De Radboud Universiteit bestaat inmiddels al meer dan negentig jaar; van de eerste katholieke universiteit in Nederland naar de internationale ‘Radboud University’. Elke keer vertelt een redacteur van het HInT, het blad van de studievereniging van de opleiding geschiedenis aan de RU, over een ander gedeelte uit de geschiedenies van de RU in Radboud Rewind. Deze keer vertelt Fons Meijer over de Radboud Universiteit tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Tekst: Fons Meijer
Foto’s: Fotocollectie Regionaal Archief Nijmegen
De Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN), de voorloper van de Radboud Universiteit, bestond nog geen twintig jaar toen in 1940 de Duitsers ons land binnenvielen. Binnen een kleine week was de zaak gepiept, een bombardement op Rotterdam was genoeg om de Nederlandse regering op haar knieën te krijgen. Drie jaar later sloot de KUN haar deuren en in een officiële mededeling liet zij weten: ‘Voorts heeft het Bestuur zich op principieele gronden gedwongen gezien te gelasten met ingang van 11 april 1943 tot nader order geen colleges te geven, geen examens of tentamens af te nemen noch promoties te doen plaats hebben.’ Katholieken tussen goed en fout: was er vooral sprake van verzet of van collaboratie op de KUN tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Fascistische sentimenten
Al in de jaren voor 1940 voerden studenten en docenten heftige discussies over de Europese politiek en de invloed daarvan op het Nijmeegse universitaire klimaat. Het tegendraadse studentenblad Vox Carolina publiceerde in 1933 bijvoorbeeld een uiterst kritisch stuk over de gebreken van de parlementaire democratie. In het Italiaanse fascisme van Mussolini zagen de redacteuren een krachtig alternatief. De toenmalige rector-magnificus, pater-karmeliet Titus Brandsma, reageerde tijdens zijn rectoraatsrede scherp op uitingen als deze, vooral toen de landelijke pers er lucht van kreeg. Brandsma zei het volgende: ‘Ik zal niet ontkennen, dat er in den loop van dit jaar een paar keer door studenten van Nijmegen – ik schaam me eigenlijk wel een beetje, hen zoo te moeten noemen – uitlatingen zijn gebruikt, die verontwaardiging hebben in den landen.’ Toch maakte hij zich uiteindelijk geen zorgen: ‘Ik heb genoeg vertrouwen in de Nijmeegsche studentengemeenschap, dat ik verklaren durf, dat de geest die er leeft en aan kracht wint, een goede is.’
‘In het Italiaanse fascisme van Mussolini zagen de redacteuren van Vox Carolina een krachtig alternatief.’
De hoop van Brandsma mocht echter geen invloed hebben op de grote gebeurtenissen die zich elders in de wereld afspeelden: op 1 september 1939 viel Hitler Polen binnen en verklaarden Groot-Brittannië en Frankrijk de oorlog aan Duitsland. Acht maanden later was Nederland aan de beurt.
Een nationaalsocialistische rector-magnificus
De Duitse professor Theodor Baader ontving de nazi’s met open armen: gedurende de oorlog zou hij de eerste – en enige – nationaalsocialistische rector-magnificus van de KUN worden.
‘Vier jaar later bleek het tegendeel waar te zijn en liep Baader daags na de Duitse inval al in naziuniform door Nijmegen.’
Toen rector-maginificus Willem Duynstee in 1941 op last van de bezetter werd ontslagen – geestelijken mochten niet langer aan het hoofd van een onderwijsinstelling staan – keerde Baader terug op zijn vertrouwde post. Zijn autoriteit werd echter nauwelijks erkend door de rest van het bestuur van de KUN en de Nijmeegse studenten. Na twee maanden werd zijn positie onhoudbaar en werd hij vervangen. Aan het verhaal van Baader kwam een einde op 5 september 1944, toen het er even op leek dat de bevrijding van Nederland nabij was en er een voorbarige feestvreugde uitbrak onder de Nederlandse bevolking. Deze dag, die de geschiedenis inging als ‘Dolle Dinsdag’, kreeg Baader het te heet onder de voeten: hij liet alles achter en vluchtte naar Duitsland. Na de oorlog hoefde hij niet naar Nijmegen terug te keren, aangezien hij wegens plichtsverzuim werd ontslagen.
