studenten heten.’ Hij erkent dat een wijziging van de statuten mogelijk is en dat hier intern wel over wordt gediscussieerd, maar voorlopig lijkt dit niet te gaan gebeuren. ‘Zodra de eerste mbo’ers lid willen worden, zullen we er grondig naar kijken’, zegt hij. ‘Tot die tijd zijn we niet van plan om iets te wijzigen.’ Ook Mart de Vree, praeses van Ovum Novum, geeft aan dat mbo’ers nog nooit interesse hebben getoond in lidmaatschap. ‘Misschien gaat dat veranderen met de aandacht die er nu is voor het onderwerp.’ Brinkers ziet vooral nadelen aan het toelaten van mbo’ers bij een vereniging als Carolus Magnus. ‘Als vijftienjarige mbo’er zou je bij onze vereniging terechtkomen tussen mensen van ongeveer drie jaar ouder. Dat kan lastig zijn, omdat je in een andere levensfase zit’, legt hij uit. ‘Vaak blijven mbo’ers daarnaast thuis wonen, wat bij een vereniging ook niet erg praktisch is. Verder speelt bier binnen onze vereniging een grote rol. We hebben ook leden die niet drinken, maar als je wel wil drinken terwijl het niet mag, dan is dat natuurlijk vervelend.’

De reacties van Brinkers en De Vree zijn volgens Van Engen representatief voor de houding van veel studentenverenigingen. ‘Ik kan me voorstellen dat het bij verenigingen nog wat langer duurt voordat er iets verandert.’ Toch houdt de voorzitter van JOB hoop. ‘De naamsverandering is het begin van iets groters.’

Laat een reactie achter

Gerelateerde artikelen