Afgelopen mei verspreidde de Radboud Universiteit per mail een welzijnsenquête: een vragenlijst voor studenten om hun mentale welzijn in kaart te brengen, naar aanleiding van de toenemende druk die ze ervaren. Waar hebben Nijmeegse studenten zoal mee te kampen en wat kan de universiteit voor hen betekenen?
Tekst: Danique Janssen en Bram Jodies
Illustraties: Anne Rombouts
Dit artikel verscheen eerder in de derde editie van ANS.
Eind oktober meldde de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) dat een op de drie studenten een verhoogde kans heeft op een burn-out. Dit nieuws bleef niet onopgemerkt. Onder andere de Volkskrant, NOS en RTL Nieuws besteedden er recentelijk aandacht aan. Het zit studenten dan ook niet altijd mee: ze worden constant achtervolgd door naderende deadlines en ongelezen studieboeken. Die hoge werkdruk kan psychische problemen met zich meebrengen. Doordat er slechts 342 respondenten waren, was het onderzoek van de LSVb niet representatief genoeg. Toch is het niet de eerste keer dat er zorgwekkende cijfers zijn gevonden bij onderzoek naar psychische problemen onder studenten. Uit een ander onderzoeksrapport van de LSVb uit 2013 blijkt dat de helft van de ondervraagden wel eens last heeft van psychische klachten. Depressies, stress en vermoeidheid komen het meest voor. Naast de hoge studiedruk wordt de competitieve arbeidsmarkt en de toegenomen rendementsmentaliteit als mogelijke oorzaken van de klachten genoemd. Dit laatste houdt in dat universiteiten hun studenten aansporen om zo snel mogelijk af te studeren met zoveel mogelijk extra activiteiten ter opvulling van hun cv. Zo kunnen ze meteen de arbeidsmarkt op om geld op te leveren voor de economie. De studiedruk neemt dus toe en de mentale klachten daarmee ook. Genoeg redenen voor de Radboud Universiteit (RU) om uit te zoeken hoe het met het welzijn van de Nijmeegse studenten gesteld is. Welke resultaten kwamen zij tegen, en wat doet de RU eigenlijk voor studenten die in de put zitten?
Welzijn onder de loep
In eerste instantie lag het initiatief voor de welzijnsenquête niet bij de universiteit, maar bij de Universitaire Studentenraad (USR). ‘Vorig jaar is de USR begonnen met het opzetten van een werkgroep Welzijn, omdat wij om ons heen zagen dat veel studenten stress en eenzaamheid ervaren’, vertelt Anne Kurstjens, secretaris van de USR. Deze werkgroep heeft een enquête geïnitieerd en uitgevoerd in samenwerking met de RU. Een uniek initiatief binnen de universitaire kringen in Nederland, aldus USR-lid Ricardo Stoffels. ‘Ik denk dat andere universiteiten het verspreiden van zo’n enquête niet goed aandurven. Zodra je de cijfers van een welzijnsonderzoek hebt, moet je ermee aan de slag. Ze zijn waarschijnlijk bang voor de problemen die ze gaan tegenkomen.’ Desondanks besloot de RU onderzoek te doen naar de mentale gezondheid van haar studenten. De nood bleek hoog: 57 procent van de studenten gaf in de welzijnsenquête aan ‘veel’ tot ‘zeer veel’ stressklachten te ervaren. Het merendeel van dit percentage is vrouw. Studenten van de Faculteit der Letteren en de Radboud Docenten Academie ervaren volgens de enquête meer druk dan gemiddeld, de studenten van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica minder. Volgens Annemieke Godefrooy, studentenpsycholoog van de RU, zit de druk ingebakken in onze cultuur. ‘Je moet hard studeren in Nederland, anders haal je het niet. Deze competitieve sfeer is op elke faculteit aanwezig.’
De studiedruk neemt toe en de mentale klachten daarmee ook.
Buitenlandse studenten op de RU geven aan minder lekker in hun vel te zitten dan Nederlandse. Dit komt onder andere doordat sommigen van hen weinig aansluiting vinden bij Nederlandse studenten. Hierdoor kunnen ze zich eenzaam voelen. ‘Buitenlanders raken soms overweldigd omdat ze niet goed weten hoe ons systeem werkt, hoe ze zich moeten gedragen of wat er van ze wordt gevraagd’, aldus Godefrooy.