Aanpassing en verzet
De meeste Nijmeegse studenten en docenten probeerden zich aan te passen aan de veranderde omstandigheden en de colleges gingen in de eerste jaren van de oorlog gewoon door. Enkele academici lieten het er echter niet bij zitten en kwamen in verzet. Een van hen was Titus Brandsma, die allergisch was voor alles dat naar nazisme, fascisme of antisemitisme rook. In 1933 sprak hij zich al uit tegen de extreemrechtse sympathieën onder de Nijmeegse studentengemeenschap.
Enkele jaren later werd Brandsma zelfs lid van het Comité van Waakzaamheid tegen het nationaalsocialisme, een vereniging van Nederlandse intellectuelen die de ontwikkelingen in Duitsland met argwaan in de gaten hield. Met verregaande maatschappelijke betrokkenheid had het lidmaatschap van Brandsma overigens weinig van doen; zijn antinazisme was vooral een uitvloeisel van zijn door en door katholieke overtuigingen. Hitler zag hij voornamelijk als een bedreiging voor het katholieke geloof. Hij had overigens een even grote hekel aan het Russische communisme. Toen bleek dat van het Comité van Waakzaamheid ook socialisten lid waren, vertrok hij net zo snel als hij was gekomen.
Het ging mis met Brandsma toen hij, samen met aartsbisschop Jan de Jong, tijdens de oorlog langs de redacties van de Nederlandse rooms-katholieke dagbladen trok om hen te laten beloven geen NSB-advertenties meer te plaatsen. De bezetter hield de kritische professor al een tijdje in de gaten en deze actie was de druppel die de emmer deed overlopen.
Brandsma werd in 1942 opgepakt en werd beschuldigd van ondergrondse activiteiten. Uiteindelijk kwam hij via Scheveningen, Amersfoort en Kleef in het concentratiekamp Dachau terecht. Brandsma, die heel zijn leven al een zwakke gezondheid had, kon het zware werk en de vele mishandelingen in het kamp niet aan en werd ziek. In de zomer van 1942 werd hij naar het kamphospitaal gebracht, waar hem een dodelijke injectie werd toegediend.‘In de zomer van 1942 werd Brandsma naar het kamphospitaal gebracht, waar hem een dodelijke injectie werd toegediend.’
De dood van Brandsma was een klap in het gezicht van de Nijmeegse universitaire gemeenschap en het werd voor hen steeds moeilijker om ondanks alles gewoon door te gaan. De spanningen die er waren escaleerden begin maart 1943, toen de KUN de opdracht kreeg al haar studenten een zogenaamde ‘loyaliteitsverklaring’ te laten tekenen. Zij die dit niet zouden doen, werden als arbeidskrachten naar Duitsland op transport gezet. Hierop nam het universiteitsbestuur, onder leiding van rector-magnificus Bernard Hermesdorf, het drastische besluit de verklaring niet aan de studenten voor te leggen. Op 9 april werden alle universitaire activiteiten tot nader orde geschorst en een dag later werd de universiteit gesloten.
‘Dit nooit meer.’
Na de oorlog likte de KUN haar wonden. Enkele universiteitsgebouwen waren tijdens de tumultueuze bevrijding verworden tot ruïnes; het hoofdgebouw aan het Keizer Karelplein was bijvoorbeeld door de Hitlerjugend in brand gestoken. Daarnaast hadden elf professoren de oorlog niet overleefd en waren figuren als Baader van het Nijmeegse toneel verdwenen.
‘Aan de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog voor de universiteit worden we nog iedere dag herinnerd.’
Het verhaal van de KUN in de Tweede Wereldoorlog heeft verschillende kanten. Een enkeling sloot zich enthousiast bij de bezetter aan, maar de meeste studenten en professoren pasten zich aan of kwamen in verzet. Dit verzet nam verschillende vormen aan en de acties van Brandsma en het besluit van Hermesdorf zijn slechts twee voorbeelden. Aan de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog voor de universiteit worden we nog iedere dag herinnerd. Het feit dat de Radboud Universiteit, zoals de meeste andere Nederlandse universiteiten, niet over statige panden in het stadscentrum beschikt is een van de vele tastbare gevolgen. Nog tastbaarder wordt het voor studenten die door de Thomas van Aquinostraat wandelen. Zij worden steevast begroet door het bronzen standbeeld van Titus Brandsma, die het rotsvaste voorbeeld vormt van de verschrikkelijke gevolgen die de Tweede Wereldoorlog voor de Nijmeegse universiteit had. Met zijn aanwezigheid lijkt het beeld te willen zeggen: ‘Dit nooit meer.’