In Kamervragen gaan twee studenten op ontdekkingstocht in elkaars kamer en speculeren ze over de persoonlijkheid, activiteiten en vreemde trekjes van de bewoner. Kunnen ze uitvinden wie er achter de kamer schuilgaat?
Tekst: Jules Schmeits
Foto’s: Guusje van den Ouweland
Dit artikel verscheen eerder in de tweede editie van ANS.
Fien op bezoek bij Veerle
‘Hier in de kelder valt er weinig licht naar binnen’, zegt Fien als ze in het midden van Veerles grote kamer staat. Ze denkt dat de bewoner een vrouw is. ‘Of heel homo’, zegt ze erachteraan. ‘Ik gok dat ze 23 is, maar ze kan ook zo’n oude hippie zijn, vanwege de manier van inrichten.’ Gezien de vele literaire boeken in de kamer, van onder andere Edgar Allan Poe, doet Fien er niet lang over om te bedenken welke studie Veerle doet. ‘Ik denk dat ze een Letterenstudie volgt. Het moet iets met literatuur zijn en zo niet dan is deze persoon heel fancy. Dan leest ze al die boeken niet voor haar studie maar heeft ze die meer om te showen.’
Fien schat Veerle in als een zweverig persoon. ‘Een alternatief iemand, maar die zijn meestal wel lief. Ik vermoed dat ze heeft opgeruimd omdat ik langskwam. Normaal doet ze dat waarschijnlijk niet, omdat ze heel veel spullen heeft.’ Dan valt haar blik op een naaktschilderij achterin de kamer. ‘Aan dat onafgemaakte doek te zien, zal ze ook vaak schilderen. Volgens mij mediteert ze ook, vanwege de wierook en het meditatiekussen.’ Fien pakt een paar stenen op die op een kastje in de hoek staan. ‘Deze stenen vind ik ook een beetje hippie-achtig, al weet ik niet waar ze voor zijn.’
‘Ik zou hier best willen wonen. Het is een rustig plekje, want je hebt maar één buur. Op mijn eigen gang wonen juist heel veel mensen. De kamer is ook best donker. Daar zou ik aan kunnen wennen, maar blijkbaar vindt de bewoonster weinig licht niet erg, anders had ze wel felle verlichting opgehangen. Sommige dingen, zoals die stenen, zou ik weghalen, maar met al die leuke boeken zou ik me best kunnen vermaken. Het is een grote kamer met twee banken, dus je kunt overal chillen. Of seks hebben. Niet dat ik daarvoor van plek zou ruilen, maar zoveel ruimte is wel fijn.’
Veerle op bezoek bij Fien
‘Wat een klein kamertje!’, is Veerles eerste reactie als ze Fiens kamer binnenkomt. Meer dan een hoog- slaper met daaronder een bank, een bureau en een ingebouwde kledingkast past er niet in. ‘Haar naam is waarschijnlijk Fien’, zegt Veerle en ze wijst naar de naam op een krijtbord. ‘Ik denk dat ze begin twintig is.’ Veerle loopt naar het bureau en bestudeert de boeken die erop staan. ‘Haar studie is iets met Nederlands of taalwetenschappen. De bewoner heeft duidelijk iets met taal, er staat hier namelijk veel Nederlandse literatuur.’ Dan valt Veerles oog op een poster van het Scapino Ballet. ‘Ze houdt van dansen, of ze vindt de poster gewoon mooi vanwege de compositie.’
Op de vraag wat voor soort huisgenoot Fien is, antwoordt Veerle: ‘Volgens mij is ze een heel net persoon en draait ze niet vaak harde muziek. Waarschijnlijk zit ze het grootste deel van de tijd stil op haar kamer met haar telefoon, of maakt ze huiswerkopdrachten. Ik denk dat ze alles graag onder controle wil hebben en dat ze daarom goed schoonmaakt. Zelfs het plankje boven de wasbak is netjes. Ook de kraan is gepoetst, alles zit mooi in tasjes en er ligt geen borstel met vieze haren. Bij mij ziet dat er wel anders uit.’
Veerle denkt dat Fien ook aan sport doet: ‘Ik denk dat ze fitnest of danst. Ik weet niet waarom. Ik vind het moeilijk om te zeggen wat haar hobby’s zijn, omdat er vanwege de kleine ruimte weinig persoonlijke dingen in haar kamer staan. Dat vind ik jammer. Veerle zegt stellig dat ze hier niet zou kunnen wonen: ‘Zelf kan ik namelijk echt niet tegen witte muren, daar word ik heel zenuwachtig van. Het daglicht is wel prettig. Met zo weinig ruimte zou ik me al snel opgesloten voelen. Ik kan ook niet tegen hoogslapers, daar kan ik niet in slapen. Het liefst slaap ik zo dicht mogelijk bij de grond, dus waarschijnlijk zou ik op de bank gaan liggen.’
Vragenuurtje
Tijd voor de confrontatie: hadden de studenten het bij het juiste eind of sloegen ze de plank compleet mis?
‘Ik vond mijn kamer een beetje saai vergeleken met die van jou’, begint Fien (18), eerstejaars student Nederlandse Taal en Cultuur, nadat ze zich aan elkaar hebben voorgesteld. ‘Maar ik heb ook helemaal geen plek voor zoveel spullen.’ Veerle (21), vierdejaars Psychologie, knikt. ‘Ik vond het best moeilijk om in te schatten wat voor een persoon je bent. Jouw kamer is zo neutraal, alles zag er netjes uit. Ben je een geordend type? Het lijkt alsof je elke keer je spullen op precies dezelfde plek terugzet.’ Daar blijkt Veerle toch een verkeerde inschatting gemaakt te hebben. Fien is naar eigen zeggen eerder een rommelig en chaotisch type: ‘Normaal gesproken ligt alles op de grond en mijn afwas laat ik vaak een paar dagen staan. Ik heb vandaag speciaal een trein eerder genomen om alles op te kunnen ruimen.’
Dan is het de beurt aan Fien om kamervragen te stellen. ‘Je hebt veel leuke boeken. Doe je een Letterenstudie?’ Helaas leren boeken je niet alles en had Fien lang naar Veerle kunnen zoeken in het Erasmusgebouw. In de alternatieve scene is Veerle daarentegen wel te plaatsen. Tot slot wil Fien nog weten waarvoor Veerle de stenen in haar kamer gebruikt. ‘Niet iedereen is ervan overtuigd, maar zelf geloof ik in de werking van edelstenen. Ik denk dat ze een helende kracht hebben. Soms gebruik ik ze ook voor meditaties.’ Dat laatste heeft Fien goed geraden, ook al waren de stenen voor haar een raadsel. Al met al hebben beide meiden best een goede inschatting van elkaar weten te maken.
Fien en Veerle