De hoge studiedruk heeft volgens de respondenten een negatieve invloed op hun studie en hun geluk. Sommige studenten uiten zich zelfs bijna uitsluitend negatief over hun welzijn: tussen de 10 en 20 procent is over het algemeen ontevreden over het leven dat ze leiden. Het is de vraag of dit uitsluitend door studiedruk wordt veroorzaakt, maar het blijft een zorgwekkend signaal.
Welzijn in de praktijk
Voor degenen die zich herkennen in het geschetste beeld van de oververmoeide student, biedt de RU hulp. De universiteit heeft professioneel opgeleide gezondheidszorgpsychologen en therapeuten in dienst. Ze biedt daarnaast een scala aan cursussen en trainingen aan om het welzijn te vergroten, zoals mindfulnesstraining. Hoewel de RU ondersteuning biedt om psychische klachten van studenten op te lossen, vragen deze hulpmiddelen niet alleen om inzet vanuit de universiteit. Uiteindelijk komt het neer op de motivatie en medewerking van de student, vertelt Godefrooy. ‘Bij de trainingen krijg je tips om met problemen om te gaan, maar het is aan jezelf of je die ook gaat toepassen.’ Daarnaast legt ze uit dat psychologen de studenten alleen zo’n specifieke cursus aanraden als de klachten ermee verholpen kunnen worden. Gelukkig hebben de meeste studenten baat bij de geboden hulp.
In sommige gevallen is een professionele behandeling met eventuele medicatie toch de beste oplossing, zoals bij een depressie. De studentenpsychologen kunnen hier advies over geven, maar het blijft aan de student wat hij hiermee wil doen.
Godefrooy bevestigt dat een flink aantal studenten last heeft van psychische klachten. Volgens haar krijgen de studentenpsychologen wel veertig aanmeldingen per week. Cecile Collin, masterstudent Letterkunde, heeft tweemaal het welzijnstraject doorlopen voor haar depressie. ‘Eerst kwam ik bij de studieadviseur, aan haar vertelde ik dat het niet zo goed met me ging. Vervolgens ben ik nog naar de studentendecaan geweest, maar dat leverde weinig op.’ Collin werd voor haar gevoel niet veel wijzer van de hulp die ze kreeg en had het idee dat haar problemen niet serieus genoeg waren voor een traject. Een half jaar later ging het slechter met haar en heeft ze de route opnieuw doorlopen, dit keer met een andere studieadviseur en decaan. Zij adviseerden haar uiteindelijk toch om buiten de universiteit hulp te zoeken en sindsdien zit ze in het algemene geestelijke gezondheidszorgtraject in Nijmegen. Volgens Collin valt of staat het traject van de RU met de begeleider die je hebt. ‘Toen ik bij een andere decaan kwam, verliep de hulp beter. De decaan en de studieadviseur zijn samen gaan zitten en hebben zelfs mijn ouders uitgenodigd. Dat was een fijne ervaring.’ De begeleiding was dit keer erg proactief en betrokken. ‘De decaan heeft later nog een keer naar mijn ouders gebeld met de vraag of zij er ook een beetje bovenop waren.’
‘Veel studenten weten niet goed waar ze heen kunnen met hun problemen.’
Voor Collin hebben de hulp en adviezen van de studentenbegeleiders geholpen, maar ze merkt dat de drempel om hulp te zoeken voor anderen hoog kan zijn. ‘Veel studenten weten niet goed waar ze heen kunnen met hun problemen, of dat je financiële ondersteuning van DUO kunt krijgen bij uitloop wegens omstandigheden.’ Volgens haar zou de RU beter haar best moeten doen om hierover duidelijke informatie te verstrekken.
RU in actie
De RU heeft volgens de USR met de welzijnsenquête een idee gekregen van de omvang van het probleem, maar nog niet van de kern. De RU is het hiermee eens. In het onderzoeksrapport van de welzijnsenquête zijn actiepunten beschreven. Dit zijn nog geen harde maatregelen, maar vooral manieren om specifieker in kaart te brengen wat het probleem is met de mentale gezondheid van studenten en hoe dit opgelost kan worden. Het belangrijkste actiepunt is dat de RU een focusgroep wil opzetten. Deze bestaat uit ongeveer duizend studenten die bij het invullen van de enquête hebben aangegeven dat zij graag meer informatie willen aanleveren. ‘Op basis van alleen cijfers kunnen we nog heel weinig. Samen met de focusgroep wordt daarom nu bekeken welke vervolgstappen nodig zijn. Dan pas wordt er actie ondernomen’, licht Stoffels toe. Van echte daadkracht is dus nog geen sprake, maar uit de enquête wordt duidelijk dat studenten in ieder geval opgelucht zijn dat het thema bespreekbaar is.