Wie: Jolien Stals (21), tweedejaars Geneeskunde
Bijbaan: Hoornvliezen afnemen voor Multi Tissue Centre ETB-BISLIFE, veertien euro per uur
Tekst: Bram Jodies en Aaricia Kayzer
Foto: Rein Wieringa
Dit artikel verscheen eerder in de zevende editie van ANS.
Hoe ziet jouw werkdag eruit?
‘Ik werk bijvoorbeeld van elf uur ’s avonds tot zes uur ’s ochtends. Tijdens mijn dienst kan ik gewoon slapen, maar word ik wakker gebeld als een hoornvliesdonor overlijdt. Dan kan ik door heel Nederland gestuurd worden, bijvoorbeeld naar Heerlen of Groningen. Eenmaal op locatie begin ik met het identificeren van het lichaam. Ook neem ik bloed af om te kijken of er geen infecties zijn. Daarna haal ik het hele oog uit het lichaam en plaats ik een prothese, zodat de nabestaanden niet zien dat er iets weg is gehaald. De ogen stop ik in een potje in een doos met ijs. Dat breng ik naar de oogbank in Rotterdam. Omdat zij pas overdag open gaan, moet het weefsel goed gekoeld blijven.’
Je hebt dus een grote verantwoordelijkheid. Hoe ga je daarmee om?
‘Ik wil natuurlijk geen fouten maken, dus ik zorg dat ik als ik moet werken goed uitgerust ben. Omdat ik regelmatig lange afstanden rijd en de hele nacht bezig ben, stop ik soms bij een tankstation om een rondje te lopen of een dutje te doen, anders ga ik knikkebollen.
‘Soms sta ik op een avond voor lastige keuzes. Een keer waren er nabestaanden aanwezig in het mortuarium die vroegen of ze mee mochten kijken bij de afname. Meekijken bij de procedure zou ze kunnen helpen bij het verwerken, maar het kan ook een tegengesteld effect hebben. Ik moest toen voor de nabestaanden een inschatting maken en op basis daarvan een beslissing nemen.’
Hoe reageren mensen op je bijbaan?
‘Ik krijg niet echt negatieve reacties, maar sommige mensen vinden mijn baan eng omdat ze niet weten wat het inhoudt. Misschien is dat wel goed, want sommige mensen willen het ook liever niet weten. Mijn zus kan bij voorbeeld helemaal niet tegen bloed, dus toen ik vertelde over mijn baan, zei ze: “Gadverdamme, wat ben jij een viezerik”. Door zulke reacties houd ik rekening met wat ik erover vertel.’
Vind je het zelf niet moeilijk om met overleden mensen om te gaan?
‘Voordat ik solliciteerde, vroeg ik me wel af hoe ik erop zou reageren, maar het viel uiteindelijk mee. Als ik in het medisch dossier van de overledene lees dat diegene heel jong is doodgegaan of kleine kinderen had, probeer ik daar niet te lang bij stil te staan. Het is triest om overleden mensen te zien, maar iedereen gaat een keer dood. Ik vind het fantastisch dat mensen de keuze hebben gemaakt om weefsel af te staan voor donatie.’